donderdag 27 december 2012

Victor Koppe begint verdediging van Yvonne Basebya

Op donderdag 6 december ben ik voor de derde maal op bezoek geweest bij de rechtszaak tegen Yvonne Basebya. Dat was de eerste dag van het pleidooi van de verdediging. ’s Ochtends vroeg heb ik trein naar Den Haag genomen. De gevallen sneeuw zorgde wat voor vertraging met als gevolg dat ik pas om half elf in de zittingzaal H1 aanwezig kon zijn. Ik dacht aanvankelijk dat ik maar een halfuurtje te laat was, maar later bleek dat men al om negen uur was begonnen. Hoe kun je nu als gewone bezoeker van een rechtszaak nu op de hoogte komen van gewijzigde aanvangstijden? Zou men zich niet gewoon aan de afgesproken tijden kunnen houden? Zo kan het gebeuren dat een bezoeker een essentieel onderdeel mist en komt zo de openbaarheid van de zittingen formeel niet in gevaar? Maar dit terzijde. 

Bij binnenkomst was een jonge vrouw bezig met haar verhaal. De officiële advocaat Victor Koppe zat ernaast. Die jonge vrouw had ik nog niet eerder gezien in de rechtszaal. Zij hield een heel betoog over de achtergronden van genocide in 1994. Ik vond het verhaal over de achtergronden vrij dubieus. Ik viel in haar verhaal over ‘inyenzi’. Volgens haar betoog had dat woord in het begin alleen betrekking op leden van de RPF die vanaf 1990 vanuit Uganda bezig waren met een aanval op Rwanda. Dat pas vanaf het begin van de genocide op 7 april 1994 het woord ‘inyenzi’ werd gebruikt voor alle Tutsi’s. Ik was er niet bij in die tijd, maar ik heb wel heel wat over Rwanda gelezen en kan niet aan de indruk ontkomen dat dit een beetje een gekleurde versie is. Het wil eigenlijk vergoelijken dat het gebruik van het woord tot die datum eigenlijk legitiem is.  

Dan zegt ze in mijn ogen nog iets waar ik vraagtekens bij heb. Zij zegt: “De theorie dat de genocide voor 6 april 1994 is gepland, kan niet worden gevolgd.” Dit komt omdat er geen sprake is van een staatscomplot en dat de massaslachting vanzelf gebeurde en dat het dus niet nodig was om te plannen. De vliegtuigcrash van 6 april 1994 wordt erbij gehaald. Diverse rapporten geven aan dat de RPF schuldig is aan het neerhalen van het vliegtuig. Omdat ze enkele weken ervoor Rwanda gretig zijn binnengevallen moeten ze ervan geweten hebben. Omdat de RPF het heeft gedaan, moet het genocideverhaal worden herschreven. Ik vond dit allemaal nogal krasse taal, wat in tegenstelling staat tot de gangbare theorieën over de genocide. Met dit verhaal had de verdediging niet mijn sympathie. 

Vervolgens wordt er breed uitgemeten over de misdaden van het huidige regime van president Paul Kagame en het feit dat hij de genocide nu gebruikt bij zijn huidige beleid. Volgens zijn bewind is de Hutu de dader en de Tutsi het slachtoffer. Volgens de verdediging is de huidige regering geen bevrijder van het land: “Het is een autoritair land, dan was het, en nu nog meer.” Er valt heel veel op te merken over de huidige regering, maar te suggereren dat het nu minder is dan ten tijde van het jaar 1994 lijkt mij wat te stellig. Verder wordt het mijns inziens ook bont gemaakt met de constatering dat de FDLR is opgericht als gevolg van de invallen van het Rwandese leger in Kongo in de jaren na de genocide. De Hutu’s in Kongo worden zo gepresenteerd als slachtoffer die door Kagame haast wel werden gedwongen om de FDLR op te richten. 

Door de gevoerde wijze van verdedigen in deze zaak komt men politiek gezien in dubieus gezelschap. De aangehaalde theorieën sluiten aan bij de aanhangers van het verdreven regime van Juvénal Habyarimana. 

Ook wordt er nog iets gezegd over Yvonne Basebya zelf: “In de periode van 1990 tot 1994 leefde ze in grote angst en onzekerheid. Al 18 jaar op de vlucht. Staande aan de kant van de daders. Haar huidige standpunten over Hutu’s en Tutsi’s zeggen niets over haar standpunten toen, onder invloed van de polarisatie van het huidige regime.” Blijkbaar zijn haar huidige standpunten nogal discutabel, maar dat komt eigenlijk door het huidige bewind in combinatie met de erbarmelijke omstandigheden van de verdachte, aldus de verdediging. 

Dan volgt een korte pauze en na deze pauze neemt Victor Koppe zelf het woord. Hij gaat het hebben over de ontlastende getuigen. Hij geeft aan deze een contrast vormen met de belastende getuigen. Deze komen allemaal uit hetzelfde groepje rond de verdachte: wijk, familie, werk. De ontlastende getuigen zijn veel zuiverder, veel meer divers, niet besmet door de vele verhalen die de ronde doen. Hij begint een indrukwekkend relaas om aan te tonen dat Yvonne Basebya geen dader is. Hij heeft zijn getuigen ingedeeld in diverse groepen. Hij wil aantonen dat door de diversiteit van de ontlastende verklaringen duidelijk is dat het niet klopt wat het Openbaar Ministerie zegt. 

De eerste getuige die hij opvoert is Paul Rusesabagina. Wereldberoemd als diegene die als hotelmanager van Hotel des Mille Collines het leven heeft gered van meer dan 1.000 mensen. Dit verhaal is verfilmd in de bioscoopfilm ‘Hotel Rwanda’. Paul Rusesabagina zegt dat hij haar niet kende. De verdediging voert aan dat Kigali in 1994 een dorp was en nu eigenlijk nog steeds. Dat laatste lijkt mij helemaal waar. En dat Paul Rusesabagina goed ingewijd is geweest in alles wat er gaande was in Kigali. Als getuige Wesley in zijn belastende verklaring beweert dat Yvonne in alle openheid anti-Tutsi bijeenkomsten in en bij haar huis heeft gehouden, dan had hij ervan geweten. Maar Paul Rusesabagina weet van niets en aangezien hij een man van statuur is, is zijn mening van belang. De verdediging komt dan tot de conclusie dat Yvonne Basebya een integer, voorbeeldig mens is met een onberispelijk gedrag.  

De tweede groep getuigen betreft mensen die in 1994 in Gikondo woonden, maar die inmiddels zijn opgeklommen tot eerbiedwaardige burgers van Rwanda en de wereld. Het betreft Edda Mukabagwiza en Jean Marie Kamatali. Beiden waren nog twintigers tijdens de genocide. Edda Mukabagwiza was van 2004 tot 2006 Minister van Justitie in Rwanda en heeft in haar functie in die tijd vele mensen van de CDR veroordeelt. Inmiddels is zij ambassadeur in Canada. Jean Marie Kamatali was ooit de president van de universiteit van Butare en is nu werkzaam aan een universiteit in Ohio (Notre Dame). Beiden worden opgevoerd als belangrijke persoonlijkheden die ook nog aan de kant van het regiem van Paul Kagame staan. Beiden woonden in Gikondo in 1994 en beiden zeggen niet te hebben gezien of gehoord van politieke activiteiten van Yvonne Basebya. Als nadeel van deze getuigen wordt opgevoerd dat het in 1994 nog jonge mensen waren, die mogelijk niet van alles op de hoogte waren. Maar gezien hun huidige status hecht de verdediging veel waarde aan hun mening. Edda was in die tijd, en nu nog steeds, goed bevriend met de dochters van Yvonne. Zij was op het kerkelijk huwelijk van haar dochter Jeanne op 19 februari 1994 en was in Nairobi bij Claire op bezoek vanwege het overlijden van de man van Claire. Edda geeft aan dat ze nooit iets gemerkt heeft van een anti-Tutsi houding van Yvonne. Dat Edda bevriend is met de dochters lijkt mij ook weer tegen haar te spreken, want vrienden ga je natuurlijk niet zwart maken. Victor Koppe eindigt dit hoofdstuk met de woorden: “De Officier van Justitie noemt Yvonne de generaal-moeder van de plaatselijke jeugd. Maar Jean Marie en Edda hebben hier niets van gemerkt. Yvonne is geen extremist, geen Tutsi-hater, er waren geen ‘manifestations’ bij haar thuis. De beschuldigingen zijn absurd.” 

Dan komt de volgende groep getuigen. Het betreft twee Tutsi-vrouwen uit de wijk Gikondo met de namen Dorothee en Helene. Dit waren Tutsi-vriendinnen van Yvonne Basebya, volgens de verdediging haar beste vriendinnen. Beide vrouwen waren aanwezig op het huwelijk van Jeanne, dochter van Yvonne, op 19 februari 1994, waar Dorothee ook nog een belangrijke functie vervulde als ‘femme d’honneur’. Dorothee was peetmoeder van Claire, de andere dochter van Yvonne. Beide vrouwen hebben tijdens de genocide veel familieleden verloren. Nadat haar man in 1993 is aangevallen met machetes en haar huis is vernield is ze gevlucht uit Gikondo. Vervolgens heeft ze tot 6 april 1994 ondergedoken gezeten in een huis in Kiyovu. De broer van Helene zat namens de RPF in Kigali ten tijde van het begin van de genocide en die heeft ervoor gezorgd dat Helene op de dag van de inval is geëvacueerd vanuit Kigali. Deze broer zit nu in de presidentiele garde van Paul Kagame. De verdediging zegt dat beide vrouwen nooit hebben geweten van haar bijeenkomsten met anti-Tutsi activiteiten en zijn tot heden ten dage nog vriendin met Yvonne. Retorisch vraagt de heer Koppe of dit dan naïeve Tutsi-vrouwen zijn die geen benul hadden van de duivelse activiteiten van de kwaadaardige generaal-moeder Yvonne Basebya.  

De volgende getuige die wordt opgevoerd is Stanley Safari. Een man met een kleurrijke geschiedenis, ook woonachtig in Gikondo, niet ver van het huis van Basebya. In de jaren van 1990 tot 1994 was hij actief in de oppositiepartij MDR (Mouvement Démocratique Républicain). Deze partij was weliswaar een Hutupartij, maar was veel gematigder dan de partijen van de Hutupower beweging en een voorstander van de akkoorden van Arusha. Na 1994 werd hij een bondgenoot van Kagame. Hij heeft de PSP (Party for Solidarity and Progress) opgericht, een partij in de oksel van de RPF. Hij is jaren politiek actief geweest in Rwanda, totdat hij kritiek begon te krijgen op Kagame en hij in ongenade is gevallen. Met als resultaat een veroordeling in 2009 tot levenslang in een gacaca rechtbank. Dit was voor moorden gepleegd op Tutsi’s in Butare tijdens de genocide. En als gevolg daarvan is hij ook afgezet als senator. Hij was inmiddels al lang gevlucht uit Rwanda en woont nu in Zuid-Afrika. Hij wordt omschreven als intelligente, geestig, welbespraakt. Hij was zeer actief in de politiek en kende de CDR en zijn leider Martin Bucyana, maar hij had nooit gehoord van activiteiten van Yvonne Basebya. Hij kende haar man Augustin Basebya wel, maar kon alleen positief over hem spreken. Zijn vrouw kende hij niet. Hij was ook bevriend met Wesley. Iedere avond dronk hij bier met hem in zijn kroeg. Wesley is een van de personen die Yvonne Basebya beschuldigd een ook via hem heeft hij nooit iets over haar gehoord. Stanley Safari zou ook van de slachtoffers zijn van twee jongens van de groep van generaal-moeder Yvonne Basebya.  

Dan worden vier getuigen behandeld die allen worden samengevat als zijnde directe achterburen. Deze worden opgevoerd als de meest krachtige verklaringen. Dit betreft onder andere Angelique en Jean de Dieu. Hoogopgeleid en getrouwd op 7 augustus 1983, vanaf die dag nieuwkomers in de wijk. Politiek gezien sympathiserend met de RPF. Zij hebben gezegd dat het tot 22 oktober 1983 rustig was in de wijk, tot de dag van de dood van de president van Burundi. Daarna was het onrustig in de wijk. Dansende mensen bij meetings in voetbalstadions en rondhangende ‘Interahamwe’. Maar van politieke bijeenkomsten bij Yvonne Basebya hadden ze nooit gehoord. Sterker nog, op 22 februari 1994 en 7 april 1994 zijn ze juist gevlucht naar haar huis. Zij heeft hen gered. Ook twee anderen worden opgevoerd die beweren dat Yvonne Basebya hen heeft geholpen. Zij was een moeder die goed voor haar kinderen zorgde. 

Dan begint Victor Koppe aan een eerste samenvatting. Hij zegt dat hij nu elf, ikzelf kom op tien, getuigen heeft behandeld. Hij vat samen. Hutu’s en Tutsi’s, buren, volwassen, kinderen. Allen zeggen ze dat het ondenkbaar is dat Yvonne Basebya schuldig is. Nooit hebben ze iets gehoord, gezien of gemerkt van extremistische activiteiten. Hij komt nog met een drietal andere categorieën die wat minder uitgebreid worden behandeld.
 
De eerste betreft getuigen uit Gikondo die nooit iets hebben gehoord over haar activiteiten en in veel gevallen haar helemaal niet kenden. Acht getuigen vallen in deze categorie. 

De tweede groep betreft leden van de CDR of van milities. Dit betreft mensen die zijn veroordeeld of die voorvluchtig zijn. Victor Koppe geeft zelf al aan dat men wel behoedzaam moet zijn voor deze categorie. Er kan sprake zijn van eigenbelang bij deze mensen. In totaal zijn dertien mensen ingedeeld in deze categorie. Hij diverse van deze personen concludeert de advocaat dat deze getuige opnieuw een bevestiging is van de onhoudbaarheid van de bewering van de Officier van Justitie. 

De interessantste bijdrage van deze categorie betreft Theoneste Nahimana. Hij was de nummer twee van de CDR en is sinds 1994 voortvluchtig. Waarschijnlijk zit hij ergens in Kenia. Hij is dagenlang onderweg geweest naar Nairobi voor een verklaring over Yvonne Basebya. In zijn woorden om deze onschuldige mevrouw te redden. Hij is universitair opgeleid, onder andere in de Sovjet-Unie en bestempelt zichzelf als socialist. Hij werkt op het Ministerie van Financiën in Kigali. Theoneste Nahimana was een belangrijk lid van de CDR en die hoedanigheid kende hij haar buurman Martin Bucyana, maar haar kende hij niet. Een belangrijk lid van de CDR, dat zegt dat hij haar niet kent, een sterker bewijs bestaat haast niet. Bijzonder om te zien dat het Openbaar Ministerie van Nederland heeft kunnen spreken met deze man, die al bijna twintig jaar op de vlucht is. Hij wordt gezocht door Interpol, maar is wel bereid om te getuigen in dit strafproces. Het zou ook interessant zijn om te weten waar hij zicht ophoudt en hoe hij het voor elkaar krijgt om al die jaren uit de handen van justitie te blijven. Wie beschermt deze man? En hoe is de Nederlandse justitie wel in staat geweest om hem te spreken. 

De laatste categorie betreft tien personen die opgevoerd worden als belanghebbende om geen belastende verklaring af te leggen. Hieronder vallen ook Paulette en Rene Bucyana, zoon en dochter van de voormalige leider van de CDR. Ze vertelden over de bar van hun broer Roger Bucyana met de naam Freetime, die gerund werd op of naast het terrein van Martin Bucyana en dat deze heeft gelopen van 1992 tot augustus 1993. En dat deze weer snel gesloten vanwege de bijeenkomsten van de CDR en bijbehorende vechtpartijen. Deze mensen en ook alle anderen konden niets negatief over Yvonne Basebya zeggen. Een enkele dacht zelfs dat Yvonne Basebya een Tutsi was, omdat ze zoveel Tutsi vriendinnen had. En iedereen wist dat Hutu’s die te vriendschappelijk met Tutsi’s omgingen een zeker risico liepen. Victor Koppe concludeert dat dit alles aantoont dat het ondenkbaar is dat Yvonne Basebya zich schuldig gemaakt heeft aan hetgeen haar ten laste wordt gelegd. 

Hier eindigt dus het betoog van de verdediging op het onderwerp van de ontlastende getuigen. In totaal zijn 41 getuigen opgevoerd die ontkennen of niets weten van de extremistische activiteiten van Yvonne Basebya. Een indrukwekkende lijst en afgaande op die getuigenissen maakt hij het wel zeer onlogisch dat ze als schuldig moet worden beschouwd. In totaal zijn het er ongeveer 70, dus getalsmatig is een ruime meerderheid ontlastend. Maar juridisch zal het wel niet zo mathematisch worden uitgewerkt. Misschien heeft het Openbaar Ministerie in haar presentatie wel een net zo’n indrukwekkend betoog gehouden waaruit klip en klaar blijkt dat ze schuldig is. 

Intussen is het al een keer pauze geweest. In de pauze werd ik in het Engels aangesproken door een Rwandees. Hij was benieuwd wat mij naar dit proces bracht. Ik vroeg ook een beetje naar zijn achtergrond. Hij woonde al een paar jaar in Nederland en bevestigde dat hij familie was van Yvonne Basebya. We praten wat over Rwanda, maar het wordt dan echt een aftastend gesprek. In welke hoek zit mijn gesprekspartner of tot op welke hoogte. Uiteindelijk kom je dan toch niet verder dan algemeenheden. Op deze dag waren er zo’n vijftien Rwandezen aanwezig, de meesten waarschijnlijk horend bij het kamp van Yvonne Basebya. In elke pauze verzamelen ze zich rondom haar. Er zijn twee Rwandezen die zich duidelijk niet in dit gezelschap mengen. Ze lopen langs het groepje en kijken niet op of om als ze er langs lopen. Ik zou wel eens willen weten wat deze twee naar deze rechtszaak brengt. 

Dan begint Victor Koppe aan het volgende hoofdstuk van zijn betoog. Het gaat nu over de belastende verklaringen. Maar eerst komt er een algemeen verhaal. Hij zegt dat er sprake is van elkaar uitsluitende verklaringen. Dat de aard van de zaak zorgt voor complicaties. Een schouw ter plekke is niet mogelijk, om te verifiëren of gedane uitspraken correct zijn of niet. Documenten zoals ledenlijsten en notulen van de CDR zijn niet aanwezig. Al deze complicaties zorgen ervoor dat zijns inziens er hogere eisen aan de getuigen gesteld moeten worden.  

De betrouwbaarheid van de verklaringen wordt opgevoerd. Hij geeft aan een deel van de getuigen opzettelijk heeft gelogen. Getuigen hebben het over een gebeurtenis op een bepaalde datum, die echter niet blijkt te kloppen. Bij doorvragen zegt de getuige dat deze niet zo goed is in data. De chaotische omstandigheden, het grote tijdsverloop en nieuwe informatie in de plaats van oude herinneringen vergroot de kans op fouten. Getuigen zeggen dat ze dingen denken te weten, maar dat is vaak de waarheid van de groep of gemeenschap, zonder dat de getuige dit zelf heeft geweten of gezien. Hij raakt hier aan het verschil tussen onze individuele maatschappij in tegenstelling tot de meer collectieve maatschappij in Rwanda.  

Dan een heel betoog over liegen. Liegen in de Rwandese samenleving is veel minder problematisch dan in westerse landen. De Rwandees wenst de gesprekspartner van dienst te zijn. “Ik mag niet liegen” is in Rwanda vaak een opmaat voor een leugen. De westerse mens is vervolgens niet in staat om de waarheid van de leugen te onderscheiden. Dit fenomeen van liegen is een heel interessante. In Rwanda was het soms ook wel moeilijk om de waarheid te achterhalen en ik ben nu ook bezig in het interessante boek van Koen Peeters met de titel ‘Duizend heuvels’ en daar komt het fenomeen ook naar voren. Iemand heb ik wel eens horen zeggen dat in Rwanda niemand zegt wat hij denkt en denkt wat hij zegt en dus dat niemand gelooft wat een ander bevestigt. Als een voorbeeld van opzettelijk liegen wordt Eugenie aangehaald, de wens om een genocide verdachte te veroordelen is de achtergrond van haar getuigenis. 

Het huidige regime wordt erbij gehaald. Deze heeft als algemene regel dat de Tutsi als slachtoffer beschouwd moet worden en de Hutu als dader. Als dat maar vaak genoeg wordt herhaald, dan gaat iedereen er ook in geloven. Men is snel overtuigd dat iemand die Hutu is en ook nog in het buitenland woont wel een genocidair moet zijn. Alleen op die grond is de Hutu schuldig en als we niets concreets weten dan verzinnen we er wel iets bij. Deze doctrine zorgt ervoor dat een slachtoffer wraak wil nemen op elk lid van de andere groep en daarom toevlucht zoekt naar valselijke beschuldigingen.  

Meer specifiek wordt ingezoomd op de organisatie Ibuka. In het Engels betekent dit woord ‘remember’. Het is een paraplu organisatie van allerlei andere organisaties die bezig zijn met belangenbehartiging van slachtoffers van de genocide. De organisatie AVEGA (Association des Veuves du Genocide), die onder andere is opgericht door Eugenie, is hier ook lid van. Ibuka is politieke organisatie die geen Hutu’s helpt. Victor Koppe beweert dat deze organisatie getuigen heeft voorbereid op de verklaringen die ze gingen afleggen en die hierbij mensen heeft overgehaald om valse getuigenissen af te leggen. Ibuka is een organisatie die liegt en die er is om beschuldigingen te verzinnen.  

Ibuka heeft ook een rol gespeeld in de gacaca rechtbanken. Ook daar zijn verklaringen gefabriceerd om mensen veroordeeld te krijgen. Victor Koppe benadrukt nogmaals het geringe belang van de uitspraken van deze rechtbanken. De uitspraken zijn vaak handgeschreven en ongedateerd. Deze uitspraken mogen dus in de Nederlandse rechtbank niet gebruikt worden. Bovendien is er in deze rechtbanken sprake van groepswaarheid, die wordt naverteld. In eerste instantie beweert een getuige dat deze het zelf heeft gezien of gehoord, maar bij navragen blijkt dat niet waar te zijn. Men heeft het van horen zeggen. Dat wordt samengevat in de volgende zinsnede: “The knowledge of one, becomes the knowledge of all”. Victor Koppen geeft aan dat de 18 verklaringen die belastend zijn eigenlijk terug te voeren zijn op maar enkele bronnen.  

Human Rights Watch heeft in 2011 een vernietigend rapport geschreven over de gacaca rechtbanken. Dat er sprake is van grootscheepse corruptie op grond van geldelijk gewin of persoonlijke grieven. Bij een gacaca rechtbank kreeg je bovendien een lagere gevangenisstraf als je bekende, maar deze kon nog verminderd worden als je slachtoffers en mededaders noemde. Yvonne Basebya als mededader noemen was wel heel gemakkelijk, omdat ze inmiddels ver weg was. Het was ook niet wenselijk om ontlastende verklaringen af te leggen, want dan kon je juist zelf weer beschuldigd worden op grond van ‘genocide ideology’.  

Het is inmiddels bijna vijf uur en tijd om de dag af te ronden. De laatste twee uren heeft Victor Koppe gebruikt als opmaat om de betrouwbaarheid van de belastende getuigen te ondermijnen. Sommige van deze ondermijningen zoals het liegen en de groepswaarheid zijn natuurlijk ook van toepassing op zijn ontlastende verklaringen en ook bij deze groep zal ergens wel geldelijk gewin of een persoonlijk grief zijn invloed hebben. Maar de wijze zoals deze gepresenteerd is, lijkt het alleen van toepassing is op de belastende verklaringen.  

Op 7 december zullen de belastende verklaringen vast één voor één door de mangel zijn gehaald. Vervolgens is op 10 december het pleidooi vast afgesloten met de conclusie dat de rechtbank niets anders resteert dan de verdachte vrij te spreken. Dan zal het totale pleidooi van meer 200 bladzijden in zijn geheel zijn voorgelezen.  

Op 14 december moet er een repliek van het Openbaar Ministerie zijn geweest en op 20 december is de rechtszaak voorlopig afgesloten met een dupliek van de verdediging en mogelijk een laatste woord van de verdachte. Al is dat laatste waarschijnlijk zeer onwaarschijnlijk. Ik heb wel begrepen dat Yvonne Basebya inmiddels weer is vastgezet. Waarschijnlijk zal ze daar in ieder geval moeten zitten tot de uitspraak in haar zaak. Die wordt verwacht in maart 2013. Zou men bang zijn dat ze in de tussentijd toch nog op de vlucht zou gaan? Maar waarheen?
 

 

vrijdag 21 december 2012

Levenslang geëist tegen Yvonne Basebya


Op 16 november waren alle reguliere zittingen reeds afgerond. Dat was wat eerder dan oorspronkelijk gepland. Daar was een goede reden voor. De verdachte maakte gebruik maakte van het recht op zwijgen. Dit zwijgrecht zorgde ervoor dat er veel minder tijd nodig voor de vragen van de rechter. Vragen zonder antwoorden. 

Deze reguliere zittingen werden gevolgd door achtereenvolgens het requisitoir, het pleidooi, de repliek en de dupliek vergezeld van het laatste woord. Mooie juridische termen. 

Op maandag 26 november is het Openbaar Ministerie begonnen met het requisitoir. In het requisitoir worden alle feiten nog eens opgesomd van wat de verdachte heeft misdaan met een conclusie in de vorm van een eis. Drie zittingsdagen later, op donderdag 29 november, is levenslang tegen Yvonne Basebya geëist. Dat is waarlijk geen misselijke eis. 

In de Nederlandse kranten heeft dit geresulteerd in het volgende bericht. 

Levenslang geëist tegen genocideverdachte Yvonne B.


29/11/12, 14:28 − bron: ANP










© anp. Yvonne B. tijdens het proces in de rechtbank van Den Haag.

De 65-jarige Yvonne Basebya moet levenslang de gevangenis in van het Openbaar Ministerie (OM). Donderdag eiste het OM bij de rechtbank in Den Haag de uiterste vrijheidsstraf omdat de vrouw in 1994 in Rwanda zou hebben meegedaan aan de genocide op de Tutsi-bevolking.

Bij die genocide, die voortkwam uit een burgeroorlog die in 1990 was uitgebroken, werden in 1994 in ongeveer 100 dagen 600.000 tot 800.000 Tutsi's en gematigde Hutu's vermoord. De Hutu's zagen de Tutsi's als vijand van de staat en vereenzelvigden hen met het Rwandese Patriottistisch Front, dat tegen het overheidsleger streed. Het verwerd onder Hutu's tot een ideologie om alle Tutsi's te willen uitroeien. Begin april 1994 mondde dat uit in een bloedige geweldsorgie.

Volgens het OM heeft Basebya twee jaar lang een militie van jonge mannen geleid, die werden opgehitst om Tutsi's aan te vallen. Op bijeenkomsten die door onder anderen Basebya zouden zijn georganiseerd, werden de mannen toegesproken en werden liederen gezongen, aldus justitie. Die hadden niet alleen als doel om de militie op te warmen voor geweld tegen de 'kakkerlakken' - 'inyenzi' - zoals Tutsi's werden genoemd, maar ook om hen bang te maken. Dat Basebya niet zelf een kapmes of knuppel ter hand heeft genomen, maakt haar niet minder verantwoordelijk, vindt het OM.

Drijvende kracht
Sterker nog: ze was de drijvende kracht achter de orgie van geweld in haar woonomgeving, vindt de officier van justitie. 'En daarmee een van de meest verantwoordelijken daarvoor.' Ze woonde in de wijk Gikondo van de hoofdstad Kigali. Dat ze relatief rijk was en goed opgeleid doet haar zaak ook geen goed, zo meent het OM. Ze kon nadenken en, doordat ze geen analfabeet was en niet financieel afhankelijk, haar eigen keuzes maken. 'En dat heeft ze gedaan', aldus het OM.

Basebya is volgens justitie 'een echte dader'. 'Juist bij zware delicten zijn het de echte plegers die achter de schermen blijven en anderen het vuile werk laten doen.' De vrouw zou achter drie moorden zitten die justitie ziet als genocide, omdat ze passen in het streven alle Tutsi's uit te roeien. Verder beschuldigt justitie haar onder meer van nog een 'gewone' moord, van poging tot genocide, aanzetten tot genocide en bedreiging van Tutsi's.

Grappig om te zien dat in alle kranten precies dezelfde tekst staat. Of je het AD, de Volkskrant, Trouw, De Telegraaf of een lokale krant neemt. In deze kranten wordt met exact dezelfde woorden bericht over deze zaak, compleet met spelfout. Alles netjes overgenomen van het ANP, die er dan ook keurig als bron bij wordt vermeld.  

Ik vind het vreemd dat er zo weinig aandacht voor deze zaak in Nederland is. Hoe vaak in een jaar wordt er nu een levenslang geëist in een Nederlandse rechtszaak? Ik denk niet zo vaak. En gebeurt het een keertje in Nederland, dan wordt het in de Nederlandse kranten afgedaan met een berichtje van het ANP. Deze zaak lijkt echt een ver van mijn bed show. 

Maar ook in Rwanda is er geen aandacht voor deze zaak. De levenslange eis heeft ook de redactie van The New Times niet gehaald.

 

woensdag 28 november 2012

Gezocht: Charles Ntagawa en Fidèle Ntawiha

In totaal zijn dit jaar vier atleten van het Rwandese zitvolleybalteam achtergebleven in Europa. Twee zijn er in Engeland achtergebleven aan het eind van de paralympische spelen. Twee zijn al in mei 2012 in Nederland achtergebleven tijdens een trainingskamp in ons land. Dat zijn Charles Ntagawa en Fidèle Ntawiha. In de nacht van 16 op 17 mei zijn ze verdwenen uit een hotel in Zevenaar. Ze worden nu zelfs gezocht door TROS Vermist. Van beide heren bestaat een mooie poster met het opschrift VERMIST.

Ook in Rwanda is men op zoek naar deze spelers. De Nederlandse coach Peter Karreman heeft een vlammend pleidooi gehouden voor hun terugkeer. Dat is ook vermeld in The New Times.

Dus als iemand Charles Ntagawa en Fidèle Ntawiha tegen het lijf loopt, maak een praatje met hen en zorg ervoor dat ze terugkeren naar hun geboorteland.

 

Hieronder het bericht in The New Times.

NPC coach leads hunt for missing athletes


(L-R) Eric Ngirinshuti,James Rutikanga, Peter Karreman is determined to see that the four athletes return home.

RWANDA sitting volleyball team Dutch coach Peter Karreman is leading the search for four missing athletes, who escaped from a training camp in Holland and the Paralympic Village.

James Rutikanga and Eric Ngirinshuti, members of the national sitting volleyball team went missing during the closing ceremony of the London Paralympic Games on September 9.

Karreman, who has contacted friends and officials in London, said in an email, “I contact you, because we are looking for some players that stayed behind in the UK. Since last week, their visas have expired.”

“The reason why we are looking for them is because we are afraid that they will end up in criminal circuits or on the streets begging for food,” Karreman’s e-mail, also copied to Times Sport, reads.

“For all our good work in Rwanda and with the NPC Rwanda, this is an enormous step back for the development of sport in Rwanda. And it is a very bad example for all the current and potential players in Sitting Volleyball or whatever sport,”

“You can imagine that the Ministry will decline teams to travel abroad in future, because every time players stay behind. In this way, the players with the right intention have to suffer,” said Karreman.

The Dutchman added that the players stayed behind under the pressure of so-called friends, “they are misinformed about their chances and opportunities in the modern world.”

All missing players are staying illegally and have no passports, no identity papers and no money. Because Rwanda is a safe and stable country for at least the last 10 years, Karreman believes there is no probable cause for asylum.

“If you come in contact with them, please tell them to return to their country (for their own sake). Or if you have any information about them, please inform the local authorities,” he pleaded.

Homeless!

According to the coach, Ngirinshuti, who is a father and husband is probably staying in Manchester (UK) but last known information about him is that he has registered himself as ‘homeless’, while Rutikanga is residing in Euston in London (UK) and has since changed his name to JP McWilliams.

Prior to the Olympic Games, two sitting volleyball players went missing during the team’s pre-training camp in the Netherlands.

Double amputee Ntawiha Fidèle, a 4th year student and one leg amputee Charles Ntagawa, a 1st year student, went missing since May and their probable residences are in Germany, Belgium or the Netherlands.


En dit stond er op de site van TROS Vermist.

Fidele NTAWIHA


 


Foto van Fidele Ntawiha en zijn teamgenoot Charles Ntagawa.

Geboorteplaats en geboortejaar:

Karongi, Rwanda, 1988

Weg sinds:

Donderdag 17 mei 2012

Laatste woonplaats:

Zevenaar, Nederland

Uiterlijke kenmerken:


Zwart haar kaalgeschoren, donkerbruine ogen, getinte huidskleur, sportief postuur, handicap door amputatie.

Gezocht door:


Vrienden/kennissen.

Extra info:


Fidele Ntawiha uit Rwanda was van 7 mei t/m 18 mei 2012 in Zevenaar voor oefentrainingen van het Rwandese Zitvolleybalteam ter voorbereiding op de Paralympische Spelen 2012 in Londen. In de nacht van 16 op 17 mei 2012 is de 23-jarige Fidele uit het hotel verdwenen in het gezelschap van de eveneens gehandicapte 23-jarige medespeler Charles Ntagawa. Vermoedelijk hebben ze hulp gehad van buitenaf en willen ze zich illegaal in Europa vestigen.

Charles NTAGAWA

Geboorteplaats en geboortejaar:

Kinyinya, Rwanda, 1989

Weg sinds:

Donderdag 17 mei 2012

Laatste woonplaats:

Zevenaar, Nederland

Uiterlijke kenmerken:


Zwart kaal geschoren haar, donkerbruine ogen, sportief postuur, getinte huidskleur.

Gezocht door:


Vrienden/kennissen

Extra info:


Charles Ntagawa uit Rwanda was van 7 mei t/m 18 mei 2012 in Zevenaar voor oefentrainingen van het Rwandese Zitvolleybalteam ter voorbereiding op de Paralympische Spelen 2012 in Londen. In de nacht van 16 op 17 mei 2012 is de 23-jarige Charles uit het hotel verdwenen in het gezelschap van de eveneens gehandicapte 23-jarige medespeler Fidele Ntawiha. Vermoedelijk hebben ze hulp gehad van buitenaf en willen ze zich illegaal in Europa vestigen.

dinsdag 20 november 2012

Eugenie Mukamugema treedt op als getuige

Op 29 oktober ben ik voor het eerst op bezoek geweest bij de rechtszaak tegen Yvonne Basebya. Toen hoorde ik dat de dag van 15 november wel eens een interessante dag zou kunnen worden, want op die dag zou een getuige lijfelijk aanwezig zijn in de zaal om nader ondervraagd te worden. Yvonne Basebya beroept zich op zwijgrecht en dat maakt de reguliere zittingen behoorlijk oninteressant. Ook zorgt het ervoor dat er veel minder procesdagen zijn dan oorspronkelijk gedacht. Van de vijftien geplande zittingsdagen bleven er uiteindelijk nog elf over. 

Deze keer ben ik met de trein gegaan. Op het drukke station van Utrecht Centraal ben ik de eerste de beste trein gestapt met als eindbestemming Den Haag Centraal. Dat was niet zo’n verstandige keuze, want ik bleek in een sprinter te zijn ingestapt. Dat is eufemistisch taalgebruik voor een stoptrein. Ik dacht ruim voor tien uur, het aanvangstijdsrip van de zittingen, er te kunnen zijn, maar dat ging dus niet meer lukken. Als ze de term stoptrein hadden genoemd op de informatieborden had ik wel tweemaal bedacht voordat ik zou gaan instappen.  
 

Een kwartier te laat kwam ik aan bij de zittingszaal in de rechtbank van Den Haag aan de Prins Clauslaan 60. Daar zag ik iedereen nog verzameld staan in de hal. Ik was dus gelukkig uiteindelijk nog gewoon op tijd, dankzij de apparatuur waaraan nog wat gesleuteld moest worden. Leve de techniek! Na een halfuurtje wachten was het allemaal in orde en kon de zitting haar aanvang nemen. 
 
 

De techniek was nodig, omdat de bezoekers deze keer niet in de echte rechtszaal (F2) mochten zitten. We kregen een apart zaaltje toegewezen (H2) waar we het geheel op een scherm konden volgen. Alleen de mensen met een perskaart, vertegenwoordigers van het advocatenkantoor en de man van Yvonne Basebya mochten wel plaatsnemen in de eigenlijke rechtszaal. 

Op het scherm kregen we een statisch beeld te zien waarbij wij de drie rechters, de twee aanklagers van het Openbaar Ministerie en een van de twee griffiers goed konden zien. Verder was in de linkerhoek nog net Yvonne Basebya te zien, samen met haar advocaat en keken we achter tegen het hoofd van Augustin Basebya en konden we nog net de kruinen van twee anderen waarnemen. 

De getuige kregen we niet te zien. Mij werd niet duidelijk wat de reden hiervan kon zijn. Mogelijk om te voorkomen dat ze herkend zou worden. Zou ze dan nog gevaar kunnen lopen? De man van Yvonne kon haar zien. Zou dat dat geen probleem zijn? Ook de pers kon haar wel zien. De pers wordt verzocht geen contact met haar te zoeken, maar hoeveel garantie geeft zo’n verzoek? 

De getuige sprak in het Frans en de rechter vroeg zijn vragen in het Nederlands. Beiden werden uiteraard vertaald. De ene vertaalster vertaalde de vragen in het Frans en de ander de antwoorden in het Nederlands. Wij kregen een koptelefoon om alles goed te kunnen volgen, maar dat zorgde nog wel voor een heel ballet aan gedraai aan knopjes gedurende de zitting. Op het eerste knopje zat de rechter in het Nederlands en het antwoord in het Frans van de getuige. Het tweede knopje bevatte de vertalingen. Om het Nederlandse vertaalde antwoord te horen op de Nederlandse vraag moest ik op het moment dat de vraag was beëindigd gauw het tweede knopje indrukken en als dat dan klaar was moest ik snel weer terug naar het eerste knopje om de volgende vraag te horen. Niet altijd was duidelijk wanneer de vraag of het antwoord klaar waren, dus dat zorgde ervoor dat ik regelmatig te vroeg of te laat het juiste knopje had ingedrukt. Dit zorgde voor een behoorlijke stress en mijns inziens had dat toch wat soepeler geregeld kunnen worden. 

De getuige had als voornaam Eugenie en als achternaam iets van Mukamogena of Mukawagena. Mogelijk heb ik de spelling van haar naam niet helemaal juist. Verder heb ik haar naam ook niet op een andere manier boven water kunnen krijgen. Door de rechter werden gedurende de gehele dag vragen aan haar gesteld als aanvulling op hetgeen zij op reeds eerder had beweerd en dat als document is toegevoegd tot het dossier. Ik zal proberen aan de hand van deze vragen proberen om een zo’n compleet mogelijk beeld te schetsen van haar leven. Later zal blijken dat haar naarm Mukamugema is.

Eugenie was getrouwd met Theodore en heeft vier kinderen. In de periode tot februari 1994 woonde ze in de wijk Gikondo in Kigali. Het huis waarin zij woonde hadden ze gekocht in 1987 en ze woonde er met haar man en kinderen. Regelmatig woonden er ook familieleden van hen in het huis, bijvoorbeeld iemand die gevlucht was uit Burundi, nadat daar onrust was ontstaan. Verder hadden ze personeelsleden in de vorm van een kok en een kindermeisje.  

Zij hadden verschillende buren. Over velen hiervan werden door de rechter vragen gesteld. Eugenie zei dat ze goed omging met al deze buren en dat ze het nooit hadden over politieke zaken. Twee stellen zullen een prominente rol krijgen in het gehele verhaal. Het eerste echtpaar is Lambert en Hillaria en het tweede Wesley (Hutu) en Jeanne d’Arc (Tutsi). Wesley was tevens een collega van haar man. 

Eugenie werkte bij het Ministerie van Landbouw, waar ze een normale baan had van zeven tot vijf. Normaliter ging ze daar elke dag met het openbaar vervoer naar toe. Ik weet waar het Ministerie van Landbouw nu ligt, als het toen op dezelfde plek was, kan ik me hiervan een goede voorstelling maken. Soms moest ze voor het ministerie het land in als landbouwkundige. Haar taak was dan om voorlichting te geven of om als kroniekschrijver rapporten te maken.  

Daarnaast had ze sinds begin 1993 een kapsalon die ze zelf helemaal had opgezet en gefinancierd. Het startkapitaal van 100.000 Rwf had ze uit eigen zak betaald. In de kapsalon trad ze op als werkgever, verschillende kapsters waren bij haar in dienst. Zij deed de PR en de marketing. Mij werd niet duidelijk waar de kapsalon was gelegen, mogelijk in haar eigen wijk Gikondo, maar misschien ook niet. De kapsalon huurde ze de vrouw van Kaitana. Het was de bedoeling dat Hillaria een partner zou worden in de kapperszaak. In aanloop naar dit partnerschap was ze begin 1994 regelmatig in de kapsalon aanwezig.  

Over de wijk Gikondo vertelde ze dat er een gespannen sfeer was in de jaren van 1990 tot en met 1994. Ze vertelde over de route naar de markt en dat ze vooral bang was om leden van de CDR (Coalition pour la Défense de la République) tegen te komen. Ze had de keuze om over de hoofdweg te gaan, maar dan moest ze langs de huizen van Yvonne Basebya, Martin Bucyana en Jean Sefara. Ze kon ook de weg binnendoor nemen, maar dan moest ze langs de huizen van Andre Kalimba, Antoine Kasai en Kaitana. Al deze mensen waren lid van de CDR. Eugenie zei dat ze altijd op haar hoede was, ze wilden geen ontmoetingen riskeren. Zij wist dat deze mensen lid waren van deze partij, doordat ze manifestaties hielden. Vooral Andre Kalimba had geen best imago. Hij voerde vaak bedreigingen uit in de barretjes in de wijk. Hij zei dan tegen de bezoekers: ”Wij gaan jullie uitroeien. Wij zullen jullie pakken”.
 
De rechter vraagt over haar contacten met Yvonne Basebya. Eugenie zegt dat ze haar kende, maar dat ze geen echt contact met haar had. Ze spraken elkaar wel eens, maar wisselden dan alleen beleefdheden uit. Ze stond bekend als vrouw van parlementslid Augustin Basebya en als leidster van de lokale afdeling van de CDR. Verder kwam Eugene haar wel eens tegen bij het Ministerie van Landbouw. Yvonne Basebya werkte daar ook en ze zag haar wel eens als verkoopster bij winkel waar ze melk verkochten. Zakelijk hadden ze niets met elkaar te maken. Ook kwam ze haar tegen op de markt van Gikondo. Verder kenden ze elkaar van de kerk. Beiden gingen naar de katholieke Pallotti-kerk. Eugenie zat in een koor en de rechter vroeg of Yvonne ook lid was van het koor. Dat was niet het geval. De rechter begon hier aardig over door te vragen en vroeg onder andere over de hoogte van de stem van Yvonne Basebya. Hierop kwam echter geen duidelijk antwoord. 

Toen kwam de dag van 22 februari 1994. Over de dag zelf werd niet veel gezegd, maar ik weet wel dat op die dag de militante CDR-leider Martin Bucyana is vermoord in Butare en dat naar aanleiding daarvan Hutu’s in Kigali de straat op zijn gegaan om zich te wreken op Tutsi’s. Als gevolg daarvan is buurvrouw Hillaria op 22 februari om het leven gekomen. Hoe dat precies heeft plaatsgevonden is me niet duidelijk geworden. 

Tijdens de doodswake van Hillaria bij Lambert heeft Eugenie bezoek gekregen van drie leden van de CDR, namelijk Kalimba, Kasai en Kaitana, die op zoek waren naar haar. Tijdens dit bezoek is ze vooral bedreigd door Andre Kalimba. Hij zei: “Wij hebben je gemist, maar deze keer krijgen we je te pakken. Je kunt ons niet meer ontvluchten.” 

Na dit bezoek heeft ze zich drie dagen schuil gehouden. Ze had zich verscholen onder het bed waar Hillaria opgebaard heeft gelegen. Op 24 februari is Eugenie weggegaan uit haar schuilplaats. De vrouw van Kasai heeft haar meegenomen om haar eten te geven en om een krans te regelen voor het graf van Hillaria. Toen ze daar aan het ontbijt zat, kwam Kasai binnen in uniform, met mes in zijn hand. Hij zei tegen zijn vrouw: “Wat doet deze inyenzi (kakkerlak) hier? Waarom ga je met haar om?” en tegen Eugenie: “Als we terugkomen om ons werk af te maken, zullen we je afmaken.” 

Hierna is ze op de vlucht geslagen. Verward, met doorbloede ogen is ze rennend het huis uitgegaan, terug naar het verstopplekje, onder het bed waar Hillaria dood lag. Later heeft ze haar toevlucht gezocht tot de Ecole Belge. Hier is Eugenie gebleven tot na de genocide. Niemand wist dat ze daar onderdak had gevonden. Alleen haar man Theodore wist ervan, via een tussenpersoon. 

Bij terugkomst in haar wijk in juli 1994 vertelde ze wat ze aantrof. In de straat op weg naar huis liep ze langs de menselijke ledematen en gebitten. Bij de hoofdingang van haar huis lag heel veel bloed. Verderop in de tuin lag een plastic zak rood van bloed. Ze was bang dat haar man hier inzat en is toen snel rechtsomkeert gerend. Achteraf bleek hij hier niet inzitten, maar werd haar wel verteld dat hij de genocide niet had overleefd. 

Wesley heeft haar verteld dat haar man Theodore, samen met onder andere Lambert, bij hem is gaan schuilen op zolder. Wesley heeft geprobeerd Theodore te redden, maar dat is mislukt. Hij zei dat Kaitana de moordenaar was van haar man. Wesley heeft in juli 1994 de sleutel, die hij op zijn beurt weer van Kaitana had gekregen, van het verwoeste huis aan Eugenie gegeven. Dat huis was een puinhoop geworden, intussen door de buren al in gebruik was genomen als vuilnisbelt. 

Eugenie gaf aan dat mensen in de wijk verbaasd waren haar weer terug te zien. Men was er vanuit gegaan dat ze de genocide niet had overleefd. Mensen voelden zich ongemakkelijk in haar buurt. Sommigen hadden haar huis vernield en geplunderd in de verwachting dat ze niet meer terug zou komen. Een buurman had meubels en kleding meegenomen en weer teruggegeven. Zij voelde animositeit van de buurtbewoners.  

Ze is zelf nooit meer gaan wonen op die plek. Wel heeft ze al die tijd het eigendom gehouden en tot op heden hebben er familieleden in het huis gewoond. Eugenie heeft gedurende twee jaren gewoond in een ander huis in Gikondo. Dat was een huis dat verlaten was. De kapsalon heeft ze ook nooit meer teruggezien, nadat ze in juli 1994 was teruggekeerd in Gikondo. 

Na haar terugkomst in Gikondo is ze wel een vereniging begonnen van weduwen en wezen die slachtoffer zijn geweest van de genocide onder de naam Association des Veuves du Genocide (AVEGA). Voor deze vereniging is tot op heden nog steeds actief. 

In 1996 is Eugenie vertrokken uit Rwanda en is ze verhuisd naar België. Daar woont ze nog steeds. Wel komt ze tegenwoordig regelmatig terug naar Rwanda. Het huis is nog steeds in haar bezit en door de jaren heen heeft ze ervoor gezorgd dat deze gerepareerd is. Voor deze herstelwerkzaamheden heeft ze nooit een vergoeding ontvangen. 

In april 2007 is haar man Theodore gevonden in een massagraf in een greppel bij de kerk van de methodisten. Bij de herbegrafenis hoopte ze op steun van Wesley. Maar deze bleef uit. Toentertijd begonnen ook de geruchten rond te gaan dat Wesley verantwoordelijk was voor de dood van Theodore. En dat ze gehoord heeft dat hij in een gacaca-rechtbank is veroordeeld. Sindsdien heeft ze geen contact meer met hem. Eugenie weet niet of ze van doen heeft met een redder of een moordenaar. 

Met Lambert had ze in het begin nog wel contact. Ze spraken niet veel, maar begrepen elkaar wel. Beiden hadden hun echtgenoot verloren. Later is er wel verwijdering opgetreden tussen hen beiden. Bij haar huis hadden buren illegaal een stuk van haar land geannexeerd. Eugenie wilde dat Lambert voor haar ging getuigen. Hij hield zich liever afzijdig, omdat hij dacht dat hij gevaar liep als hij bepaalde verklaring zou gaan afleggen. 

Over hoe het afgelopen is met Kalimba, Kasai en Kaitana komt niet zo veel meer naar buiten. Alleen van Kaitana wordt een keer vermeld dat deze is gearresteerd vanwege betrokkenheid bij de dood van haar man en in de gevangenis heeft gezeten, maar ook dat hij nu ergens woont maar niet in Gikondo.  

Eugenie is nooit naar een gacaca-rechtszaak toe geweest. Blijkbaar heeft iemand in haar naam een klacht ingediend, zonder dat zij ervan wist. Op 24 november 2007 is een uitspraak geweest in haar zaak, hier zijn verschillende mensen schuldig bevonden aan het plunderen van haar bezittingen. Deze personen zijn veroordeeld tot schadevergoeding. Eugenie zegt echter dat ze tot nu toe nog nooit iets heeft ontvangen. In 2009 had ze een telefoontje ontvangen dat iemand toch had betaald en het gegeven aan een lid van de rechtbank. Deze heeft dat bedrag vervolgens in eigen zak gestoken en is ermee met de noorderzon vertrokken.  

Bij deze veroordeling werd onder andere ook Augustin Basebya genoemd, de man van Yvonne. Ook hij is veroordeeld tot schadevergoeding. De rechter leek hier echter achteloos aan voorbij te gaan. Waarom ging de rechter hier niet nader op in? Dat vond ik heel vreemd. Dat leek mij wel een detail waar even op ingegaan zou kunnen worden. 

In 2010 en 2011 is ze eerst drie dagen verhoord door de nationale recherche en later nog eens vier dagen door de rechter-commissaris onder begeleiding van mensen van het Openbaar Ministerie en de verdediging. Op 15 februari 2011 heeft het laatste verhoor met haar plaatsgevonden. 

Eugenie is de hele dag aan het woord geweest. Ik hoor haar stem gedurende de gehele dag op dezelfde rustige wijze. Volgens een aanwezige in de echte rechtszaal is het een vrouw van een jaar of vijftig die met gevouwen handen haar relaas doet. De rechter komt vaak terug op eerdere uitspraken en dan begint ze op rustige toon een zin die begint met: “Zoals ik al gezegd heb, ..…..” Aan het eind van de dag is de rechter nog niet klaar met vragen en ook de verdediging heeft nog niets kunnen vragen. Er wordt besloten om de volgende dag door te gaan. Dan zullen ze om negen uur ’s ochtends beginnen. 

Al met al een heel verhaal dat ik in elkaar heb geknoopt door het relaas van Eugenie in een chronologische volgorde te zetten. Op grote punten komt het redelijk logisch over. Al komen er wel wat vragen naar voren. Waarom gaat ze op 24 februari 1994 bijvoorbeeld mee met de vrouw van Kasai, terwijl ze dan het risico liep om Kasai tegen te komen? Ze was bang voor hem, omdat hij lid is van de CDR. En waarom ging Eugenie in haar eentje schuilen in de Ecole Belge? Waarom liet ze haar man achter? Liep hij dan minder gevaar? En waarom heeft Lambert het wel overleefd in tegenstelling tot haar man? Beiden waren ze verstopt op de zolder van Wesley. 

Voor deze dag in de rechtbank was veel meer belangstelling dan tijdens mijn eerste bezoek. In zaal H2 zaten deze keer over de dag verdeeld telkens wel zo’n 30 mensen, waarvan een meerderheid van Rwandese afkomst. Gedurende de gehele dag luisterde bijna iedereen het geheel heel rustig in stilte aan. Pas op het laatst begon een man achter mij wat te reageren. Het leek erop dat er een soort van afkeuring in zijn reactie zat op wat er door Eugenie werd gezegd.  

Een groot deel van de Rwandese bezoekers was vrij jong, niet veel ouder dan twintig. Ook zij luisterden aandachtig. In de pauze werd het veel drukker. Ik constateerde dat ze met elkaar communiceerden in een fascinerende cocktail van Nederlands, Engels en Kinyarwanda. 

Het was een heel interessante dag, waarin langzaam een beeld ontstaat van wat iemand is overkomen, voor, tijdens en na de genocide. Niet duidelijk is echter wat het verhaal van Eugenie nu te maken heeft met de misdaden die begaan zouden zijn door Yvonne Basebya. Ze kenden elkaar, maar uit deze contacten komt op geen enkele wijze naar voren wat voor slechts Yvonne Basebya heeft uitgespookt. De relevantie van haar getuigenis voor deze zaak is mij ontgaan.

 

woensdag 14 november 2012

Drie maal uitstel, straf lager dan verwacht

De uitspraak was tot drie maal toe uitgesteld, maar uiteindelijk was deze er toch. Veel lager dan verwacht, ook voor de aanklagers. Die zijn dan ook een beetje teleurgesteld. Dit stond er de afgelopen maanden in de krant The New Times.

Ingabire’s verdict postponed

The High Court, yesterday, postponed to September the ruling of a case involving the embattled leader of FDU-Inkingi, Victoire Ingabire Umuhoza, who is facing terrorism and genocide denial charges.
Considering that we have not finalised reviewing the whole case, the law allows us to postpone the verdict

“Considering that we have not finalised reviewing the whole case, the law allows us to postpone the verdict,” Judge Alice Rulisa told a fully packed courtroom before setting the rulling for September 7.

British High Commissioner, Benedict Llewellyn-Jones,and the Dutch Ambassador, Frans Makken, were among those in attendance.

The prosecution had earlier asked for a life sentence for Ingabire and10 years for each of the co-accused.

Ingabire’s co-accused include Capt. Jean Marie Vianney Karuta who is accused of being a member of a terrorist group and planning activities aimed at causing state insecurity.

Karuta, a former FDLR officer, pleaded guilty.

His co-accused are Lt. Col Tharcisse Nditurende and Lt. Vital Uwumuremyi and Col Noel Habiyakare, all former members of the FDLR militia.

The two officers also pleaded guilty of having conspired with Ingabire to form a rebel movement.

Towards the end of the trial, Ingabire boycotted the hearings as the prosecution started making its final submissions. The move made prosecution expose her secret plea bargain and a letter seeking presidential clemency.

Ingabire, Mugesera in Supreme Court today


L-R:Léon Mugesera,Victoire Ingabire.

GENOCIDE suspect Léon Mugesera and the head of a yet to be registered political party, FDU Inkingi, Victoire Ingabire, will today appear before the Supreme Court seeking revocations of articles of some laws that were referred to in their pre-trial and trial respectively.

“The two filed suits challenging the civil procedural code requesting the revocations of some articles that were referred to in their trials at the High Court,” the Courts Spokesman, Charles Kaliwabo told The New Times.

Mugesera’s challenge is about a decision of the Court denying him more time to study his dossier. He claims he wants the High Court decision repealed.

Mugesera was in January this year deported from Canada after a legal battle that lasted close to two decades.

Mugesera is accused of making an infamous speech in 1992 that allegedly played a major role in sparking the 1994 Genocide against the Tutsi, in which radical ethnic Hutus killed more than one million Tutsi.

Victoire Ingabire will also appear in the Supreme Court on constitutional matters challenging the genocide ideology law.

Ingabire, who faces three counts, including propagating genocide ideology, she petitioned the Supreme Court, seeking interpretation of the genocide ideology law and if it is relevant in her case.

She had claimed that the prosecution is using the law on genocide ideology retrospectively, since it came into force in 2008, on crimes she allegedly committed in 2007.

The law against genocide ideology, which Ingabire was challenging, is currently undergoing amendment but prosecution insisted the review had no bearing on the proceedings of the case.

Ingabire faces charges of terrorism, promoting ethnic divisionism and propagating genocide ideology.

The High Court is expected to pass the final verdict in her case on Friday September 7.

In the case, she is accused along with four other suspects who have all pleaded guilty.

Ingabire is also accused of having colluded with the four, who are former officers with the Democratic Forces for the Liberation of Rwanda (FDLR) militia, to form a military activities aimed at destabilising the country.

Based in DRC, FDLR is composed of elements largely blamed for the 1994 Genocide against the Tutsi, which claimed more than a million lives.

State calls for nullity of Ingabire Supreme Court case


Ingabire (L) with her Lawyer Gatera Gashabana. The New Times / File.

State Attorneys yesterday requested the Supreme Court not to accept a case filed by terror suspect, Victoire Ingabire, seeking to repeal some articles in the legislations used in her trial.

The head of the yet to be registered party FDU-Inkingi, is accused, among other charges, of terrorism after evidence presented by the prosecution and witness accounts linked her to a group of militiamen based in DRC with whom she allegedly planned to carry out subversive activities on the Rwandan territory.

She is also accused of promoting genocide ideology.

Ingabire petitioned the Supreme Court seeking a repeal of articles 4 and 9 of the law against genocide ideology saying they contradict articles 33 and 34 of the constitution that guarantee freedom of expression.

In her trial, which began in September 2011, the High Court had earlier found her statements at Kigali Memorial Centre - Gisozi to be in clear violation of the genocide ideology laws of July 2008.

At the Memorial, Ingabire allegedly espoused the double Genocide theory of which, while appearing before the Supreme Court, she again claimed that she found nothing wrong accusing Tutsis of killing Hutus the same way Hutus killed Tutsis.

The High Court is due to deliver its ruling on Friday.

Appearing before the Supreme Court yesterday, State Attorney Theophile Mbonera said that it was clear the Genocide ideology constitutes a crime because there is a law against it.

“Secondly, there are always limitations to freedom of expression and the limitations, as the constitution states, are set by laws, of which one is that punishes the genocide ideology.”

“Saying that this law contradicts the constitutional supremacy is ridiculous. I may assume someone would be ignorant to challenge this law or may have decided not to understand the law,” said Mbonera in a counter reaction to Ingabire’s lawyer, Gatera Gashabana.

Following yesterday’s pleadings, Supreme Court judges said they would render the decision on the application by the defendant on October 5.

In the case, Ingabire is accused along with four other suspects who have all pleaded guilty.

The four officers who were part of the Democratic Forces for the Liberation of Rwanda (FDLR) militia, confessed to working with Ingabire to stage subversive activities.

High court postpones Ingabire verdict


Victoire Ingabire Umuhoza is facing terrorism and genocide denial charges. The New Times / File.

Judge Alice Rulisa averred that the court decided to wait for a Supreme Court decision on a constitutional interpretation case the defendant filed there.

Ingabire was absent as she boycotted but the four of her co accused where present in court.

“The Court realised that Ingabire petitioned the Supreme Court challenging the genocide ideology law, and her lawyer requested for stay of the ruling, pending the Supreme Court decision,” ruled Rulisa.

She said that the panel established that the decision by the Supreme Court may affect the High Court verdict and that’s why we decided to wait for their ruling.”

Ingabire petitioned the Supreme Court seeking a repeal of articles 4 and 9 of the law against genocide ideology saying they contradict articles 33 and 34 of the constitution that guarantee freedom of expression.

The Supreme Court set October 5 as the date for its decision on Ingabire’s application.

This is the second time the High Court is postponing its verdict on Ingabire’s case; the first postponement was on June 30 on grounds that the judges hadn’t finalised deliberations.

Prosecution had earlier asked for a life sentence for Ingabire and 10 years for each of her co-accused.

Ingabire’s co-accused include Capt. Jean Marie Vianney Karuta, who is accused of being a member of a terrorist group and planning activities aimed at causing state insecurity.

Karuta, a former FDLR officer, pleaded guilty.

The other co-accused are Lt. Col Tharcisse Nditurende, Lt. Vital Uwumuremyi and Col Noel Habiyakare, all former members of the FDLR militia.

The two officers also pleaded guilty of having conspired with Ingabire to form a rebel movement.

Towards the end of the trial, Ingabire boycotted the hearings as the prosecution started making its final submissions.

She was not present during yesterday’s hearing.

British High Commissioner Benedict Llewellyn-Jones was among those who were at the court.

Supreme Court rules on Ingabire petition today


Victoire Ingabire in court during a previous hearing. The New Times / File.

The Supreme Court will today announce its decision on an application filed by Victoire Ingabire, who stands accused of terrorism charges.

This was confirmed yesterday by the spokesperson of the judiciary, Charles Kaliwabo in an interview with The New Times.

In the petition, Ingabire, who heads a yet to be registered political party, FDU-Inkingi, filed at the highest court of the land, challenged the Genocide Ideology Law.

The suspect petitioned the Supreme Court seeking a repeal of articles 4 and 9 of the law against Genocide Ideology saying they contradict articles 33 and 34 of the Constitution that guarantee freedom of expression.

Her substantive trial and that of her four co-accused — all former rebels—is underway at the High Court.

She is accused, among other charges, of terrorism after evidence presented by the prosecution and witness accounts linked her to a group of militiamen based in DRC with whom she allegedly planned to carry out subversive activities on Rwandan territory.

Ingabire is also accused of promoting genocide ideology.

In her trial, which began in September 2011, the High Court had earlier found her statements at Kigali Genocide Memorial – Gisozi– to be in clear violation of the genocide ideology laws of July 2008.

At the memorial, Ingabire allegedly espoused the double Genocide theory of which, while appearing before the Supreme Court, she again claimed she found nothing wrong accusing Tutsis of killing Hutus the same way Hutus killed Tutsis.

In a related development, the High Court will on Friday pronounce its verdict in the trial.

Since Ingabire is accused of genocide ideology and was challenging the law, High Court judges thought the Supreme Court decision may affect their decision hence deciding to delay their ruling.

The prosecution is seeking a life sentence in this case.

The four militia officers who were part of the Democratic Forces for the Liberation of Rwanda (FDLR) militia, confessed to working with Ingabire to stage subversive activities.

Ingabire loses Supreme Court petition

 
Victoire Ingabire.

The Supreme Court yesterday rejected an application filed by Victoire Ingabire, challenging the constitutionality of the Genocide Ideology Law.

Ingabire had filed the suit claiming that the constitution grants her the right to freedom of expression.

“The court finds no contradiction between the law and the constitution. it is true the constitution grants freedom of expression and speech, but the Genocide Ideology Law puts limitations to avoid abuse of those freedoms,” a nine-man panel of judges announced.

In her trial, which began in September 2011, the High Court found her statements at Kigali Memorial Centre – Gisozi to be in clear violation of the Genocide Ideology Law of July 2008.

Ingabire allegedly espoused the double Genocide theory, and during an appearance before the Supreme Court, she again claimed that she found nothing wrong in accusing Tutsis of killing Hutus the same way Hutus killed Tutsis.

Ingabire was not represented by her lawyers in the fully packed courtroom.

The Supreme Court cited the international law and several cases related to hate speech, including that of a Canadian teacher, James Keegstra, who was charged with teaching anti-Semitism.

Ingabire, accused of bankrolling terrorism and denying the 1994 Genocide against the Tutsi, brought a suit in March this year contesting the legality of genocide ideology law.

Meanwhile, the High Court is expected to announce its verdict today.

She is accused, among other charges, of terrorism after evidence presented by the prosecution and witness accounts linked her to a group of militiamen based in the Democratic Republic of Congo with whom she allegedly planned to carry out subversive activities on Rwandan territory.

Four rebel officers who were part of the Democratic Forces for the Liberation of Rwanda (FDLR) militia confessed to working with Ingabire to stage subversive activities in the country.

The prosecution is seeking a life sentence.

Ingabire verdict postponed


Ingabire co-accused leave court amid tight security yesterday. Neither Ingabire nor any of her lawyers showed up. The New Times / John Mbanda.

The High Court yesterday postponed the verdict of Victoire Umuhoza Ingabire and her co-accused to October 30.

The presiding judge, Alice Rulisa, yet again attributed the postponement to the petition the defendant had filed at Supreme Court, which she lost on Thursday.

“We had previously adjourned the ruling to today expecting that the Supreme Court would pronounce its decision on the constitutionality of the genocide ideology law on October 5. However, the Supreme Court decision was only announced yesterday October 18.

“We need more time to come up with a verdict that puts into the account the Supreme Court decision on genocide ideology,” said Rulisa.

She regretted the continued delay in the trial in which Ingabire is accused of terrorism-related charges.

Ingabire, who heads a yet to be registered FDU-Inkingi party, lost her Supreme Court petition challenging the genocide ideology law, which she averred was contravening the constitutional provision of freedom of expression.

Neither Ingabire nor her lawyers were at the court yesterday.

Her four co-accused and former FDLR combatants namely Lt. Col Tharcisse Nditurende, Lt. Col Noel Habiyaremye, Major Vital Uwumuremyi and Capt. Jean Marie Vianney Karuta, were present.

Her trial, which began in September 2011, found her statements at the Kigali Memorial Centre – Gisozi to be in clear violation of the Genocide Ideology Law of July 2008.

Ingabire allegedly espoused the double Genocide theory and during an appearance before the Supreme Court, she claimed that she found nothing wrong in accusing Tutsis of killing Hutus the same way Hutus did.

She is accused of bankrolling terrorism and denying the 1994 Genocide against the Tutsi. In March, this year. Ingabire contested the legality of the genocide ideology law.

She is also accused of terrorism. Prosecution and witness accounts linked her to a militia based in the Democratic Republic of Congo with whom she allegedly planned to carry out subversive activities on Rwandan territory.

Ingabire sentenced to eight years in prison

 
Victoire Ingabire.

The High Court yesterday sentenced Victoire Ingabire to eight years in jail after finding her guilty of terrorism charges, endangering state security and denying the 1994 Genocide against the Tutsi.

“She has been sentenced to eight years for all the crimes that she was found guilty of,” judge Alice Rulisa told court.

The judge, however, cleared Ingabire on charges of promoting genocide ideology, saying all the statements Ingabire made did not indicate that she was calling for genocide.

The courtroom was filled to capacity, with speakers mounted outside the courtroom to enable those outside to follow the proceedings.

Ingabire is the leader of a yet-to-be registered political party, FDU-Inkingi.

The judge said Ingabire was found guilty of the “crime of conspiracy to harm authorities through terrorism and war” as well as denial of Rwanda’s 1994 Genocide against the Tutsi.

“Another reason the court based on to reduce her sentence is because the crimes she committed were still in the planning phase and did not cause any major impact,” said Judge Rulisa.

The court also acquitted Ingabire of inciting the public against the leadership as well crimes of ethnic divisionism and discrimination.

Ingabire was not present in court. She had reportedly instructed her lawyers not to attend the proceedings. However, her British lawyer, Iain Edwards, made a surprise appearance at the court although he claimed he was not there to represent Ingabire.

Following the ruling, Edwards said he was going to appeal.

Ingabire was arrested in 2010 and so far she has served a quarter of her sentence which entitles her to apply for parole if none of the parties involved in the case appeals.

Prosecutor Alain Mukuralinda could neither confirm nor deny if the prosecution would appeal.

“Reading the verdict took three hours, we need to first review it and find out if there is indeed something tangible that we could base on to appeal,” said Mukuralinda.

Meanwhile, Ingabire’s four co-accused were also sentenced yesterday, but handed lighter sentences.

Judge Rulisa said the court was lenient because the quartet pleaded guilty, cooperated with the court and that they were all first-time offenders.

“The court found Jean Marie Vianney Karuta guilty of conspiracy to harm authorities through terrorism and war, he is sentenced to two years and seven months. The Court also found Tharcisse Nditurende and Habiyaremye guilty of operating in a terrorist group and crimes of conspiracy to harmg authorities through terrorism and war, they are sentenced to three years and six months each,” read the verdict.

The fourth co-accused, Vital Uwimuremyi, was found guilty of “crime of conspiracy to harm authorities through terrorism and war and complicity in the act of terrorism” and sentenced him to four years and six month of which he will spend the last year out of jail on probation.

Married and a mother of three, Ingabire, 44, returned to Rwanda in October 2010 with an intention to run for the Presidency but failed after her political party was barred from registering on grounds of not fulfilling all requirements.

During the trial, prosecutors gave evidence of Ingabire’s alleged terrorist activities, including proof of financial transfers to the Democratic Forces for the Liberation of Rwanda (FDLR) rebels based in neighbouring Democratic Republic of Congo, whose members are largely responsible for the Genocide.

Reactions

Jean de Dieu Mucyo, Executive Secretary of the National Commission for the Fight against Genocide.

The most important thing is that she was found guilty of particular charges; that is the major achievement for every friend of the judiciary. Regarding the sentence, I personally believe in the Rwandan Judiciary, definitely the judges sat and made their own analysis, they concluded by giving her eight years.

Prof. Peter Rwankindo, Director of Institute of Research and Dialogue for Peace;

I followed this case thoroughly right from the time it began; honestly speaking this case is a clear proof of the independence of the Rwandan Judiciary. For example, if you follow some of the statements that Ingabire’s defense counsel was using during the trial, you would easily conclude that they were so daring but the court didn’t use that against them.

The lenience in the sentence is another proof of the independence of the Rwandan Judicially. In a situation where the charges against her amounted to a life sentence, the judges instead considered that Ingabire might reform and be integrated in the community.

The Victoire Ingabire verdict: No matter what the evidence, the haters will hate

Sunny Ntayombya

Will our courts ever be seen to be free and fair (and impartial) in the eyes of bleeding heart ‘human rights campaigners and do-gooders’? I doubt that. It doesn’t matter whether the International Criminal Tribunal for Rwanda deems them so. It doesn’t matter whether the European Court of Justice deems them so. It doesn’t matter whether the Canadian Supreme Court deems them so. It doesn’t matter whether Rwandans, themselves, deem them so. No matter what happens, or what the evidence is, the narrative remains the same. ‘The courts are subjugated by the Government’.

Well, the Victoire Ingabire trial and judgment has put it to test. If the courts were in the pockets of Village Urugwiro, à la Stalin, (as plenty of so-called experts think) they would have thrown Mrs. Ingabire into the prison and thrown away the key. After all, the public prosecutor asked the High Court to sentence her to life in prison. Instead however, the Court sentenced her to eight years in jail on the charges of threatening state security and denying the Genocide.

If that isn’t evidence of impartiality I don’t know what is; especially when one realizes that the eight-year sentence is actually a six-year one because of time already served. She’s been in prison since the 14th, October 2010. Throw in another, lesser-known fact, that a convict can apply for parole after serving a one-fourth of the sentence, and we have a situation where Ingabire can ask, for, and get, parole as early as tomorrow. In fact, her co-accused Colonel Tharcisse Nditurende, Lieutenant Colonel Noel Habiyaremye, Lieutenant Jean Marie Vianney Karuta and Major Vital Uwumuremyi, will be free men tomorrow, despite their differing sentences ranging from two years and seven months to four years and six months.

According to the BBC, Ingabire’s supporters were “stunned by the verdict”. This is probably because they believed their own feverish rhetoric. In a press statement they released yesterday, they write, and I quote, that “sources confirm that a special cell in Mpanga central prison has been already prepared for her before this symbolical ruling by the High Court”. I’ve taken a bit of an interest in the ‘opposition’, and this is what I’ve gleamed. It seems to me that they live in a world where everything in Rwanda is bad and going to the dogs. They naturally assume the worst and they can’t begin to even fathom a situation where they are wrong in that assumption.

When they hear about a reshuffle in the military and intelligence services, they talk about a ‘coup plot’. When they learn about a programme to eradicate Nyakatsi (grass thatched huts), what they hear is a plot to condemn peasants to homelessness.

When they hear about a VOLUNTARY vasectomy programme, they immediately assume that it is a Machiavellian plot to lower the birth rate. When Gacaca is instituted to try the hundreds of thousands of cases relating to the 1994 Genocide, these people assume that it was a plot to exact victor’s justice. In other words, nothing is good. Everything is bad. And if they had their way, society could collapse for all they cared. It would all be worth it just to see the back of this government. So, in my opinion, these people cannot be helped.

However, for the genuinely curious and open minded, I believe that this court case will help them distinguish the real from the fake. The facts on the ground prove that the government doesn’t always get its own way, and that, ladies and gentlemen, is proof that the courts aren’t merely institutions that rubber-stamp all and sundry.

Prosecution disappointed by Ingabire sentence

 
Prosecutor General, Martin Ngoga.

Prosecutor General Martin Ngoga acknowledged yesterday that prosecution was unhappy with the eight-year jail term handed to Victoire Ingabire by the High Court.

Ingabire, 44, was on Tuesday sentenced after court found her guilty of terror charges and denying the 1994 Genocide against the Tutsi.

She was convicted of two counts of Genocide denial and conspiracy and planning to cause state insecurity, and was acquitted of four other charges that included genocide ideology, promoting ethnic divisionism and supporting armed groups.

“The general feeling at NPPA [National Public Prosecution Authority] is that we are not comfortable with some findings as well as punishment,” said Ngoga, when contacted yesterday for his comment on the Tuesday ruling.

A leader of FDU-Inkingi, a political party that has hitherto failed to fulfil necessary requirements for registration, Ingabire has been in detention since 2010, and she was arrested following evidence pining her to working with some elements outside the country to launch subversive attacks on the Rwandan territory.

Ngoga did not explicitly say they would appeal against the verdict, saying they were still weighing the option.

“As a party to the case, we too have the right to challenge it (the decision) at a higher level,” said Ngoga, in an exclusive interview held in his office in Kigali.

The same ruling saw Ingabire’s four accomplices- all former officers with the Democratic Forces for the Liberation of Rwanda militia group- handed varying prison sentences.

Capt. Jean Marie Vianney Karuta was sentenced to two years and seven months, Lt. Col. Tharcisse Nditurende and Lt. Col Noel Habiyaremye got three and half years while Maj. Vital Uwumuremyi was sentenced to three years and a half and a two-year suspended sentence.

They had all pleaded guilty.

Upon pronouncing the verdict by the High Court panel led by Alice Rulisa, in an exercise that took four hours, Ian Edwards, a British attorney that worked on Ingabire’s defence team said she would appeal.

The appellate authority in this case is the Supreme Court, the highest jurisdiction of the land.

“We are continuing to analyse (the verdict) in depth, after which we shall decide whether to appeal or not,” Ngoga said.

Asked whether he faulted the court for the ruling, Ngoga was quick to state that his institution has respect for the court. “The court made a decision within its competence and within the framework of the law.”

Mitigating circumstances

During the ruling, Rulisa averred that the judges took into account a letter written by Ingabire, to President Paul Kagame seeking clemency.

In May this year, it emerged that Ingabire, who had lived in Netherlands for over a decade before returning to Rwanda in 2010, beseeched the President “asking for clemency.”

It is in this letter that the three-person panel found a mitigating factor, thereby reducing her jail term to eight, saying she had expressed remorse for the actions for which she was convicted.

However, a legal pundit who followed closely the case but requested anonymity said the judges, should never have considered the letter, because it was never attributed to court.

“The context of this letter was misplaced, because as far as I know, it was never addressed or attributed to court, and having followed all the proceedings, I don’t remember seeing Ingabire showing any remorse in all appearances she made in court,” said the observer.

Ingabire appeared in court until May, when she decided not to return to courtroom, saying the judiciary was not impartial.

Meanwhile, Ngoga was more cautious when asked about what he thought was the main area of contention in the verdict.

“We shall look at our points of disagreement with the findings (contained in the verdict) and that is what will inform our future decision. But generally speaking, prosecution was not satisfied with the judgement,” he said.

Contacted yesterday, Gatera Gashabana, one of the defence lawyers for Ingabire, said he was yet to confer with his client to see the way forward despite earlier assertion by Edwards that they would appeal.

“We need to get the written verdict, which we were told would be available within five days after the verdict, we need to carefully look at it and until then I cannot comment on the ruling,” Gashabana said on phone.

Meanwhile, other experts say that even if the mitigating factors were justified, the punishment meted out on the two counts Ingabire was convicted of carried a much heavier sentence, as a principle of precedence.

Ingabire, returned to Rwanda in January 2010 with an ambition to stand for the presidential elections which were held in August that year.

Part of her charges were drawn from a speech she gave at Gisozi Genocide Memorial, where her utterances, which included insinuation that there had been double genocide in Rwanda, were seen as trivialising the 1994 Genocide against the Tutsi.

Subsequent accounts from her co-accused pinned her for coordinating with them, at times sending them money to organise subversive activities aimed at destabilising Rwanda.