woensdag 30 november 2011

Mijn eigen workshop

Een poosje geleden kwam SHIA (Solidarity, Human Rights, Inclusion and Accessibility) met het idee om een workshop te geven. SHIA is een Zweedse organisatie voor gehandicapten en zou het geheel gaan financieren. NUDOR zou het organiseren voor alle acht organisaties die lid zijn van NUDOR (AGHR, ANFSMR, NOUSPR, NPC, RNUD, RUB, THT en Tubakunde).

De workshop had als titel ‘Three days of training on financial management’ en zou plaatsvinden van 21 tot en et 23 november. De vertegenwoordiger van SHIA in Rwanda had mij gevraagd aan om het mede te gaan organiseren. Hij had wat onderwerpen op een rij gezet en mij toegevoegd dat het vooral simpel gehouden zou moeten worden. Ik zou het samen gaan doen met Aloys. Hij werkt als boekhouder bij NUDOR.

In Rwanda wordt een en ander nooit ver van te voren voorbereid, dus de dinsdag voordat het plaats zou vinden had ik een eerste bespreking met Aloys. Ik vroeg hem naar zijn ideeën. Hij gaf aan dat hij van plan was om wat te verzamelen over ‘procurement’ (inkoopbeleid) en dat om te zetten in een PowerPoint presentatie. En dat hij de formulieren die in NUDOR in gebruik zijn ook in PowerPoint zou gaan zetten om dat voor de gehele groep te gaan presenteren. Dat leek mij niet al te boeiend te gaan worden en zeker verspreid over drie dagen zou het mijns inzien onmogelijk zijn om de aandacht te gaan vasthouden. Tot nu toe had hij nog niets voorbereid.

In tussentijd was ik voor mijzelf al begonnen aan het opzetten van een ‘case study’. Een fictieve kleine organisatie die wat geld krijgt van een donor en vervolgens met dat geld dingen gaat doen, zoals computers kopen en het betalen van allerlei andere kosten. Mijn bedoeling was om helder te krijgen wat er verwacht zou worden van een organisatie voor elke financiële beslissing die er wordt genomen. Ik stelde aan Aloys voor om mijn ‘case study’ te gaan doen en gelukkig was hij er ook meteen voor. Dat scheelde in ieder geval al een heel stuk. Wij spraken af dat wij op vrijdag verder zouden praten.

In aanloop naar de vrijdag heb ik de ‘case study’ verder afgemaakt en er zo veel mogelijk verschillende gebeurtenissen en dilemma’s in verwerkt. Aangekomen bij NUDOR kwam Aloys met de onzalige mededeling dat hij door zijn baas van de presentatie was afgehaald, maar dat er iemand anders bij zou komen, iemand die werkzaam was bij Handicap International. Maar deze was helaas niet beschikbaar op deze vrijdag, dus van enige bespreking kon dus geen sprake zijn. Mijn bezoek aan NUDOR was dus een beetje zinloos, maar ik had mijn ‘case study’ en daar kon ik in ieder geval een heel eind mee komen.

Op zaterdag kreeg ik een sms van Aloys. De medewerker van Handicap International kon niet komen op maandag. Het gevolg hiervan was dat Aloys toch weer de presentatie samen met mij zou doen en zijn verzoek was derhalve of wij op zondag een vergadering konden hebben om een en ander door te spreken. Gelukkig had ik een goed excuus om hier niet aan te voldoen, dus die uitnodiging heb ik netjes maar beleefd afgeslagen.

Maandag 21 november was ik mooi op tijd aanwezig op de locatie waar het zou zijn. Tot mijn verbazing is de werknemer van Handicap International toch aanwezig. Zijn naam is Amaible. Aloys is weer van de training afgehaald, hij zal zorgen voor de invulling van allerlei praktische zaken voor de drie dagen. Met Amaible bespreek ik mijn voorstel voor een ‘case study’ en ook hij is gelukkig gelijk voorstander. Hij geeft aan dat hij graag een test wil doen om te zien wat de kennis is van de deelnemers aan onze workshop. Dat leek mij geen slecht plan, dus hiermee stemde ik in.

Om half negen zou het officieel beginnen, maar dan zijn nog veel te weinig mensen binnen. Dus wachten we rustig op wie er allemaal gaan verschijnen. In totaal zijn 22 mensen uitgenodigd. Om kwart voor tien zijn 15 mensen aanwezig en gaan we eindelijk van start. De ochtend wordt verder redelijk gevuld door een officiële opening, een voorstelrondje, een inleidend praatje van de vertegenwoordiger van SHIA, een koffiepauze en de pre-test van Amaible. Dat blijkt een veel te lange lijst te zijn van 25 vragen. Deze test neemt meer dan een half uur in beslag en ik vraag me af wie al deze antwoorden gaat verwerken.

Vlak voor de middagpauze en ook de rest van de middag zijn we van start gegaan met onze ‘case study’. Na een beetje roestig begin, iedereen moest er nog een beetje inkomen, begint het best redelijk te lopen. Ik probeer zo veel mogelijk aan iemand heel direct te vragen hoe hij of zij dat doet of zou gaan doen binnen hun organisatie. Als ik dan een antwoord heb gekregen vraag ik aan iemand ander of deze het hier mee eens is. En zo door naar de volgende. Zo lukt het toch aardig om een grote gemene deler boven water te krijgen op welke wijze bepaalde zaken moeten worden afgehandeld.

De eerste dag wordt afgesloten met een kort vragenformulier over de evaluatie van de dag en dan mag zo rond vijf uur iedereen naar huis. Aloys heeft alle antwoorden van de eerste dag verzameld en opent de volgende dag de training met het oplezen van alle bevindingen van de vorige dag. Niet al te boeiend, maar dan weet iedereen wel wat de stand van zaken is. Eén van de klachten is dat er geen projector wordt gebruikt. Dat is een terechte klacht, maar dat had eenvoudigweg te maken met het feit dat hiervoor een verlengsnoer nodig was en dat zat achter slot en grendel bij de directeur die niet aanwezig was. Gelukkig was deze verlengsnoer op dinsdag wel beschikbaar en dus hebben wij gebruik gemaakt van de projector.

Op de tweede dag heb ik echt het gevoel dat we goed bezig zijn geweest. Wij hebben echt een hele dag aan de ‘case study’ kunnen werken. Deze keer hadden we maar liefst 17 aanwezigen. De samenwerking tussen Amaible en mij ging vrij goed. De participatie van bijna alle deelnemers was zeer hoog. Heel veel deelnemers namen spontaan het woord en enkele anderen gingen goed meedoen na het stellen van een gerichte vraag. Wij zijn bij een aantal onderwerpen goed tot de kern gekomen. Het werk mij al wel duidelijk dat de ‘case study’ nooit helemaal zou worden uitgewerkt. Na twee dagen hadden we allen nog maar de maand januari uitgewerkt. De overige vijf maanden van de ‘case study’ zouden we nooit allemaal kunnen behandelen. Maar dat was ook een goed teken. Alle aangekaarte onderwerpen zijn gedegen en diepgaand behandeld.

De derde dag brak aan en begon op dezelfde wijze als de tweede dag met een droge opsomming van Aloys. De meeste reacties waren zeer positief en dat gaf een goed gevoel voor het begin van de dag. Aloys had ook nog een mooi verhaal over ‘time management’. Heel veel bijeenkomsten beginnen laat, omdat de deelnemers te laat arriveren. Daarover wordt dan door de organisator een opmerking gemaakt voor de mensen die er wel zijn, maar vervolgens wordt er nooit enige consequentie verbonden aan de uitspraak dat het zo teleurstellend dat we zo laat beginnen, omdat er nog niet genoeg mensen zijn. Het is lippendienst.

Op de derde dag ging het allemaal wat minder. Amaible ging met vliegende vaart van start, maar hij ging veel te hoog vliegen. Hij begon een heel verhaal over investeringen en afschrijvingen en wat daar allemaal bij komt kijken, zonder te beseffen dat dit bij een heleboel aanwezige organisatie voorlopig niet toepasbaar is. Vervolgens begon hij zijn studieboek erbij te pakken om een heel theoretisch verhaal over ‘trial balance’ en ander aanverwante zaken te behandelen. Ik zag onze deelnemers, 15 in getal, afhaken, maar vond het moeilijk om hem te gaan corrigeren. Gelukkig werd ik gered door de koffiepauze en na de pauze was er een heel stuk gereserveerd voor SHIA om uit te leggen aan welke voorwaarden alle organisaties moeten voldoen en welke formulieren ze moeten invullen om in aanmerking te komen voor subsidie. Geen gemakkelijke kost en ik was blij dat ik die formulieren niet allemaal hoefde in te vullen.

Na onze middagpauze was er nog wat aandacht voor salarissen, sociale lasten en andere zaken die hiermee te maken hebben en dat ging wel weer vrij goed. Dus de derde dag werd toch nog een beetje redelijk afgesloten. Het eind van de middag werd afgesloten met een officiële afsluiting en het invullen van de post-test. Dit was dezelfde test als de pre-test met als doel om te kijken of er vooruitgang is geboekt. Amaible zou dat allemaal gaan uitwerken en gezien de hoeveelheid vragen ben ik benieuwd wanneer dat afgerond gaat worden.

Na drie dagen training zat het erop. Sommige dingen gingen goed, sommigen wat minder. Ik denk dat we aardig wat onderwerpen grondig hebben behandeld. De samenwerking met Amaible ging op zijn tijd best soepel, maar op andere momenten zaten wij op een totaal verschillende golflengte. Dan wreekte zich de gebrekkige voorbereiding.

De participatie van de deelnemers was over het algemeen vrij goed. De meeste mensen deden proactief mee. Maar er waren uitzonderingen. Het mooiste voorbeeld daarvan is wel Z. Hij is een veteraan in de wereld van gehandicaptenorganisaties en heeft waarschijnlijk alles al een keer meegemaakt. Op woensdag maakte hij het helemaal bont. Om half elf kwam hij aanzetten, juist voor de koffiepauze, om de sessie tot de lunch nog mee te maken. Direct na de lunch was hij weer vertrokken om zo rond vier uur weer terug te komen om het laatste uurtje nog even vol te maken. In dat laatste uurtje was zijn enige bijdrage het incasseren van de vergoeding van 10.000 Frw. Dat bedrag is door SHIA uitbetaald met als titel ‘transport allowance’. Aangezien alle deelnemers afkomstig waren uit Kigali is dat eigenlijk een belachelijk hoog bedrag. Qua reiskosten zal niemand ook maar in de buurt komen van de uitgekeerde vergoeding. En zeker Z. niet, want hij wordt gebracht en opgehaald door het busje van zijn eigen organisatie. Die was er dus alleen maar om zijn vergoeding op te halen. Maar gelukkig was hij een uitzondering, De rest was het grootste deel van de tijd wel aanwezig en deed enthousiast mee.

dinsdag 29 november 2011

Gelukszoekers


In het Top Tower Hotel is het enige casino van de stad en een poosje geleden vond ik het tijd om daar eens een kijkje te nemen. Niet geheel verrassend bestond de entourage uit tafels voor roulette en poker bemand door voornamelijk Chinese clientèle. Dit gezelschap werd aangevuld door een groot aantal jonge westerse mannen, na een beetje goed luisteren werd me duidelijk dat zij afkomstig waren uit Italië. Ik vroeg me af waarom al deze jonge Italiaanse gastjes hier aanwezig waren en kwam er niet helemaal uit.


Niet veel later begon het kwartje te vallen. Zouden ze misschien deelnemen aan het tennistoernooi dat aan het plaatsvinden was? Op internet vond ik het speelschema en zag inderdaad heel wat Italianen op de deelnemerslijst staan. Het toernooi was inmiddels al een flink eind gevorderd en de enige wedstrijd die ik nog zou kunnen zien was de finale. Over aanvangstijden was niets bekend, dus ben ik op goed geluk ben zo rond elf uur maar naar de Cercle Sportif gegaan. Bij aankomst waren twee heren zich net aan het inspelen voor de finale. Ik kwam dus precies op tijd.


De finale was een compleet Oostenrijkse aangelegenheid. Deze ging tussen Gerald Melzer, als eerste geplaatst en de ongeplaatste Lukas Jastraunig. Een wedstrijd tussen de nummer 368 van de wereld en de nummer 916.


 Ik nam plaats op de tribune om eens naar een echte officiële wedstrijd van de ITF (International Tennis Federation) te gaan kijken. Het geheel was gesponsord door Heineken en niet lang na aanvang kwamen een paar lieftallige dames langs om een T-shirt en een petje uit te reiken. Ik zette het Heineken-petje enthousiast op mijn hoofd en de persoon naast mij voegde mij toe dat ik zo op Jim Courier leek. Ik heb dat maar als een compliment opgevat. Even later kwamen de eerste koude flesjes Heineken ook voorbij. Even later gevolgd door een tweede. Heineken zorgt goed voor zijn gasten!


In het begin van de wedstrijd was er een duidelijk verschil tussen de twee strijders. Gerald Melzer nam al snel een flinke voorsprong in overeenstemming met hun plaatsing op de wereldranglijst. Maar daarna kwam Lukas Jastraunig toch beter in de wedstrijd maar het was onvoldoende om het tij te keren, dus was de eerste set met 6-2 een prooi voor Melzer.



Melzer was dus wel gewaarschuwd en in de tweede set was veel minder van het kwaliteitsverschil te merken. Gedurende een aantal games ging de strijd gelijk op, met kwalitatief goed tennis met vele leuke rally’s. Dan komt er aan het eind van de tweede set toch een versnelling van Melzer en is het opeens 6-4 en is de wedstrijd afgelopen.



Het totale prijzengeld van dit toernooi is $ 10.000, waarvan $ 1.300 voor de winnaar en $ 900 voor de verliezer. De beide Oostenrijkers hadden de vorige dag ook het dubbel gewonnen en daarvoor ieder $ 350 ontvangen. Voor deze twee heren zou je nog kunnen bedenken dat ze daadwerkelijk iets verdiend hebben aan dit toernooi, als je de gemaakte kosten van de verdiensten afhaalt resteert er misschien nog een positief saldo. Maar hoe zit het met al die andere deelnemers, zoals de Italianen in het casino. Ze maken heel veel kosten om hier een toernooitje te spelen en zullen niet veel hebben verdiend. Zijn dat echte gelukszoekers? Hebben ze misschien een suikeroompje? Of moet het deelnemen aan zo’n toernooi voor hen meer als vakantie worden gezien?

1st Round

Gerald MELZER (AUT) (1) defeated Olivier NKUNDA (RWA) 6-0 6-1
Mike VERMEER (LUX) defeated Jean-Claude GASIGWA (RWA) 4-6 6-2 7-5
Spencer FELDMAN (USA) defeated Mark FYNN (ZIM) 6-3 6-1
Sherif SABRY (EGY) (5) defeated Omar HEDAYET (EGY) 4-6 7-6(2) 6-4
Mohamed SAFWAT (EGY) (3) defeated Karim-Mohamed MAAMOUN (EGY) 6-0 6-3
Francesco VILARDO (ITA) defeated Kevin ALBONETTI (ITA) 2-6 6-2 7-6(2)
Matias CASTRO (ARG) defeated Mohamed MOUNIR (EGY) 6-3 6-2
Emanuele MOLINA (ITA) (7) defeated Guy Orly IRADUKUNDA (BDI) 6-4 6-1
Lukas JASTRAUNIG (AUT) defeated Damiano DI IENNO (ITA) (6) 6-2 1-0 Retired
Davide DELLA TOMMASINA (ITA) defeated Conrad OLSON (BEL) 6-2 2-6 6-3
Reda KARAKHI (MAR) defeated Alexei FILENKOV (RUS) 4-6 6-1 6-4
Alessandro BEGA (ITA) (4) defeated Antoine PLUMEY (SUI) 7-6(3) 6-4
Younes RACHIDI (MAR) defeated Paterne MAMATA (FRA) (8) 6-4 6-0
Marcus WEIGLHOFER (AUT) defeated Arvind Vishnu BESTHA (IND) 6-3 6-0
Lucas ZWEILI (SUI) defeated Steffen SOLOMON (RSA) 6-1 6-3
Riccardo SINICROPI (ITA) (2) defeated Anatole BIZIMANA (RWA) 6-1 6-0

2nd Round

Gerald MELZER (AUT) (1) defeated Mike VERMEER (LUX) 7-6(2) 6-0
Sherif SABRY (EGY) (5) defeated Spencer FELDMAN (USA) 6-0 6-3
Mohamed SAFWAT (EGY) (3) defeated Francesco VILARDO (ITA) 6-2 6-2
Emanuele MOLINA (ITA) (7) defeated Matias CASTRO (ARG) 6-3 7-5
Lukas JASTRAUNIG (AUT) defeated Davide DELLA TOMMASINA (ITA) 6-3 6-3
Alessandro BEGA (ITA) (4) defeated Reda KARAKHI (MAR) 6-2 6-7(2) 6-3
Marcus WEIGLHOFER (AUT) defeated Younes RACHIDI (MAR) 6-2 1-6 6-2
Lucas ZWEILI (SUI) defeated Riccardo SINICROPI (ITA) (2) 6-2 6-4

Quarterfinal

Gerald MELZER (AUT) (1) defeated Sherif SABRY (EGY) (5) 6-1 6-4
Mohamed SAFWAT (EGY) (3) defeated Emanuele MOLINA (ITA) (7) 4-6 6-3 6-4
Lukas JASTRAUNIG (AUT) defeated Alessandro BEGA (ITA) (4) 1-6 6-3 6-2
Lucas ZWEILI (SUI) defeated Marcus WEIGLHOFER (AUT) 7-6(2) 6-4

Semifinal

Gerald MELZER (AUT) (1) defeated Mohamed SAFWAT (EGY) (3) 6-3 6-1
Lukas JASTRAUNIG (AUT) defeated Lucas ZWEILI (SUI) 6-4 6-4

Final

Gerald MELZER (AUT) (1) defeated Lukas JASTRAUNIG (AUT) 6-2 6-4



vrijdag 18 november 2011

Aan de kant!

Ik loop rustig over straat niet zo ver van mijn werk. Een hels lawaai komt uit de verte op mij af. Het is nog ver, maar komt ras naderbij over het wegdek. Na zoveel maanden in Kigali weet ik nu wat dit betekent. De president komt eraan.


Eerst zoeft de eerste auto voorbij, ver vooruit. Uit het raampje hangen mannen met dikke nekken die druk gebaren maken naar het verkeer dat ze inhalen. Eén van de mannen heeft een klein mini stopbordje in handen. Dit is het teken voor al het verkeer dat ze inhalen dat deze aan de kant moeten gaan en moeten stoppen. Een paar auto’s en motoren gaan gedwee aan de kant staan.


Dan komt de eerste auto voorbij en dan nog een heleboel meer. In één van deze auto’s zat dus president Paul Kagame. Het schijnt dat hij altijd zelf achter het stuur zit. Ze gaan met zo’n ongelofelijk harde snelheid voorbij, dat dat met geen mogelijkheid te zien is.


De rust keert terug op straat. De auto’s en motoren gaan weer op weg. Nog even en dan doet niets meer herinneren aan het feit dat de president hier juist voorbij is gegaan.

donderdag 17 november 2011

Spandoeken en workshops

Zo maar een dag in november. Het is een mooie dag in november, de zon schijnt volop en midden op de dag is het bloedheet. Kijk naar al die mooie spandoeken. Strak aangespannen tussen bomen en palen. Wat is er toch een activiteit op zo’n mooie dag in november.


Ik zou wel eens willen weten war er gebeurt in al die zaaltjes in die hotels. Hoeveel mensen zijn er komen opdagen? Hoeveel mensen hadden ze verwacht? Waren de speeches goed? Zou alles plenair zijn geweest of is er ook nog wat gewerkt in kleinere groepen? Dat laatste doet het altijd goed, gevolgd door feedback naar de hele groep. En hoe zit het met de lunch? Was er koffie en thee en waren de snacks goed verzorgd? Misschien nog een borrel na afloop in de vorm van een frisdrank?


Het is in ieder geval goed voor de hotels. De zaal is weer verhuurd voor een dag of een paar dagen. Het verzorgen van een lunch, koffie, thee, water, snacks en frisdrank zorgt ook voor een paar extra boterhammen op de plank. En misschien zijn er als gevolg van de workshop zelfs wel een paar mensen aan het overnachten in het hotel.


De deelnemers hebben het ook vast wel naar de zin. Even een dagje niet op kantoor en je komt nog eens iemand tegen. Je hoeft dan ook niet te vroeg te komen, want als het officieel om negen uur begint dan is er nog niemand, dus waarom zou jij er dan al zijn. Het beste is om net voor de koffiepauze in de ochtend te arriveren, dan kan je die nog even mee pakken. Een lunch is ook nooit weg. En dan zien we wel hoe lang we het volhouden in de middag. Misschien is er wel een vergoeding voor de reiskosten (transport allowance), dan blijven we tot het eind.


De donoren zijn natuurlijk ook blij. Zij financieren vast het gehele evenement, of zou de lokale Rwandese partner ook nog iets bijdragen? In hun glossy verslag zullen de donoren vast vertellen over de activiteiten die ze gedaan hebben in de afgelopen periode. Daar zal vast in staan dat ze zoveel directe begunstigden (beneficiaries) hebben bereikt met hun boodschap en dat die mensen vervolgens nog veel meer indirecte begunstigden hebben bereikt. Dat is toch weer goed besteed geld geweest. En we kunnen het nog verantwoorden ook.

Maar wat levert het nu werkelijk op?

maandag 14 november 2011

Noodovernachting in Bweyeye

De afgelopen maanden heb ik een paar keer meegedaan aan de Kigali Hash House Harriers. Over mijn eerste deelname heb ik verteld in mijn blog van 12 juni met de naam ‘Hash’. Elke zaterdag wordt er ergens, meestal in een bar in Kigali, om vier uur verzameld om een uurtje te gaan rennen en dat wordt vervolgens afgesloten door het drinken van een biertje. Het leuke hieraan is dat je op plekken komt in Kigali waar je anders nooit zou komen en ook nooit meer zult komen. En je rent door gedeelten van Kigali waarvan je niet wist dat ze bestonden. Je komt er achter dat Kigali naast een rijk gedeelte ook heel veel arme wijken bevat.

Eens per jaar wordt er een speciale Hash georganiseerd. Dan wordt er een parcours ver buiten Kigali uitgezet en dan bestaat het programma ook gelijk uit een heel weekend. Het festijn heeft afgelopen weekend plaatsgevonden in Cyangugu. Of eigenlijk in Kamembe, de zusterstad van Cyangugu. Op vrijdagavond stond er een maaltijd voor ons klaar en daarna konden we de avond dansend afsluiten in Motel Rubavu met live muziek en disco. Naast renners uit Kigali waren er ook mensen aanwezig van de zusterorganisaties uit Nairobi en Kampala.


De volgende dag zouden we om tien uur verzamelen buiten het hotel. De plekken in de auto’s zouden dan worden verdeeld en daarna zou er worden vertrokken. Het parcours was uitgezet door Rambo. Rambo is een Hash naam. Als je tien keer hebt deelgenomen aan de Hash gaat de groep een naam voor je verzinnen, meestal van dubieus karakter, waar je het dan verder maar mee moet doen.


Rambo zei dat er niet genoeg auto’s waren voor de aanwezige mensen. Er zou terplekke nog wat gehuurd worden en daar zouden we even op moeten wachten. Eerder die week had ik via een email mijn zorgen geuit over de discrepantie tussen auto’s en deelnemers, maar daar reageerde Rambo op dat dat zijn verantwoordelijkheid was en hij ging daarvoor zorgen. Dit was het eerste minpuntje. Het zou een opmaat zijn voor wat er verder ging gebeuren. 


De groep buiten stond te wachten op de komst van de extra auto’s. De plaatselijke bevolking vond het allemaal maar zeer vermakelijk en kwam in groten getale opdagen om te gaan kijken naar dit malle gezelschap. Om af en toe te worden weggejaagd door iemand in uniform die zijn autoriteit even moest laten gelden. Het laat ook zien dat er heel veel mensen op een dag als deze maar een beetje rondhangen en niets beter te doen hebben dan toe te kijken.


Om elf uur zijn we dan uiteindelijk vertrokken. Volgens de gegeven informatie zouden we twee uur gaan rijden om te gaan rennen in het Cyamudongo Forest. Ons konvooi bestond uit zeven auto’s. Het waren vier Toyota’s van het merk Rav4 en drie pick-ups, waarvan er twee ter plekke gehuurd waren. Meteen na vertrek was het konvooi al flink uiteengeslagen. Op een gegeven moment verwachte ik dat we af gingen slaan richting Cyamudongo Forest, maar daar aangekomen stonden geen auto’s te wachten. Dus reden we maar verder. De opdracht was om recht door te rijden totdat we de rest van de auto’s zouden zien. Dus reden we anderhalf uur, een flink stuk door het echte Nyungwe Forest om uiteindelijk op een T-splitsing een verzameling auto’s te zien. Even later waren hier zeven auto’s verzameld en dat was dan ook de laatste keer in deze samenstelling.

De bestemming was dus een hele andere dan oorspronkelijk aangegeven. De plek waar we werkelijk zouden gaan rennen zou ergens diep in het Nuyngwe Forest zijn. De aangegeven reistijd van twee uur was achteraf gezien niet heel erg realistisch. Zonder tegenslag zou de reis ongeveer drie en een half uur in beslag hebben genomen. Dit was een tweede organisatorische miscalculatie. Alleen wisten we toen nog niet hoe ver we gingen rijden en wat ons te wachten stond.



We gingen rechtsaf het bos in. Rambo voorop en die ging zo snel dat die al snel uit zicht was verdwenen. De overige zes kwamen aan bij een passage in het bos met flink wat modder. Achteraf gezien niets vergeleken met wat er zou komen, maar toen al een hele opgave. Eén van de deelnemers zag het niet zitten en liet zijn auto achter. De passagiers werden verdeeld over de andere auto’s. Toen waren er dus nog vijf. De passage werd uiteindelijk vrij moeiteloos genomen.

De route was op tijden goed te doen en op tijden was het heel modderig. Het was een hele uitdaging om goed door de modder te rijden. Ik had mijn stelling genomen in de Rav4 van Nebosja Simic, afkomstig uit Servië en werkzaam in Rwanda voor de Nederlandse organisatie SPARK. Hij had ook wel eens samengewerkt met Pax Christi en dan blijkt maar weer eens dat de wereld klein is, want we het blijkt dat wij allebei Puco kennen en er ook nog samen mee gewerkt hebben.


De route nam ons ook door een prachtig landschap. Heuvels en dalen vol met allerlei verschillende bomen en stuikgewas. Beekjes vol met helder water. Op het landschap is dan ook niets aan te merken.




Toen kwam de eerste tegenslag. De Rav4 van één de deelnemers, duidelijk de auto die de meeste moeite had om door de modder te gaan, kwam vast te zitten in de goot langs de kant van de weg. Iedereen uit de auto’s om met hulp in woord en daad het vehikel weer vlot te krijgen. Dat lukte uiteindelijk vrij gemakkelijk, het was een oponthoud van ongeveer twintig minuten. Dit leek nog een overkomelijke tegenslag en het was eigenlijk nog wel een leuk onderdeel van het avontuur.


Even verder was de situatie ernstiger. Een vrachtauto was vast komen te zitten met als gevolg dat wij er met geen mogelijkheid langs konden. Wederom waren er velen aanwijzingen gaven en waarschijnlijk niet allemaal even eensluidend. De arme jongen die achter het stuur zat zag er af en toe een beetje radeloos uit. Een blik Rwandezen met schop en beitel kwam op een gegeven moment aanzetten. Na een uur was het gelukt. De vrachtwagen kwam vrij in zijn achteruit en reed een heel eind naar achteren om plaats te nemen op een plekje om ons te laten passeren. De passage was extreem modderig, dus dat koste enige moeite, maar het lukte wel. Ondertussen waren we al vier uur onderweg en begon het vermoeden op te komen dat we misschien geen tijd meer over hadden om te gaan rennen.


Niet veel verderop wachtte ons de volgende verrassing. Daar stond de Rav4 van Rambo met de motorkap omhoog. Dat zag er niet goed uit. Die had het duidelijk begeven. Ook nu weer iedereen uit de auto’s om de situatie te monsteren. De deskundigen op het gebied van auto’s moesten zich natuurlijk even laten gelden, maar niemand kreeg dat ding meer aan de praat.

Voor iedereen was het nu duidelijk. Er zou niet meer worden gerend. We hoefden echter niet terug, als wij uit het bos zouden zijn zouden we een klein stukje door Burundi rijden om daarna via een andere en kortere route terug te keren naar Cyangugu. Dat was onderdeel van het oorspronkelijke plan en dat kon gewoon worden uitgevoerd.


In eerste instantie werd besloten om de auto van Rambo maar achter te laten, maar dat veranderde later weer. Vier auto’s zouden doorrijden, de vijfde zou de auto van Rambo gaan slepen. Die vijfde had ’s avonds een afspraak elders en wilde terugkeren over dezelfde weg. Dus reden we met vier auto’s verder door het bos. Het landschap was nog steeds mooi, dus als er niet gerend zou worden, dan konden we daar maar het beste van gaan genieten. Na een poosje waren we opeens nog met drie auto’s en reden we in colonne het bos uit, door een dorpje op weg naar de grens.

Eerst kwamen we aan bij de Rwandese grens en die werd moeiteloos genomen. Daarna ongeveer een kilometer door niemandsland om aan te komen bij de Burundese grens. Het was vijf uur in de middag. In de eerste auto zat iemand die Kinyarwands spreekt en hij ging naar de diensdoende autoriteiten. Deze wilden ons er echter niet zo maar doorlaten. Zij wilden graag weten wat er was geregeld, want dit was niet zo maar een grensovergang. Dit was een lokale grensovergang, bedoeld voor de lokale mensen en niet voor mensen die van ver zijn gekomen. Tja, dat had Rambo allemaal geregeld en die was hier op dit moment niet te bekennen.


De drie auto’s mochten de grens niet over. De mensen mochten echter wel de grens over. In afwachting van de komst van de rest deed bijna iedereen dat om in het nabij liggende dorpje iets te gaan kopen. Hier liepen dat zo’n tien tot vijftien vreemdelingen door een nietsvermoedend Burundees dorpje. Dit was dus Burundi! Aan het dorpje was niet veel te beleven. Eigenlijk dezelfde huizen en schamele winkeltjes als aan de andere kant.



Nebosja wilde weer terug naar zijn auto en ik ben met hem meegegaan terug over de grens. De hele groep was totaal verbrokkeld. Dit was de situatie. Tien mensen in Burundi. Ongeveer tien mensen in het niemandsland bij de auto’s bij de grens bij Burundi. De vierde auto stond inmiddels bij de grens met Rwanda, maar werd niet toegelaten voordat de andere drie zouden worden toegelaten tot Burundi. De vijfde auto had Rambo’s auto naar het dorp gereden en daar achter gelaten en was teruggekeerd door het bos. Rambo en zijn inzittenden zijn vervolgens tot de Rwandese grens gelopen. Daar waren dus zo’n twintig mensen en een pick-up aan het wachten om de grens over te gaan.

Onze groep kreeg de informatie dat de rest kwam aangelopen naar onze plek. Wij zaten te wachten op Rambo, zodat hij kon duidelijk maken aan de autoriteiten dat wij de grens over wilden. Wij wisten niet dat ze daar vast zaten achter de Rwandese grens. Ik kreeg een ingeving. Als Rambo de sleutel was om verder te komen, dan moet die natuurlijk zo snel mogelijk naar de Rwandese grens. Nebosja is teruggereden om hem zo snel mogelijk op te halen en vond dus hoe de situatie in de steel zat. Rambo werd bij de Rwandese grens opgehaald om te zorgen dat we de Burundese grens overkwamen.

Bij de grenspost aangekomen was de hoogste autoriteit niet meer op zijn plek en de dienstdoende ambtenaar kon zelf geen beslissing nemen. De hoogste baas zat inmiddels bier te drinken in het dorp en Rambo is naar hem toegegaan om te onderhandelen. Hij had het echter al gemeld aan een nog hogere baas en die had gezegd dat wij de grens niet zomaar over konden. Bovendien was het inmiddels zes uur geweest en dat betekende dat de grens was gesloten. Zelfs een poging tot omkoping met $ 100 mocht niet meer baten. In het Burundese dorp had onze komst inmiddels voor veel ophef gezorgd. Op een gegeven moment kwam dan ook het bevel dat iedereen her dorp uit moest, terug over de grens.

De helft stond nu dus in niemandsland voor de Burundese grens, de andere helft voor de Rwandese grens. Inmiddels was het zeven uur. We konden geen kant uit. Burundi mochten we niet in. Een terugreis door het bos van uren door de modder en het donker was ook geen optie. Andere wegen waren er niet. Er bleef dus niets anders over dan te blijven in het Rwandese dorpje vlak bij de grens.

Het dorpje heet Bweyeye en er is werkelijk niets te beleven. Wel heel veel mensen op straat, nieuwsgierig naar het vreemde gezelschap. Het was duidelijk dat er geen elektriciteit was. Sporadische verlichting via kaarsen of een enkel lampje, waarschijnlijk werkend op zonne-energie of via een generator. Een paar winkeltjes waar we maar snel wat koekjes hebben gekocht voor de ergste honger. Twee kroegen die bestaan uit wat schamele bankjes waar ze lauw bier serveerden. Eerst hebben we onze intrek genomen in de eerste. En wonderwel konden ze nog wel wat brochettes fabriceren. Die smaakten dan ook bijzonder goed na zo’n enerverende dag. Als we om negen uur naar de andere kroeg gaan is het al totaal uitgestorven op straat. De winkeltjes zijn dicht. Iedereen is waarschijnlijk al naar bed.

We gaan ons opmaken voor de nacht. Een Rwandees had gezegd dat er een leegstaand gebouw is waar wij wel in zouden kunnen. Hij had ook weet van een verkoper van matrassen en hij zou gaan onderhandelen om die te mogen lenen. Ik heb er het mijne van gedacht en heb een plaatsje in de auto van Nebosja gereserveerd. Van dat plan heb ik later niets meer vernomen. Het is ieder voor zich. De plekjes in de auto zijn verdeeld. Anderen slapen ergens op een gammel bankje onder een gordijn. Enkelen gaan de hele nacht door gevoed door bier.

Slapen in een auto is geen pretje. Er is maar één mogelijkheid tot liggen. Het is koud en wordt steeds kouder gedurende de nacht. Gelukkig heb ik een regenjasje bij me, die maakt het iets dragelijker. Volgens mij doe ik geen oog dicht. Om twee uur wordt de klok bekeken, om vier uur weer en ook om vijf uur. Dan is het half zes en een mooie tijd om op te staan. Het wordt al licht.


We gaan het dorp in en de er lopen al verschillende mensen rond in Bweyeye. In een winkeltje kunnen we hete thee krijgen. Sommigen gaan gewoon door op bier. Het is de bedoeling om weer naar de grens te gaan om te kijken of nu we mogelijk wel naar de overkant kunnen. De grens gaat om zes uur open, maar het duurt zeker een halfuur voordat de mensen die de onderhandelingen gaan voeren op weg gaan. Eerst een kopje thee drinken.


Dan gaan Rambo en een paar kompanen op weg naar de grens. Wij wachten nog wat verder in het dorp. Ik kom in gesprek met de plaatselijke leraar die heel goed Engels spreekt. Hij zegt dat dit de vierde keer is dat er muzungo’s zijn die hun dorp bezoeken. Plotseling gaat een auto op weg naar de grens. En vervolgens gaat iedereen maar naar de Rwandese grens. Daar wachten we nog wat verder. Dan komt Rambo terug uit Burundi en zegt dat de Burundese autoriteiten akkoord zijn als de Rwandese autoriteiten aangeven dat wij daar overnacht hebben en nu de grens over moeten. Rambo gaat het Rwandese dorp in om daar weer te gaan onderhandelen. Wij wachten nog even verder.

Ik doe een spel met de kinderen die de hele tijd al staan toe te kijken. Ik maak een gebaar met een hand en zij doen me na. Ze vinden het hilarisch. Een enkele volwassene kijkt geamuseerd toe.


Dan komt het bericht dat de Rwandese autoriteiten niet akkoord zijn. Zij gaan hun Burundese collega’s niet bellen om in te stemmen met deze constructie. Wij moeten dus terug over de modderige weg door het bos. Er wordt een extra pick-up gehuurd in het dorp om alle mensen te herbergen. De chauffeur van de Rav4 die de meeste moeite had om door het bos te komen ziet het niet zitten. Hij hoopt dat hij in zijn eentje, zonder muzungo’s, wel een kans maakt om de grens over te komen. Rambo zal ook bij hem blijven.


Dan gaan we om half elf in een colonne van vier auto’s terug door het bos. Deze keer verloopt de reis zonder problemen. Niemand komt vast te zitten, geen obstakels op de weg en alle auto’s houden het goed. Na drie en half uur zijn we terug bij het hotel in Kamembe. We nemen een snelle lunch, betalen twee (!) nachten voor het verblijf in het hotel en gaan zo snel mogelijk weer naar Kigali. Net voordat we gaan, zien we Rambo en de chauffeur van de Rav4 binnenkomen. Ze hebben het dus gered om een auto de grens over te gaan. We hebben genoeg verhalen gehoord en blijven daar niet op wachten. Nebosja brengt me gelukkig helemaal naar huis en om half negen ben ik eindelijk weer thuis.

Wat is er fout gegaan? Natuurlijk was er vette pech, zoals een obstakel op de weg en een auto die het begaf. Dat was niet te voorzien. Desondanks had het nog kunnen lukken als de organisatie gewoon beter in elkaar had gezeten. Het tijdschema was totaal niet realistisch. Het vertrek had veel eerder moeten zijn. Veel eerder had duidelijk moeten zijn dat het aantal mensen niet klopte met het aantal voertuigen. Dat er twee uur gepland wordt voor een tocht van drie en half uur is niet te begrijpen, vooral omdat de organisator de tocht in de voorbereiding al tweemaal heeft gereden. Er had niet zo lichtzinnig gedaan moeten worden over de grensovergang met Burundi. Dat het gelukt is om met één auto op deze wijze de oversteek maken, zegt nog niet dat het in een konvooi van meerdere auto’s kan. Dat had echt goed dichtgetimmerd moeten zijn. Tenslotte was de leiding gewoon slecht. Rambo had het moeten zijn, maar ging er in het bos als een speer vandoor en liet de rest aan zijn lot over. Later was hij meer bezig met de besognes van zijn eigen auto, dan ervoor te zorgen dat de groep weer heelhuids terug zou kunnen keren naar Cyangugu.

Ik heb even genoeg van de Hash. Ik denk dat er maar eens een paar ga overslaan. De laatste paar keren vond ik het ook al wat minder. Het duurde heel lang voordat we van start gingen, vaak pas om half vijf in plaats van vier uur. En ook het mondelinge gedeelte na afloop begon een beetje te irriteren, vooral het gedoe om een scabreuze naam te gaan verzinnen voor iemand die ik nauwelijks ken begon me tegen te staan. Misschien sluit ik het hoofdstuk Hash hierbij maar mooi even af.

vrijdag 11 november 2011

Edwards daagt de rechters uit in de zaak Ingabire

Op 10 november is de zaak Ingabire weer hervat. Om acht uur waren ze allemaal weer aanwezig. De vijf verdachten zitten op hun stoelen, vlak achter hun drie advocaten. De drie aanklagers zitten achter hun door USAID gesponsorde bureaus. Ian Edwards staat in de startblokken om zijn 76 vragen te gaan stellen. De collega van Edwards komt binnen, er zit een grote witte vlek op zijn zwarte toga, het lijkt wel vogelpoep. Nicholas zit ook op zijn vertrouwde plek, helemaal links vooraan. Uit een zijkamertje komt een jongen binnen met een grote verhuisdoos die van ellende uit elkaar aan het vallen is. Hierin zitten alle wetboeken en andere documenten van de rechters. Ze worden netjes neergezet op hun bureau, in afwachting van hun komst.

Ik vraag aan Nicholas hoe het zit met de drie documenten die nog uit Nederland moeten komen. In een uitspraak van de rechter vorige week is bepaald dat Nederland drie documenten mag overhandigen aan de rechtbank in Rwanda. Nicolas legt uit dat zodra deze documenten binnen zijn gekomen het proces stilgelegd gaat worden om de aanklagers de gelegenheid te geven om dit bewijs in te voegen in het dossier. Dat zou nog voor een behoorlijke vertraging kunnen zorgen. Ik ben benieuwd hoe snel Nederland ook daadwerkelijk tot overhandiging van de documenten overgaat. Bij de aanklagers zie ik het document liggen dat vorige week is binnengebracht en waarvan ik vermoed dat het van de Nederlandse ambassade afkomstig was. Nicholas bevestigt mij dat dit inderdaad het geval is, maar dat dit bericht geen bijzonderheden bevat.

Dan komen de rechters binnen, iedereen gaat even staan om de rechters de gelegenheid te geven om te gaan zitten. De aanklagers zeggen hun naam. De verdachten worden door de rechters genoemd en komen één voor één naar voren. De drie advocaten van de medeverdachten zeggen hun naam, ik kan niet zien dat de twee advocaten van Ingabire hun naam zeggen, maar misschien heb ik het gemist.

We gaan beginnen met de vragen. Rechter Alice legt nog een keer uit dat het niet om een kruisverhoor gaat, de vragen zijn er alleen ter verduidelijking. Tevens wordt hieraan toegevoegd dat Edwards, nadat de vraag is gesteld, uit moet leggen wat het doel van de vraag is geweest. Tharcisse en zijn advocaat komen naar voren om plaats te nemen achter het katheder. Zijn advocaat zegt dat zij de vragen hebben uitgewerkt en op schrift hebben gesteld. Een kopietje van de antwoorden wordt verstrekt aan de rechters, de aanklagers en Edwards.

De eerste negen vragen gaan over de missie van Karuta naar Kinshasa. Karuta is één van de medeverdachten. De eerste vraag is: “When was the first time he has discussed his email correspondence between him and Ingabire with Karuta?” Het antwoord van Tharcisse is duidelijk. Met Karuta heeft hij hierover nooit gesproken. Dit is nog niet echt een spectaculair begin en Edwards wil dan ook gelijk door naar de vierde vraag. Maar de rechter wil eerst weten of hij tevreden is met het antwoord en waarom de vragen twee en drie niet worden gesteld. Hij zegt dat het antwoord het antwoord is en dat de vervolgvragen, zoals waar hebben deze gesprekken dan plaatsgevonden, niet meer van toepassing zijn, omdat het antwoord op de eerste vraag ontkennend is geweest.

Dan komt vraag nummer vier. “Prior to Karutas mission to Kinshasa how many times has he discussed this with him?” Tharcisse legt uit dat hij een order heeft gegeven aan Karuta om naar Kinshasa te gaan. Met hem heb ik nooit gesproken over mijn samenwerking met Ingabire. In Kinshasa heeft hij ontmoetingen gehad met leden van de FDU, de partij van Ingabire. Dan komt de eerste extra vraag van Edwards die niet op papier staat: “What was the purpose of the mission to Kinshasa?” Het doel was om fysiek contact te maken met leden van FDU.

Edwards heeft het intussen tot tweemaal toe over getuigen in plaats van medeverdachten, hij herstelt zich telkens gelijk wel weer, maar na de tweede keer komt het hem toch op een standje van de tweede vrouwelijke rechter te staan.

De vijfde vraag is aan de beurt. “Why did he decide to send Karuta in stead of himself?”.Als antwoord werd gegeven dat hij beschikbaar was, omdat hij op vakantie was, omdat hij de plaatselijke taal goed kent en omdat hij een Congolese identiteitskaart had. Edwards vervolgt met de vraag: “Was Karuta a Congolese citizen?” Hierop grijpt de advocaat van Tharcisse in. Hij vindt dat er geen extra vragen gesteld mogen worden. Hij zegt dat als Edwards niet alle vragen op papier heeft gezet, dat dat zijn fout is en nu niet alsnog met deze vervolgvragen moet komen. Deze keer komt Edwards er nog mee weg en rechter Alice zegt dat de vraag gewoon beantwoord moet worden. Tharcisse zegt dat hij al gezegd had dat hij een Congolese identiteitskaart had en daardoor zicht vrijelijk door Congo kon bewegen. Edwards vraagt door: “Did Tharcisse have freedom of movement in Congo himself?” Hierop wordt geantwoord dat hij hiermee geen problemen had, omdat ook hij een Congolese identiteitskaart had. Hij legt verder uit dat hij zelf niet kon gaan omdat hij toen nog in de commandostructuur van de FDLR zat en niet zo maar weg kon gaan op deze geheime missie.

De tweede vrouwelijke rechter komt weer aan het woord en zegt dat Edwards nu toch bezig is met een kruisverhoor en dat dat niet de bedoeling is. Als Edwards een andere mening is toegedaan, dan moet hij dat gewoon zeggen.

Het is tijd voor de zesde vraag. “What travel preparations were made for Karutas trip to Kinshasa?” Tharcisse zegt dat hem duidelijk is gemaakt wat zijn missie was, er is een vlucht geregeld en hij heeft een contactpersoon met bijbehorend telefoonnummer gekregen. Edwards wil meer duidelijkheid:  “Finding an air ticket. Where, when and how?” Dan komt de hele machinerie tot stilstand. Zelfs de mannelijke rechter komt in actie en vraagt wat het doel is van deze vraag. De tweede vrouwelijke rechter benadrukt dat hoewel ze schuld hebben bekend, ze toch onschuldig blijven totdat ze zijn veroordeeld en dat ze nu als getuigen worden behandeld en dat is niet de bedoeling.

Edwards probeert te verduidelijken. Hij zegt dat Ingabire wel in Kinshasa is geweest, maar dat zij daar Karuta nooit heeft ontmoet. Hij zegt dat hij de vragen stelt om meer weten te komen over het bezoek van Karuta een Kinshasa.

Dan is het tijd voor ingrijpen van de aanklagers. Volgens de hoofdaanklager moet de wet worden gerespecteerd en dat betekent dat er geen kruisverhoor mag plaatsvinden. Als Edwards heel veel nieuwe vragen heeft dan moet hij maar een nieuwe lijst maken. Tevens moet de ratio van de vraag duidelijk zijn, voordat hij gesteld mag worden. Edwards moet dus aangeven waarom de vraag gesteld wordt en pas daarna kan hij de vraag gaan stellen. De tweede vrouwelijke rechter voegt daaraan toe dat een rechtbank geen vragen kan stellen die ze zelf niet begrijpt, dus is het logisch Edwards eerst uitlegt wat de bedoeling van de vraag is.

Edwards spreekt zijn verbazing uit. Hij zegt dat hij eerst in de gelegenheid wordt gesteld om vragen te stellen, maar dat nu opeens moeilijk is, omdat de rechters de vragen niet begrijpen. Hij is tevens bang dat als hij het doel van de vraag eerst uitlegt, dat dit van invloed is op het antwoord van de medeverdachte. Ze zullen het gaan aanpassen. Edwards zegt nadat het antwoord op vraag over het boeken van de vlucht is gegeven hij zal toelichten waarom de vraag is gesteld.

Dan doet de advocaat van Tharcisse nog een duit in het zakje. Hij vindt dat er sprake is van kruisverhoor en dat zijn cliënt het recht heeft om niet te gaan antwoorden op de extra vragen. Eigenlijk heeft Tharcisse al te veel vragen beantwoord. In zijn optiek maakt Edwards misbruik van de vriendelijkheid van zijn cliënt.

Rechter Alice vat alles nog even samen. Ze zegt dat de wet voorschrijft dat de wet niet toestaat dat een vraag zonder ratio wordt gesteld. Dus eerst de uitleg en dan de vraag. De aanklagers knikken instemmend bij het horen van deze woorden.

Edwards begint aan zijn uitleg. Volgens de verdediging van Ingabire heeft zij Karuta nooit ontmoet in Kinshasa. Sterker nog, ze heeft geen van de vier medeverdachten ooit ontmoet in Kinshasa of Brazzaville. Hij geeft verder aan dat hij geen idee heeft of Karuta ooit in Kinshasa is geweest, maar dat hij zeker nooit in contact is geweest met Ingabire. Dit heeft zij altijd beweerd, zowel tijdens de ondervragingen als in de rechtszaal. Door vragen te stellen wil hij proberen om de waarheid te achterhalen. Hij sluit zijn pleidooi af door te zeggen dat als de medeverdachten geen antwoord wil geven, dat hij dan verder zal gaan met de volgende vraag.

Tharcisse komt aan het woord. Hij geeft aan dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de 76 vragen op papier gezet moesten worden. Hiermee werd het nadeel voor de medeverdachten opgeheven. Door nu allerlei extra vragen met allerlei valkuilen spontaan te gaan beantwoorden zou er weer een groot nadeel ontstaan. Het is duidelijk dat hij deze vraag niet gaat beantwoorden. Het waar, wanneer en hoe van het regelen van de vlucht zullen wij nooit gewaar worden.

Tijdens de pauze spreek ik even met een mevrouw die aanwezig lijkt te zijn bij het proces. Zij heet Boniface en is secretaris van de FDU, de partij van Ingabire. Ze schrijft ook dagelijks een stukje over de voortgang van het proces.

Na de pauze gaan we door met vraag zeven. “Did Karuta use his real name when he went to Kinshasa?” Als antwoord wordt gegeven dat de naam gebruikt is die op de identiteitskaart is vermeld. Welke naam dat is, is niet bekend bij Tharcisse.

Ik kijk om me heen en constateer dat er maar liefst vijf muzungo’s in de zaal zitten. Twee Amerikaanse journalisten die voor Franse persbureaus werken, een collega van Nicholas namens Amnesty International, een vertegenwoordiger van de Britse ambassade en ondergetekende. Even later komt de Britse High Commissionar Ben Llewellyn-Jones zelf ook nog achterin de zaal zitten.

Vraag acht volgt dan al snel. “Was the mission considered a succes?” De missie is in zo verre geslaagd dat Karuta contact heeft gelegd met leden van de FDU. Edwards vraagt verder:  “Could the mission have been more of a succes?” Tharcisse legt uit dat door omstandigheden Karuta veel later is aangekomen dan gepland met als gevolg dat er wel een ontmoeting is geweest, maar geen overleg.

Dan begint Edwards een heel betoog als opmaat voor een aanvullende vraag. Hij vindt het zeer onplausibel dat Karuta deze hele reis heeft gemaakt alleen om fysiek contact met mensen van de FDU. Oorspronkelijk zou hij op 12 februari 2008 gaan vliegen, maar door omstandigheden is dat pas vijf dagen later daadwerkelijk gebeurd. Het lijkt hem zeer onwaarschijnlijk dat al dat geld is besteed, al reizend op een valse identiteitskaart, voor een vluchtige ontmoeting. Hij vermoedt dat er andere redenen zijn geweest voor de reis, die niet zijn verteld door de medeverdachte. En als hij niet de hele waarheid heeft verteld, wordt de rest van zijn verhaal ook niet geloofwaardig. Edwards daagt vervolgens de rechters uit om door te gaan vragen over deze onduidelijkheden. Volgens de Rwandese wet mag hij die vragen niet stellen, maar de rechtbank wel.

De rechters gaan hierop in en vragen Tharcisse om uitleg. Hij zegt dat hij de opdracht voor de missie via de telefoon aan Karuta heeft gegeven, omdat ze fysiek niet op dezelfde plek waren. Hij heeft hem een order gegeven om fysiek contact te leggen met de FDU. Hij krijgt de lachers op zijn hand als hij zegt dat in militaire kringen de term ‘physical contact’ eigenlijk het uitwisselen van kogels betekent. Hij heeft Karuta opdracht gegeven om naar Goma te gaan om daar Dieudonne te ontmoeten, die zou gaan zorgen voor de verdere voorbereiding. In verband met het risico van afluisteren is in code gesproken tijdens het telefoongesprek. Het boeken van de vlucht is vervolgens geregeld door Dieudonne. Ook het invullen van de verdere details was in handen van Dieudonne. Hij sluit zijn verhaal af dat de verdediging van Ingabire maar moet aantonen dat zij geen ontmoeting hebben gehad.

Plotseling gaat er luid een telefoon af in de zaal. Een vrouw stapt op, pakt haar telefoon uit haar tas en wil naar buiten lopen om deze te gaan beantwoorden. Dat valt niet in goede aarde bij Alice. Zij sommeert de vrouw om naar voren te komen om haar telefoon in te leveren bij de rechters. Daarna begint ze een heel betoog over de gebrekkige ‘security’. Alvorens ze in staat is om de telefoon uit te schakelen, gaat deze nog een keer af. De zaal kan de humor van dit incident wel inzien. Dit geeft mij de gelegenheid om aan Nicholas te vragen wie Dieudonne is. Het blijkt ook een van de medeverdachten te zijn. Dat moet dan een pseudoniem zijn, want deze naam staat niet op de lijst van de vier medeverdachten.

Na de korte onderbreking vraagt Edwards aan de rechters: “Does the court have any questions on his knowledge of information given by Dieudonne to Karuta in Goma?” Voor het eerst tijdens deze sessie komen er wat meer details boven water, dus ik ben wel benieuwd hoe het verder zal gaan. De twee vrouwelijke rechters, en deze keer ook een beetje de mannelijke, smoezen minutenlang met elkaar. Blijkbaar weten ze hier ook niet zo goed raad mee. Dan valt het besluit om de ochtendsessie vroegtijdig te sluiten. Het is nog maar kwart over twaalf.

Na afloop legt Edwards dat het zijn doel is om de rechters te dwingen om ofwel door te gaan vragen omtrent onduidelijkheden in de verklaringen van de medeverdachten of om heel duidelijk aan te geven dat ze dat niet willen doen.
Vanwege tijdsdruk was al besloten om ’s middags door te gaan, dus de sessie zal om twee uur worden hervat. Ik heb een andere afspraak, die laat ik dus aan mij voorbij gaan. Ik ga nog wel even lunchen in Shokola Lite met Nicholas, zijn collega en de twee Amerikaanse journalisten.