woensdag 28 november 2012

Gezocht: Charles Ntagawa en Fidèle Ntawiha

In totaal zijn dit jaar vier atleten van het Rwandese zitvolleybalteam achtergebleven in Europa. Twee zijn er in Engeland achtergebleven aan het eind van de paralympische spelen. Twee zijn al in mei 2012 in Nederland achtergebleven tijdens een trainingskamp in ons land. Dat zijn Charles Ntagawa en Fidèle Ntawiha. In de nacht van 16 op 17 mei zijn ze verdwenen uit een hotel in Zevenaar. Ze worden nu zelfs gezocht door TROS Vermist. Van beide heren bestaat een mooie poster met het opschrift VERMIST.

Ook in Rwanda is men op zoek naar deze spelers. De Nederlandse coach Peter Karreman heeft een vlammend pleidooi gehouden voor hun terugkeer. Dat is ook vermeld in The New Times.

Dus als iemand Charles Ntagawa en Fidèle Ntawiha tegen het lijf loopt, maak een praatje met hen en zorg ervoor dat ze terugkeren naar hun geboorteland.

 

Hieronder het bericht in The New Times.

NPC coach leads hunt for missing athletes


(L-R) Eric Ngirinshuti,James Rutikanga, Peter Karreman is determined to see that the four athletes return home.

RWANDA sitting volleyball team Dutch coach Peter Karreman is leading the search for four missing athletes, who escaped from a training camp in Holland and the Paralympic Village.

James Rutikanga and Eric Ngirinshuti, members of the national sitting volleyball team went missing during the closing ceremony of the London Paralympic Games on September 9.

Karreman, who has contacted friends and officials in London, said in an email, “I contact you, because we are looking for some players that stayed behind in the UK. Since last week, their visas have expired.”

“The reason why we are looking for them is because we are afraid that they will end up in criminal circuits or on the streets begging for food,” Karreman’s e-mail, also copied to Times Sport, reads.

“For all our good work in Rwanda and with the NPC Rwanda, this is an enormous step back for the development of sport in Rwanda. And it is a very bad example for all the current and potential players in Sitting Volleyball or whatever sport,”

“You can imagine that the Ministry will decline teams to travel abroad in future, because every time players stay behind. In this way, the players with the right intention have to suffer,” said Karreman.

The Dutchman added that the players stayed behind under the pressure of so-called friends, “they are misinformed about their chances and opportunities in the modern world.”

All missing players are staying illegally and have no passports, no identity papers and no money. Because Rwanda is a safe and stable country for at least the last 10 years, Karreman believes there is no probable cause for asylum.

“If you come in contact with them, please tell them to return to their country (for their own sake). Or if you have any information about them, please inform the local authorities,” he pleaded.

Homeless!

According to the coach, Ngirinshuti, who is a father and husband is probably staying in Manchester (UK) but last known information about him is that he has registered himself as ‘homeless’, while Rutikanga is residing in Euston in London (UK) and has since changed his name to JP McWilliams.

Prior to the Olympic Games, two sitting volleyball players went missing during the team’s pre-training camp in the Netherlands.

Double amputee Ntawiha Fidèle, a 4th year student and one leg amputee Charles Ntagawa, a 1st year student, went missing since May and their probable residences are in Germany, Belgium or the Netherlands.


En dit stond er op de site van TROS Vermist.

Fidele NTAWIHA


 


Foto van Fidele Ntawiha en zijn teamgenoot Charles Ntagawa.

Geboorteplaats en geboortejaar:

Karongi, Rwanda, 1988

Weg sinds:

Donderdag 17 mei 2012

Laatste woonplaats:

Zevenaar, Nederland

Uiterlijke kenmerken:


Zwart haar kaalgeschoren, donkerbruine ogen, getinte huidskleur, sportief postuur, handicap door amputatie.

Gezocht door:


Vrienden/kennissen.

Extra info:


Fidele Ntawiha uit Rwanda was van 7 mei t/m 18 mei 2012 in Zevenaar voor oefentrainingen van het Rwandese Zitvolleybalteam ter voorbereiding op de Paralympische Spelen 2012 in Londen. In de nacht van 16 op 17 mei 2012 is de 23-jarige Fidele uit het hotel verdwenen in het gezelschap van de eveneens gehandicapte 23-jarige medespeler Charles Ntagawa. Vermoedelijk hebben ze hulp gehad van buitenaf en willen ze zich illegaal in Europa vestigen.

Charles NTAGAWA

Geboorteplaats en geboortejaar:

Kinyinya, Rwanda, 1989

Weg sinds:

Donderdag 17 mei 2012

Laatste woonplaats:

Zevenaar, Nederland

Uiterlijke kenmerken:


Zwart kaal geschoren haar, donkerbruine ogen, sportief postuur, getinte huidskleur.

Gezocht door:


Vrienden/kennissen

Extra info:


Charles Ntagawa uit Rwanda was van 7 mei t/m 18 mei 2012 in Zevenaar voor oefentrainingen van het Rwandese Zitvolleybalteam ter voorbereiding op de Paralympische Spelen 2012 in Londen. In de nacht van 16 op 17 mei 2012 is de 23-jarige Charles uit het hotel verdwenen in het gezelschap van de eveneens gehandicapte 23-jarige medespeler Fidele Ntawiha. Vermoedelijk hebben ze hulp gehad van buitenaf en willen ze zich illegaal in Europa vestigen.

dinsdag 20 november 2012

Eugenie Mukamugema treedt op als getuige

Op 29 oktober ben ik voor het eerst op bezoek geweest bij de rechtszaak tegen Yvonne Basebya. Toen hoorde ik dat de dag van 15 november wel eens een interessante dag zou kunnen worden, want op die dag zou een getuige lijfelijk aanwezig zijn in de zaal om nader ondervraagd te worden. Yvonne Basebya beroept zich op zwijgrecht en dat maakt de reguliere zittingen behoorlijk oninteressant. Ook zorgt het ervoor dat er veel minder procesdagen zijn dan oorspronkelijk gedacht. Van de vijftien geplande zittingsdagen bleven er uiteindelijk nog elf over. 

Deze keer ben ik met de trein gegaan. Op het drukke station van Utrecht Centraal ben ik de eerste de beste trein gestapt met als eindbestemming Den Haag Centraal. Dat was niet zo’n verstandige keuze, want ik bleek in een sprinter te zijn ingestapt. Dat is eufemistisch taalgebruik voor een stoptrein. Ik dacht ruim voor tien uur, het aanvangstijdsrip van de zittingen, er te kunnen zijn, maar dat ging dus niet meer lukken. Als ze de term stoptrein hadden genoemd op de informatieborden had ik wel tweemaal bedacht voordat ik zou gaan instappen.  
 

Een kwartier te laat kwam ik aan bij de zittingszaal in de rechtbank van Den Haag aan de Prins Clauslaan 60. Daar zag ik iedereen nog verzameld staan in de hal. Ik was dus gelukkig uiteindelijk nog gewoon op tijd, dankzij de apparatuur waaraan nog wat gesleuteld moest worden. Leve de techniek! Na een halfuurtje wachten was het allemaal in orde en kon de zitting haar aanvang nemen. 
 
 

De techniek was nodig, omdat de bezoekers deze keer niet in de echte rechtszaal (F2) mochten zitten. We kregen een apart zaaltje toegewezen (H2) waar we het geheel op een scherm konden volgen. Alleen de mensen met een perskaart, vertegenwoordigers van het advocatenkantoor en de man van Yvonne Basebya mochten wel plaatsnemen in de eigenlijke rechtszaal. 

Op het scherm kregen we een statisch beeld te zien waarbij wij de drie rechters, de twee aanklagers van het Openbaar Ministerie en een van de twee griffiers goed konden zien. Verder was in de linkerhoek nog net Yvonne Basebya te zien, samen met haar advocaat en keken we achter tegen het hoofd van Augustin Basebya en konden we nog net de kruinen van twee anderen waarnemen. 

De getuige kregen we niet te zien. Mij werd niet duidelijk wat de reden hiervan kon zijn. Mogelijk om te voorkomen dat ze herkend zou worden. Zou ze dan nog gevaar kunnen lopen? De man van Yvonne kon haar zien. Zou dat dat geen probleem zijn? Ook de pers kon haar wel zien. De pers wordt verzocht geen contact met haar te zoeken, maar hoeveel garantie geeft zo’n verzoek? 

De getuige sprak in het Frans en de rechter vroeg zijn vragen in het Nederlands. Beiden werden uiteraard vertaald. De ene vertaalster vertaalde de vragen in het Frans en de ander de antwoorden in het Nederlands. Wij kregen een koptelefoon om alles goed te kunnen volgen, maar dat zorgde nog wel voor een heel ballet aan gedraai aan knopjes gedurende de zitting. Op het eerste knopje zat de rechter in het Nederlands en het antwoord in het Frans van de getuige. Het tweede knopje bevatte de vertalingen. Om het Nederlandse vertaalde antwoord te horen op de Nederlandse vraag moest ik op het moment dat de vraag was beëindigd gauw het tweede knopje indrukken en als dat dan klaar was moest ik snel weer terug naar het eerste knopje om de volgende vraag te horen. Niet altijd was duidelijk wanneer de vraag of het antwoord klaar waren, dus dat zorgde ervoor dat ik regelmatig te vroeg of te laat het juiste knopje had ingedrukt. Dit zorgde voor een behoorlijke stress en mijns inziens had dat toch wat soepeler geregeld kunnen worden. 

De getuige had als voornaam Eugenie en als achternaam iets van Mukamogena of Mukawagena. Mogelijk heb ik de spelling van haar naam niet helemaal juist. Verder heb ik haar naam ook niet op een andere manier boven water kunnen krijgen. Door de rechter werden gedurende de gehele dag vragen aan haar gesteld als aanvulling op hetgeen zij op reeds eerder had beweerd en dat als document is toegevoegd tot het dossier. Ik zal proberen aan de hand van deze vragen proberen om een zo’n compleet mogelijk beeld te schetsen van haar leven. Later zal blijken dat haar naarm Mukamugema is.

Eugenie was getrouwd met Theodore en heeft vier kinderen. In de periode tot februari 1994 woonde ze in de wijk Gikondo in Kigali. Het huis waarin zij woonde hadden ze gekocht in 1987 en ze woonde er met haar man en kinderen. Regelmatig woonden er ook familieleden van hen in het huis, bijvoorbeeld iemand die gevlucht was uit Burundi, nadat daar onrust was ontstaan. Verder hadden ze personeelsleden in de vorm van een kok en een kindermeisje.  

Zij hadden verschillende buren. Over velen hiervan werden door de rechter vragen gesteld. Eugenie zei dat ze goed omging met al deze buren en dat ze het nooit hadden over politieke zaken. Twee stellen zullen een prominente rol krijgen in het gehele verhaal. Het eerste echtpaar is Lambert en Hillaria en het tweede Wesley (Hutu) en Jeanne d’Arc (Tutsi). Wesley was tevens een collega van haar man. 

Eugenie werkte bij het Ministerie van Landbouw, waar ze een normale baan had van zeven tot vijf. Normaliter ging ze daar elke dag met het openbaar vervoer naar toe. Ik weet waar het Ministerie van Landbouw nu ligt, als het toen op dezelfde plek was, kan ik me hiervan een goede voorstelling maken. Soms moest ze voor het ministerie het land in als landbouwkundige. Haar taak was dan om voorlichting te geven of om als kroniekschrijver rapporten te maken.  

Daarnaast had ze sinds begin 1993 een kapsalon die ze zelf helemaal had opgezet en gefinancierd. Het startkapitaal van 100.000 Rwf had ze uit eigen zak betaald. In de kapsalon trad ze op als werkgever, verschillende kapsters waren bij haar in dienst. Zij deed de PR en de marketing. Mij werd niet duidelijk waar de kapsalon was gelegen, mogelijk in haar eigen wijk Gikondo, maar misschien ook niet. De kapsalon huurde ze de vrouw van Kaitana. Het was de bedoeling dat Hillaria een partner zou worden in de kapperszaak. In aanloop naar dit partnerschap was ze begin 1994 regelmatig in de kapsalon aanwezig.  

Over de wijk Gikondo vertelde ze dat er een gespannen sfeer was in de jaren van 1990 tot en met 1994. Ze vertelde over de route naar de markt en dat ze vooral bang was om leden van de CDR (Coalition pour la Défense de la République) tegen te komen. Ze had de keuze om over de hoofdweg te gaan, maar dan moest ze langs de huizen van Yvonne Basebya, Martin Bucyana en Jean Sefara. Ze kon ook de weg binnendoor nemen, maar dan moest ze langs de huizen van Andre Kalimba, Antoine Kasai en Kaitana. Al deze mensen waren lid van de CDR. Eugenie zei dat ze altijd op haar hoede was, ze wilden geen ontmoetingen riskeren. Zij wist dat deze mensen lid waren van deze partij, doordat ze manifestaties hielden. Vooral Andre Kalimba had geen best imago. Hij voerde vaak bedreigingen uit in de barretjes in de wijk. Hij zei dan tegen de bezoekers: ”Wij gaan jullie uitroeien. Wij zullen jullie pakken”.
 
De rechter vraagt over haar contacten met Yvonne Basebya. Eugenie zegt dat ze haar kende, maar dat ze geen echt contact met haar had. Ze spraken elkaar wel eens, maar wisselden dan alleen beleefdheden uit. Ze stond bekend als vrouw van parlementslid Augustin Basebya en als leidster van de lokale afdeling van de CDR. Verder kwam Eugene haar wel eens tegen bij het Ministerie van Landbouw. Yvonne Basebya werkte daar ook en ze zag haar wel eens als verkoopster bij winkel waar ze melk verkochten. Zakelijk hadden ze niets met elkaar te maken. Ook kwam ze haar tegen op de markt van Gikondo. Verder kenden ze elkaar van de kerk. Beiden gingen naar de katholieke Pallotti-kerk. Eugenie zat in een koor en de rechter vroeg of Yvonne ook lid was van het koor. Dat was niet het geval. De rechter begon hier aardig over door te vragen en vroeg onder andere over de hoogte van de stem van Yvonne Basebya. Hierop kwam echter geen duidelijk antwoord. 

Toen kwam de dag van 22 februari 1994. Over de dag zelf werd niet veel gezegd, maar ik weet wel dat op die dag de militante CDR-leider Martin Bucyana is vermoord in Butare en dat naar aanleiding daarvan Hutu’s in Kigali de straat op zijn gegaan om zich te wreken op Tutsi’s. Als gevolg daarvan is buurvrouw Hillaria op 22 februari om het leven gekomen. Hoe dat precies heeft plaatsgevonden is me niet duidelijk geworden. 

Tijdens de doodswake van Hillaria bij Lambert heeft Eugenie bezoek gekregen van drie leden van de CDR, namelijk Kalimba, Kasai en Kaitana, die op zoek waren naar haar. Tijdens dit bezoek is ze vooral bedreigd door Andre Kalimba. Hij zei: “Wij hebben je gemist, maar deze keer krijgen we je te pakken. Je kunt ons niet meer ontvluchten.” 

Na dit bezoek heeft ze zich drie dagen schuil gehouden. Ze had zich verscholen onder het bed waar Hillaria opgebaard heeft gelegen. Op 24 februari is Eugenie weggegaan uit haar schuilplaats. De vrouw van Kasai heeft haar meegenomen om haar eten te geven en om een krans te regelen voor het graf van Hillaria. Toen ze daar aan het ontbijt zat, kwam Kasai binnen in uniform, met mes in zijn hand. Hij zei tegen zijn vrouw: “Wat doet deze inyenzi (kakkerlak) hier? Waarom ga je met haar om?” en tegen Eugenie: “Als we terugkomen om ons werk af te maken, zullen we je afmaken.” 

Hierna is ze op de vlucht geslagen. Verward, met doorbloede ogen is ze rennend het huis uitgegaan, terug naar het verstopplekje, onder het bed waar Hillaria dood lag. Later heeft ze haar toevlucht gezocht tot de Ecole Belge. Hier is Eugenie gebleven tot na de genocide. Niemand wist dat ze daar onderdak had gevonden. Alleen haar man Theodore wist ervan, via een tussenpersoon. 

Bij terugkomst in haar wijk in juli 1994 vertelde ze wat ze aantrof. In de straat op weg naar huis liep ze langs de menselijke ledematen en gebitten. Bij de hoofdingang van haar huis lag heel veel bloed. Verderop in de tuin lag een plastic zak rood van bloed. Ze was bang dat haar man hier inzat en is toen snel rechtsomkeert gerend. Achteraf bleek hij hier niet inzitten, maar werd haar wel verteld dat hij de genocide niet had overleefd. 

Wesley heeft haar verteld dat haar man Theodore, samen met onder andere Lambert, bij hem is gaan schuilen op zolder. Wesley heeft geprobeerd Theodore te redden, maar dat is mislukt. Hij zei dat Kaitana de moordenaar was van haar man. Wesley heeft in juli 1994 de sleutel, die hij op zijn beurt weer van Kaitana had gekregen, van het verwoeste huis aan Eugenie gegeven. Dat huis was een puinhoop geworden, intussen door de buren al in gebruik was genomen als vuilnisbelt. 

Eugenie gaf aan dat mensen in de wijk verbaasd waren haar weer terug te zien. Men was er vanuit gegaan dat ze de genocide niet had overleefd. Mensen voelden zich ongemakkelijk in haar buurt. Sommigen hadden haar huis vernield en geplunderd in de verwachting dat ze niet meer terug zou komen. Een buurman had meubels en kleding meegenomen en weer teruggegeven. Zij voelde animositeit van de buurtbewoners.  

Ze is zelf nooit meer gaan wonen op die plek. Wel heeft ze al die tijd het eigendom gehouden en tot op heden hebben er familieleden in het huis gewoond. Eugenie heeft gedurende twee jaren gewoond in een ander huis in Gikondo. Dat was een huis dat verlaten was. De kapsalon heeft ze ook nooit meer teruggezien, nadat ze in juli 1994 was teruggekeerd in Gikondo. 

Na haar terugkomst in Gikondo is ze wel een vereniging begonnen van weduwen en wezen die slachtoffer zijn geweest van de genocide onder de naam Association des Veuves du Genocide (AVEGA). Voor deze vereniging is tot op heden nog steeds actief. 

In 1996 is Eugenie vertrokken uit Rwanda en is ze verhuisd naar België. Daar woont ze nog steeds. Wel komt ze tegenwoordig regelmatig terug naar Rwanda. Het huis is nog steeds in haar bezit en door de jaren heen heeft ze ervoor gezorgd dat deze gerepareerd is. Voor deze herstelwerkzaamheden heeft ze nooit een vergoeding ontvangen. 

In april 2007 is haar man Theodore gevonden in een massagraf in een greppel bij de kerk van de methodisten. Bij de herbegrafenis hoopte ze op steun van Wesley. Maar deze bleef uit. Toentertijd begonnen ook de geruchten rond te gaan dat Wesley verantwoordelijk was voor de dood van Theodore. En dat ze gehoord heeft dat hij in een gacaca-rechtbank is veroordeeld. Sindsdien heeft ze geen contact meer met hem. Eugenie weet niet of ze van doen heeft met een redder of een moordenaar. 

Met Lambert had ze in het begin nog wel contact. Ze spraken niet veel, maar begrepen elkaar wel. Beiden hadden hun echtgenoot verloren. Later is er wel verwijdering opgetreden tussen hen beiden. Bij haar huis hadden buren illegaal een stuk van haar land geannexeerd. Eugenie wilde dat Lambert voor haar ging getuigen. Hij hield zich liever afzijdig, omdat hij dacht dat hij gevaar liep als hij bepaalde verklaring zou gaan afleggen. 

Over hoe het afgelopen is met Kalimba, Kasai en Kaitana komt niet zo veel meer naar buiten. Alleen van Kaitana wordt een keer vermeld dat deze is gearresteerd vanwege betrokkenheid bij de dood van haar man en in de gevangenis heeft gezeten, maar ook dat hij nu ergens woont maar niet in Gikondo.  

Eugenie is nooit naar een gacaca-rechtszaak toe geweest. Blijkbaar heeft iemand in haar naam een klacht ingediend, zonder dat zij ervan wist. Op 24 november 2007 is een uitspraak geweest in haar zaak, hier zijn verschillende mensen schuldig bevonden aan het plunderen van haar bezittingen. Deze personen zijn veroordeeld tot schadevergoeding. Eugenie zegt echter dat ze tot nu toe nog nooit iets heeft ontvangen. In 2009 had ze een telefoontje ontvangen dat iemand toch had betaald en het gegeven aan een lid van de rechtbank. Deze heeft dat bedrag vervolgens in eigen zak gestoken en is ermee met de noorderzon vertrokken.  

Bij deze veroordeling werd onder andere ook Augustin Basebya genoemd, de man van Yvonne. Ook hij is veroordeeld tot schadevergoeding. De rechter leek hier echter achteloos aan voorbij te gaan. Waarom ging de rechter hier niet nader op in? Dat vond ik heel vreemd. Dat leek mij wel een detail waar even op ingegaan zou kunnen worden. 

In 2010 en 2011 is ze eerst drie dagen verhoord door de nationale recherche en later nog eens vier dagen door de rechter-commissaris onder begeleiding van mensen van het Openbaar Ministerie en de verdediging. Op 15 februari 2011 heeft het laatste verhoor met haar plaatsgevonden. 

Eugenie is de hele dag aan het woord geweest. Ik hoor haar stem gedurende de gehele dag op dezelfde rustige wijze. Volgens een aanwezige in de echte rechtszaal is het een vrouw van een jaar of vijftig die met gevouwen handen haar relaas doet. De rechter komt vaak terug op eerdere uitspraken en dan begint ze op rustige toon een zin die begint met: “Zoals ik al gezegd heb, ..…..” Aan het eind van de dag is de rechter nog niet klaar met vragen en ook de verdediging heeft nog niets kunnen vragen. Er wordt besloten om de volgende dag door te gaan. Dan zullen ze om negen uur ’s ochtends beginnen. 

Al met al een heel verhaal dat ik in elkaar heb geknoopt door het relaas van Eugenie in een chronologische volgorde te zetten. Op grote punten komt het redelijk logisch over. Al komen er wel wat vragen naar voren. Waarom gaat ze op 24 februari 1994 bijvoorbeeld mee met de vrouw van Kasai, terwijl ze dan het risico liep om Kasai tegen te komen? Ze was bang voor hem, omdat hij lid is van de CDR. En waarom ging Eugenie in haar eentje schuilen in de Ecole Belge? Waarom liet ze haar man achter? Liep hij dan minder gevaar? En waarom heeft Lambert het wel overleefd in tegenstelling tot haar man? Beiden waren ze verstopt op de zolder van Wesley. 

Voor deze dag in de rechtbank was veel meer belangstelling dan tijdens mijn eerste bezoek. In zaal H2 zaten deze keer over de dag verdeeld telkens wel zo’n 30 mensen, waarvan een meerderheid van Rwandese afkomst. Gedurende de gehele dag luisterde bijna iedereen het geheel heel rustig in stilte aan. Pas op het laatst begon een man achter mij wat te reageren. Het leek erop dat er een soort van afkeuring in zijn reactie zat op wat er door Eugenie werd gezegd.  

Een groot deel van de Rwandese bezoekers was vrij jong, niet veel ouder dan twintig. Ook zij luisterden aandachtig. In de pauze werd het veel drukker. Ik constateerde dat ze met elkaar communiceerden in een fascinerende cocktail van Nederlands, Engels en Kinyarwanda. 

Het was een heel interessante dag, waarin langzaam een beeld ontstaat van wat iemand is overkomen, voor, tijdens en na de genocide. Niet duidelijk is echter wat het verhaal van Eugenie nu te maken heeft met de misdaden die begaan zouden zijn door Yvonne Basebya. Ze kenden elkaar, maar uit deze contacten komt op geen enkele wijze naar voren wat voor slechts Yvonne Basebya heeft uitgespookt. De relevantie van haar getuigenis voor deze zaak is mij ontgaan.

 

woensdag 14 november 2012

Drie maal uitstel, straf lager dan verwacht

De uitspraak was tot drie maal toe uitgesteld, maar uiteindelijk was deze er toch. Veel lager dan verwacht, ook voor de aanklagers. Die zijn dan ook een beetje teleurgesteld. Dit stond er de afgelopen maanden in de krant The New Times.

Ingabire’s verdict postponed

The High Court, yesterday, postponed to September the ruling of a case involving the embattled leader of FDU-Inkingi, Victoire Ingabire Umuhoza, who is facing terrorism and genocide denial charges.
Considering that we have not finalised reviewing the whole case, the law allows us to postpone the verdict

“Considering that we have not finalised reviewing the whole case, the law allows us to postpone the verdict,” Judge Alice Rulisa told a fully packed courtroom before setting the rulling for September 7.

British High Commissioner, Benedict Llewellyn-Jones,and the Dutch Ambassador, Frans Makken, were among those in attendance.

The prosecution had earlier asked for a life sentence for Ingabire and10 years for each of the co-accused.

Ingabire’s co-accused include Capt. Jean Marie Vianney Karuta who is accused of being a member of a terrorist group and planning activities aimed at causing state insecurity.

Karuta, a former FDLR officer, pleaded guilty.

His co-accused are Lt. Col Tharcisse Nditurende and Lt. Vital Uwumuremyi and Col Noel Habiyakare, all former members of the FDLR militia.

The two officers also pleaded guilty of having conspired with Ingabire to form a rebel movement.

Towards the end of the trial, Ingabire boycotted the hearings as the prosecution started making its final submissions. The move made prosecution expose her secret plea bargain and a letter seeking presidential clemency.

Ingabire, Mugesera in Supreme Court today


L-R:Léon Mugesera,Victoire Ingabire.

GENOCIDE suspect Léon Mugesera and the head of a yet to be registered political party, FDU Inkingi, Victoire Ingabire, will today appear before the Supreme Court seeking revocations of articles of some laws that were referred to in their pre-trial and trial respectively.

“The two filed suits challenging the civil procedural code requesting the revocations of some articles that were referred to in their trials at the High Court,” the Courts Spokesman, Charles Kaliwabo told The New Times.

Mugesera’s challenge is about a decision of the Court denying him more time to study his dossier. He claims he wants the High Court decision repealed.

Mugesera was in January this year deported from Canada after a legal battle that lasted close to two decades.

Mugesera is accused of making an infamous speech in 1992 that allegedly played a major role in sparking the 1994 Genocide against the Tutsi, in which radical ethnic Hutus killed more than one million Tutsi.

Victoire Ingabire will also appear in the Supreme Court on constitutional matters challenging the genocide ideology law.

Ingabire, who faces three counts, including propagating genocide ideology, she petitioned the Supreme Court, seeking interpretation of the genocide ideology law and if it is relevant in her case.

She had claimed that the prosecution is using the law on genocide ideology retrospectively, since it came into force in 2008, on crimes she allegedly committed in 2007.

The law against genocide ideology, which Ingabire was challenging, is currently undergoing amendment but prosecution insisted the review had no bearing on the proceedings of the case.

Ingabire faces charges of terrorism, promoting ethnic divisionism and propagating genocide ideology.

The High Court is expected to pass the final verdict in her case on Friday September 7.

In the case, she is accused along with four other suspects who have all pleaded guilty.

Ingabire is also accused of having colluded with the four, who are former officers with the Democratic Forces for the Liberation of Rwanda (FDLR) militia, to form a military activities aimed at destabilising the country.

Based in DRC, FDLR is composed of elements largely blamed for the 1994 Genocide against the Tutsi, which claimed more than a million lives.

State calls for nullity of Ingabire Supreme Court case


Ingabire (L) with her Lawyer Gatera Gashabana. The New Times / File.

State Attorneys yesterday requested the Supreme Court not to accept a case filed by terror suspect, Victoire Ingabire, seeking to repeal some articles in the legislations used in her trial.

The head of the yet to be registered party FDU-Inkingi, is accused, among other charges, of terrorism after evidence presented by the prosecution and witness accounts linked her to a group of militiamen based in DRC with whom she allegedly planned to carry out subversive activities on the Rwandan territory.

She is also accused of promoting genocide ideology.

Ingabire petitioned the Supreme Court seeking a repeal of articles 4 and 9 of the law against genocide ideology saying they contradict articles 33 and 34 of the constitution that guarantee freedom of expression.

In her trial, which began in September 2011, the High Court had earlier found her statements at Kigali Memorial Centre - Gisozi to be in clear violation of the genocide ideology laws of July 2008.

At the Memorial, Ingabire allegedly espoused the double Genocide theory of which, while appearing before the Supreme Court, she again claimed that she found nothing wrong accusing Tutsis of killing Hutus the same way Hutus killed Tutsis.

The High Court is due to deliver its ruling on Friday.

Appearing before the Supreme Court yesterday, State Attorney Theophile Mbonera said that it was clear the Genocide ideology constitutes a crime because there is a law against it.

“Secondly, there are always limitations to freedom of expression and the limitations, as the constitution states, are set by laws, of which one is that punishes the genocide ideology.”

“Saying that this law contradicts the constitutional supremacy is ridiculous. I may assume someone would be ignorant to challenge this law or may have decided not to understand the law,” said Mbonera in a counter reaction to Ingabire’s lawyer, Gatera Gashabana.

Following yesterday’s pleadings, Supreme Court judges said they would render the decision on the application by the defendant on October 5.

In the case, Ingabire is accused along with four other suspects who have all pleaded guilty.

The four officers who were part of the Democratic Forces for the Liberation of Rwanda (FDLR) militia, confessed to working with Ingabire to stage subversive activities.

High court postpones Ingabire verdict


Victoire Ingabire Umuhoza is facing terrorism and genocide denial charges. The New Times / File.

Judge Alice Rulisa averred that the court decided to wait for a Supreme Court decision on a constitutional interpretation case the defendant filed there.

Ingabire was absent as she boycotted but the four of her co accused where present in court.

“The Court realised that Ingabire petitioned the Supreme Court challenging the genocide ideology law, and her lawyer requested for stay of the ruling, pending the Supreme Court decision,” ruled Rulisa.

She said that the panel established that the decision by the Supreme Court may affect the High Court verdict and that’s why we decided to wait for their ruling.”

Ingabire petitioned the Supreme Court seeking a repeal of articles 4 and 9 of the law against genocide ideology saying they contradict articles 33 and 34 of the constitution that guarantee freedom of expression.

The Supreme Court set October 5 as the date for its decision on Ingabire’s application.

This is the second time the High Court is postponing its verdict on Ingabire’s case; the first postponement was on June 30 on grounds that the judges hadn’t finalised deliberations.

Prosecution had earlier asked for a life sentence for Ingabire and 10 years for each of her co-accused.

Ingabire’s co-accused include Capt. Jean Marie Vianney Karuta, who is accused of being a member of a terrorist group and planning activities aimed at causing state insecurity.

Karuta, a former FDLR officer, pleaded guilty.

The other co-accused are Lt. Col Tharcisse Nditurende, Lt. Vital Uwumuremyi and Col Noel Habiyakare, all former members of the FDLR militia.

The two officers also pleaded guilty of having conspired with Ingabire to form a rebel movement.

Towards the end of the trial, Ingabire boycotted the hearings as the prosecution started making its final submissions.

She was not present during yesterday’s hearing.

British High Commissioner Benedict Llewellyn-Jones was among those who were at the court.

Supreme Court rules on Ingabire petition today


Victoire Ingabire in court during a previous hearing. The New Times / File.

The Supreme Court will today announce its decision on an application filed by Victoire Ingabire, who stands accused of terrorism charges.

This was confirmed yesterday by the spokesperson of the judiciary, Charles Kaliwabo in an interview with The New Times.

In the petition, Ingabire, who heads a yet to be registered political party, FDU-Inkingi, filed at the highest court of the land, challenged the Genocide Ideology Law.

The suspect petitioned the Supreme Court seeking a repeal of articles 4 and 9 of the law against Genocide Ideology saying they contradict articles 33 and 34 of the Constitution that guarantee freedom of expression.

Her substantive trial and that of her four co-accused — all former rebels—is underway at the High Court.

She is accused, among other charges, of terrorism after evidence presented by the prosecution and witness accounts linked her to a group of militiamen based in DRC with whom she allegedly planned to carry out subversive activities on Rwandan territory.

Ingabire is also accused of promoting genocide ideology.

In her trial, which began in September 2011, the High Court had earlier found her statements at Kigali Genocide Memorial – Gisozi– to be in clear violation of the genocide ideology laws of July 2008.

At the memorial, Ingabire allegedly espoused the double Genocide theory of which, while appearing before the Supreme Court, she again claimed she found nothing wrong accusing Tutsis of killing Hutus the same way Hutus killed Tutsis.

In a related development, the High Court will on Friday pronounce its verdict in the trial.

Since Ingabire is accused of genocide ideology and was challenging the law, High Court judges thought the Supreme Court decision may affect their decision hence deciding to delay their ruling.

The prosecution is seeking a life sentence in this case.

The four militia officers who were part of the Democratic Forces for the Liberation of Rwanda (FDLR) militia, confessed to working with Ingabire to stage subversive activities.

Ingabire loses Supreme Court petition

 
Victoire Ingabire.

The Supreme Court yesterday rejected an application filed by Victoire Ingabire, challenging the constitutionality of the Genocide Ideology Law.

Ingabire had filed the suit claiming that the constitution grants her the right to freedom of expression.

“The court finds no contradiction between the law and the constitution. it is true the constitution grants freedom of expression and speech, but the Genocide Ideology Law puts limitations to avoid abuse of those freedoms,” a nine-man panel of judges announced.

In her trial, which began in September 2011, the High Court found her statements at Kigali Memorial Centre – Gisozi to be in clear violation of the Genocide Ideology Law of July 2008.

Ingabire allegedly espoused the double Genocide theory, and during an appearance before the Supreme Court, she again claimed that she found nothing wrong in accusing Tutsis of killing Hutus the same way Hutus killed Tutsis.

Ingabire was not represented by her lawyers in the fully packed courtroom.

The Supreme Court cited the international law and several cases related to hate speech, including that of a Canadian teacher, James Keegstra, who was charged with teaching anti-Semitism.

Ingabire, accused of bankrolling terrorism and denying the 1994 Genocide against the Tutsi, brought a suit in March this year contesting the legality of genocide ideology law.

Meanwhile, the High Court is expected to announce its verdict today.

She is accused, among other charges, of terrorism after evidence presented by the prosecution and witness accounts linked her to a group of militiamen based in the Democratic Republic of Congo with whom she allegedly planned to carry out subversive activities on Rwandan territory.

Four rebel officers who were part of the Democratic Forces for the Liberation of Rwanda (FDLR) militia confessed to working with Ingabire to stage subversive activities in the country.

The prosecution is seeking a life sentence.

Ingabire verdict postponed


Ingabire co-accused leave court amid tight security yesterday. Neither Ingabire nor any of her lawyers showed up. The New Times / John Mbanda.

The High Court yesterday postponed the verdict of Victoire Umuhoza Ingabire and her co-accused to October 30.

The presiding judge, Alice Rulisa, yet again attributed the postponement to the petition the defendant had filed at Supreme Court, which she lost on Thursday.

“We had previously adjourned the ruling to today expecting that the Supreme Court would pronounce its decision on the constitutionality of the genocide ideology law on October 5. However, the Supreme Court decision was only announced yesterday October 18.

“We need more time to come up with a verdict that puts into the account the Supreme Court decision on genocide ideology,” said Rulisa.

She regretted the continued delay in the trial in which Ingabire is accused of terrorism-related charges.

Ingabire, who heads a yet to be registered FDU-Inkingi party, lost her Supreme Court petition challenging the genocide ideology law, which she averred was contravening the constitutional provision of freedom of expression.

Neither Ingabire nor her lawyers were at the court yesterday.

Her four co-accused and former FDLR combatants namely Lt. Col Tharcisse Nditurende, Lt. Col Noel Habiyaremye, Major Vital Uwumuremyi and Capt. Jean Marie Vianney Karuta, were present.

Her trial, which began in September 2011, found her statements at the Kigali Memorial Centre – Gisozi to be in clear violation of the Genocide Ideology Law of July 2008.

Ingabire allegedly espoused the double Genocide theory and during an appearance before the Supreme Court, she claimed that she found nothing wrong in accusing Tutsis of killing Hutus the same way Hutus did.

She is accused of bankrolling terrorism and denying the 1994 Genocide against the Tutsi. In March, this year. Ingabire contested the legality of the genocide ideology law.

She is also accused of terrorism. Prosecution and witness accounts linked her to a militia based in the Democratic Republic of Congo with whom she allegedly planned to carry out subversive activities on Rwandan territory.

Ingabire sentenced to eight years in prison

 
Victoire Ingabire.

The High Court yesterday sentenced Victoire Ingabire to eight years in jail after finding her guilty of terrorism charges, endangering state security and denying the 1994 Genocide against the Tutsi.

“She has been sentenced to eight years for all the crimes that she was found guilty of,” judge Alice Rulisa told court.

The judge, however, cleared Ingabire on charges of promoting genocide ideology, saying all the statements Ingabire made did not indicate that she was calling for genocide.

The courtroom was filled to capacity, with speakers mounted outside the courtroom to enable those outside to follow the proceedings.

Ingabire is the leader of a yet-to-be registered political party, FDU-Inkingi.

The judge said Ingabire was found guilty of the “crime of conspiracy to harm authorities through terrorism and war” as well as denial of Rwanda’s 1994 Genocide against the Tutsi.

“Another reason the court based on to reduce her sentence is because the crimes she committed were still in the planning phase and did not cause any major impact,” said Judge Rulisa.

The court also acquitted Ingabire of inciting the public against the leadership as well crimes of ethnic divisionism and discrimination.

Ingabire was not present in court. She had reportedly instructed her lawyers not to attend the proceedings. However, her British lawyer, Iain Edwards, made a surprise appearance at the court although he claimed he was not there to represent Ingabire.

Following the ruling, Edwards said he was going to appeal.

Ingabire was arrested in 2010 and so far she has served a quarter of her sentence which entitles her to apply for parole if none of the parties involved in the case appeals.

Prosecutor Alain Mukuralinda could neither confirm nor deny if the prosecution would appeal.

“Reading the verdict took three hours, we need to first review it and find out if there is indeed something tangible that we could base on to appeal,” said Mukuralinda.

Meanwhile, Ingabire’s four co-accused were also sentenced yesterday, but handed lighter sentences.

Judge Rulisa said the court was lenient because the quartet pleaded guilty, cooperated with the court and that they were all first-time offenders.

“The court found Jean Marie Vianney Karuta guilty of conspiracy to harm authorities through terrorism and war, he is sentenced to two years and seven months. The Court also found Tharcisse Nditurende and Habiyaremye guilty of operating in a terrorist group and crimes of conspiracy to harmg authorities through terrorism and war, they are sentenced to three years and six months each,” read the verdict.

The fourth co-accused, Vital Uwimuremyi, was found guilty of “crime of conspiracy to harm authorities through terrorism and war and complicity in the act of terrorism” and sentenced him to four years and six month of which he will spend the last year out of jail on probation.

Married and a mother of three, Ingabire, 44, returned to Rwanda in October 2010 with an intention to run for the Presidency but failed after her political party was barred from registering on grounds of not fulfilling all requirements.

During the trial, prosecutors gave evidence of Ingabire’s alleged terrorist activities, including proof of financial transfers to the Democratic Forces for the Liberation of Rwanda (FDLR) rebels based in neighbouring Democratic Republic of Congo, whose members are largely responsible for the Genocide.

Reactions

Jean de Dieu Mucyo, Executive Secretary of the National Commission for the Fight against Genocide.

The most important thing is that she was found guilty of particular charges; that is the major achievement for every friend of the judiciary. Regarding the sentence, I personally believe in the Rwandan Judiciary, definitely the judges sat and made their own analysis, they concluded by giving her eight years.

Prof. Peter Rwankindo, Director of Institute of Research and Dialogue for Peace;

I followed this case thoroughly right from the time it began; honestly speaking this case is a clear proof of the independence of the Rwandan Judiciary. For example, if you follow some of the statements that Ingabire’s defense counsel was using during the trial, you would easily conclude that they were so daring but the court didn’t use that against them.

The lenience in the sentence is another proof of the independence of the Rwandan Judicially. In a situation where the charges against her amounted to a life sentence, the judges instead considered that Ingabire might reform and be integrated in the community.

The Victoire Ingabire verdict: No matter what the evidence, the haters will hate

Sunny Ntayombya

Will our courts ever be seen to be free and fair (and impartial) in the eyes of bleeding heart ‘human rights campaigners and do-gooders’? I doubt that. It doesn’t matter whether the International Criminal Tribunal for Rwanda deems them so. It doesn’t matter whether the European Court of Justice deems them so. It doesn’t matter whether the Canadian Supreme Court deems them so. It doesn’t matter whether Rwandans, themselves, deem them so. No matter what happens, or what the evidence is, the narrative remains the same. ‘The courts are subjugated by the Government’.

Well, the Victoire Ingabire trial and judgment has put it to test. If the courts were in the pockets of Village Urugwiro, à la Stalin, (as plenty of so-called experts think) they would have thrown Mrs. Ingabire into the prison and thrown away the key. After all, the public prosecutor asked the High Court to sentence her to life in prison. Instead however, the Court sentenced her to eight years in jail on the charges of threatening state security and denying the Genocide.

If that isn’t evidence of impartiality I don’t know what is; especially when one realizes that the eight-year sentence is actually a six-year one because of time already served. She’s been in prison since the 14th, October 2010. Throw in another, lesser-known fact, that a convict can apply for parole after serving a one-fourth of the sentence, and we have a situation where Ingabire can ask, for, and get, parole as early as tomorrow. In fact, her co-accused Colonel Tharcisse Nditurende, Lieutenant Colonel Noel Habiyaremye, Lieutenant Jean Marie Vianney Karuta and Major Vital Uwumuremyi, will be free men tomorrow, despite their differing sentences ranging from two years and seven months to four years and six months.

According to the BBC, Ingabire’s supporters were “stunned by the verdict”. This is probably because they believed their own feverish rhetoric. In a press statement they released yesterday, they write, and I quote, that “sources confirm that a special cell in Mpanga central prison has been already prepared for her before this symbolical ruling by the High Court”. I’ve taken a bit of an interest in the ‘opposition’, and this is what I’ve gleamed. It seems to me that they live in a world where everything in Rwanda is bad and going to the dogs. They naturally assume the worst and they can’t begin to even fathom a situation where they are wrong in that assumption.

When they hear about a reshuffle in the military and intelligence services, they talk about a ‘coup plot’. When they learn about a programme to eradicate Nyakatsi (grass thatched huts), what they hear is a plot to condemn peasants to homelessness.

When they hear about a VOLUNTARY vasectomy programme, they immediately assume that it is a Machiavellian plot to lower the birth rate. When Gacaca is instituted to try the hundreds of thousands of cases relating to the 1994 Genocide, these people assume that it was a plot to exact victor’s justice. In other words, nothing is good. Everything is bad. And if they had their way, society could collapse for all they cared. It would all be worth it just to see the back of this government. So, in my opinion, these people cannot be helped.

However, for the genuinely curious and open minded, I believe that this court case will help them distinguish the real from the fake. The facts on the ground prove that the government doesn’t always get its own way, and that, ladies and gentlemen, is proof that the courts aren’t merely institutions that rubber-stamp all and sundry.

Prosecution disappointed by Ingabire sentence

 
Prosecutor General, Martin Ngoga.

Prosecutor General Martin Ngoga acknowledged yesterday that prosecution was unhappy with the eight-year jail term handed to Victoire Ingabire by the High Court.

Ingabire, 44, was on Tuesday sentenced after court found her guilty of terror charges and denying the 1994 Genocide against the Tutsi.

She was convicted of two counts of Genocide denial and conspiracy and planning to cause state insecurity, and was acquitted of four other charges that included genocide ideology, promoting ethnic divisionism and supporting armed groups.

“The general feeling at NPPA [National Public Prosecution Authority] is that we are not comfortable with some findings as well as punishment,” said Ngoga, when contacted yesterday for his comment on the Tuesday ruling.

A leader of FDU-Inkingi, a political party that has hitherto failed to fulfil necessary requirements for registration, Ingabire has been in detention since 2010, and she was arrested following evidence pining her to working with some elements outside the country to launch subversive attacks on the Rwandan territory.

Ngoga did not explicitly say they would appeal against the verdict, saying they were still weighing the option.

“As a party to the case, we too have the right to challenge it (the decision) at a higher level,” said Ngoga, in an exclusive interview held in his office in Kigali.

The same ruling saw Ingabire’s four accomplices- all former officers with the Democratic Forces for the Liberation of Rwanda militia group- handed varying prison sentences.

Capt. Jean Marie Vianney Karuta was sentenced to two years and seven months, Lt. Col. Tharcisse Nditurende and Lt. Col Noel Habiyaremye got three and half years while Maj. Vital Uwumuremyi was sentenced to three years and a half and a two-year suspended sentence.

They had all pleaded guilty.

Upon pronouncing the verdict by the High Court panel led by Alice Rulisa, in an exercise that took four hours, Ian Edwards, a British attorney that worked on Ingabire’s defence team said she would appeal.

The appellate authority in this case is the Supreme Court, the highest jurisdiction of the land.

“We are continuing to analyse (the verdict) in depth, after which we shall decide whether to appeal or not,” Ngoga said.

Asked whether he faulted the court for the ruling, Ngoga was quick to state that his institution has respect for the court. “The court made a decision within its competence and within the framework of the law.”

Mitigating circumstances

During the ruling, Rulisa averred that the judges took into account a letter written by Ingabire, to President Paul Kagame seeking clemency.

In May this year, it emerged that Ingabire, who had lived in Netherlands for over a decade before returning to Rwanda in 2010, beseeched the President “asking for clemency.”

It is in this letter that the three-person panel found a mitigating factor, thereby reducing her jail term to eight, saying she had expressed remorse for the actions for which she was convicted.

However, a legal pundit who followed closely the case but requested anonymity said the judges, should never have considered the letter, because it was never attributed to court.

“The context of this letter was misplaced, because as far as I know, it was never addressed or attributed to court, and having followed all the proceedings, I don’t remember seeing Ingabire showing any remorse in all appearances she made in court,” said the observer.

Ingabire appeared in court until May, when she decided not to return to courtroom, saying the judiciary was not impartial.

Meanwhile, Ngoga was more cautious when asked about what he thought was the main area of contention in the verdict.

“We shall look at our points of disagreement with the findings (contained in the verdict) and that is what will inform our future decision. But generally speaking, prosecution was not satisfied with the judgement,” he said.

Contacted yesterday, Gatera Gashabana, one of the defence lawyers for Ingabire, said he was yet to confer with his client to see the way forward despite earlier assertion by Edwards that they would appeal.

“We need to get the written verdict, which we were told would be available within five days after the verdict, we need to carefully look at it and until then I cannot comment on the ruling,” Gashabana said on phone.

Meanwhile, other experts say that even if the mitigating factors were justified, the punishment meted out on the two counts Ingabire was convicted of carried a much heavier sentence, as a principle of precedence.

Ingabire, returned to Rwanda in January 2010 with an ambition to stand for the presidential elections which were held in August that year.

Part of her charges were drawn from a speech she gave at Gisozi Genocide Memorial, where her utterances, which included insinuation that there had been double genocide in Rwanda, were seen as trivialising the 1994 Genocide against the Tutsi.

Subsequent accounts from her co-accused pinned her for coordinating with them, at times sending them money to organise subversive activities aimed at destabilising Rwanda.

zaterdag 10 november 2012

Veroordeeld tot 8 jaar cel


Eindelijk is er dan een uitspraak gedaan door de High Court in de zaak tegen Victoire Ingabire. Zij is op 30 oktober veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf. De uitspraak zou eerst op 29 juni plaatsvinden. Nadat op 25 april een strafeis van levenslang is geëist, dacht ik dat ruim twee maanden wel voldoende zou moeten zijn om tot een conclusie te kunnen komen. Dat was iets te optimistisch, want op 29 juni is deze uitgesteld tot 7 september. De rechters hadden wat meer tijd nodig. 

Op 7 september was er toch nog geen uitspraak omdat de rechters wilden wachten op het hoger beroep in een ander zaak betreffende Victoire Ingabire. Bij het Supreme Court liep haar zaak tegen de staat Rwanda met als inzet de legitimiteit van de genocidewetten. De uitspraak in deze zaak zou op 5 oktober plaatsvinden, dus werd de uitspraak in de High Court tot nader order uitgesteld. Een nieuwe datum werd er niet genoemd, en dat was maar goed ook, want de uitspraak over de geldigheid van de genocidewetten was uiteindelijk pas op 18 oktober. 

Op 18 oktober is de eis van Victoire Ingabire verworpen door een presidium bestaande uit negen rechters. In de uitspraak wordt gezegd dat er inderdaad sprake is van vrijheid van meningsuiting, maar de genocidewetten geven terecht aan dat hier beperkingen aan zijn in verband met misbruik van deze vrijheid. Het zou natuurlijk ook een hele schok zijn als deze wetten opeens niet meer geldig zouden zijn. Dan zou een heel grote basis voor hoe het werkt in Rwanda zijn weggevallen. 

Deze uitspraak van de Supreme Court kwam voor de High Court toch blijkbaar nog als een verrassing, dus hebben ze op 19 oktober voor de derde maal besloten om de uitspraak uit te stellen. Dit maal tot 30 oktober. Dit laatste uitstel leek niet heel erg logisch. Hun oordeel was eigenlijk al klaar, mede op basis van de genocidewetten, en dus had men op 19 oktober gewoon een uitspraak kunnen doen.  

Zou er wat meer achter zitten? Als ze voor het Supreme Court had gewonnen, zouden ze dan mogelijk een zwaardere straf voor deze zaak uitgesproken? Maar nu dat ze daar verloren heeft, dan men tot een relatief lage straf van acht jaar is overgegaan. Alle medestanders van Victoire Ingabire riepen van te voren dat het zeker op levenslang zou uitlopen. Die heeft men die nu toch mooi een hak gezet en laten zien dat de rechters helemaal niet zo bevooroordeeld zijn als men van te voren had ingeschaald.

Ingabire was beschuldigd van zes misdaden. Dat waren:
- forming an armed group with the aim of destabilising the country;
- complicity to acts of terrorism;
- conspiracy against the government by use of war and terrorism;
- inciting the masses to revolt against the government;
- genocide ideology;
- provoking divisionism. 

Ze is veroordeeld voor de derde beschuldiging, namelijk het samenzweren tegen de regering via oorlog en terrorisme. Daarnaast is ze veroordeeld voor het ontkennen van de genocide. Ze is dan wel weer vrijgesproken van ‘genocide ideology’. Het ontkennen van de genocide stond dan weliswaar niet apart bij de beschuldigingen, maar zal een onderdeel zijn van de ‘genocide ideology’, denk ik dan maar. Ook is ze vrijgesproken van divisionisme, het ondersteunen van gewapende groepen en het oproepen van de bevolking om op te staan tegen de regering. Ergens mis ik dan een beschuldiging, maar die zal dan wel bij een andere zijn gevoegd. Door de rechter is eraan toegevoegd dat de straf lager is uitgevallen, doordat het samenzweren nog maar net was begonnen en nog geen schade had aangericht.  

Dan zijn er toch heel wat beschuldigingen gesneuveld. De connectie met de FDLR lijkt in ieder geval helemaal weggevallen, al zou dit kunnen vallen onder het samenzweren tegen de regering. Wat daar nu precies onder verstaan wordt is niet helemaal duidelijk. 

De beschuldiging van de genocide ontkenning blijft natuurlijk in mijn westerse ogen een vage. Het is een ontkenning van de genocide zoals die opgelegd is door de autoriteiten van Rwanda. Als je iets anders er tegenaan kijkt, dan ben al snel een ontkenner van de genocide.  

Is de straf nu hoog uitgevallen of laag? Wie heeft er nu gewonnen? Hij is in ieder geval lager dan verwacht. De aanklagers zijn ontevreden, want ze hadden levenslang willen hebben. De aanhangers van Ingabire zijn ontevreden, want ze wilden vrijspraak. Beiden hadden levenslang verwacht, dus misschien toch wel een teken van de onafhankelijkheid van de rechters.  

Persoonlijk vind ik de straf te hoog. De beschuldiging van de genocide ontkenning is zeer arbitrair en als bij het samenzweren wordt gezegd dat het geen schade had aangericht dan is acht jaar veel te veel. 

Het schijnt zelfs zo te zijn dat ze morgen vrij zou kunnen komen als ze vraagt om ‘parole’. Dit kan gevraagd worden als een vierde van een straf erop zit. Sinds augustus 2010 zit ze al in de gevangenis, dus die twee jaar zit er al op. Het is natuurlijk wel de vraag of ieder verzoekt tot ‘parole’ ook wordt ingewilligd. Daarnaast is ze het in principe vast niet eens met de uitspraak en door te beroepen op ‘parole’ zal worden gezegd dat ze het eens is met de uitspraak. Dus dat zie ik niet gebeuren. 

De vier medeverdachten zijn waaschijnlijk op grond van ‘parole’ inmiddels al weer vrij man. Hun veroordeling varieerde van twee jaar en zeven maanden tot vier jaar en zes maanden. Nicolas, die namens Human Rights Watch het proces volgde, had het al voorspeld. Zodra het proces voorbij zou zijn, zouden die op vrij voeten staan. 

woensdag 7 november 2012

Yvonne en Augustin Basebya in de Rwandese krant

De rechtszaak tegen Yvonne Basebya heeft al een hele lange historie. Ze is al in 2010 gearresteerd. Ik kan me niet herinneren dat ik er in Rwanda ooit over gehoord heb. Dat is wel vreemd, want normaal heeft men daar veel aandacht voor genocidedaders die in het westen gearresteerd worden of die daar ten onrechte nog vrij rondlopen. Ik heb de archieven van The New Times op nageslagen en ik kon slechts zes artikelen vinden, verdeeld over een kleine drie jaar. 

Inmiddels is me ook gebleken dat men Yvonne op het spoor is gekomen via haar man Augustin Basebya. Hij heeft in het parlement van Rwanda gezeten namens de MRND (Mouvement républicain national pour la démocratie et le développement). Deze partij is de regerende partij geweest in Rwanda van 1975 tot 1994 en was ook de partij van de president Juvénal Habyarimana. Geen partij om trots op te zijn, want deze is voor een groot deel verantwoordelijk te noemen voor het uitvoeren van de genocide.  

Daarna is hij de een of andere manier in Nederland gekomen. Ik ben zo benieuw hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen. Hij is waarschijnlijk op de vlucht geslagen voor de RPF. Eerst waarschijnlijk naar Kongo of Tanzania, en van daaruit naar Nederland. Maar hoe heeft hij dat gedaan? Klaarblijkelijk was hij daar al in 1998, want toen heeft hij een brief aan de IND geschreven ten faveure van zijn vrouw. Ik vermoed dat hij toen al mogelijk de Nederlandse nationaliteit had, zodat hij zich sterk genoeg voelde om deze brief te schrijven. 

Daarna is Augustin Basebya onderzoeker geweest ten behoeve van de verdediging van Juvenal Kajelijeli. Hij is door het ICTR (International Criminal Tribunal for Rwanda) veroordeeld tot 35 jaar gevangenisstraf in verband met misdaden begaan tijdens de genocide in Rwanda. Hij is opgepakt in 1998 en zijn proces heeft geduurd tot 2005. Ergens in die periode heeft Augustin Basebya in Arusha gewerkt ter ondersteuning van de verdediging van deze misdadiger. 

Naar aanleiding van zijn activiteiten in Arusha heeft het Openbaar Ministerie interesse in hem gekregen over zijn rol tijdens de genocide. Men heeft echter niet genoeg bewijs tegen hem kunnen verkrijgen, maar tijdens het onderzoek is de focus komen te liggen op de activiteiten van zijn vrouw Yvonne Basebya. 

Die interesse in de familie Basebya moet dan pas na 2004 zijn ontstaan, want in 2004 heeft Yvonne Basebya de Nederlandse nationaliteit gekregen. Als ze toen hadden vermoed dat ze een kwalijke rol in de genocide had gepleegd, dan was dat natuurlijk niet gebeurd.  

Het is ook wel cynisch om te constateren dat juist de mensen met een fout verleden na 1994 hun toevlucht tot het westen hebben genomen en ook daar zijn opgevangen. Ook wel weer logisch, want ze waren natuurlijk niet welkom in het Rwanda van de RPF. Als hun misdaden niet te groot waren om berecht te worden dan komen ze er mee weg. Eerst lekker aan de macht in Rwanda, en toen dat na 1994 niet meer mogelijk was, tamelijk geriefelijk levend in een westers land.  

Hier volgen de nieuwsberichten in The New Times.

 

65-year old woman faces Genocide charges in Holland


Dutch judicial authorities yesterday began a Genocide trial for a woman remembered for singing the infamous extremist song, Tubatsembatsembe (exterminate them), during the 1994 Genocide against the Tutsi.

According to reports, Ward Fernandusse, the prosecutor in the case that is being held in The Hague, said that Yvonne Basebya, 65, is accused of involvement with “killing and raping Tutsis with the aim of the extermination of the Tutsi population”.

According to the charge sheet, Basebya, maiden name Ntacyobatabara, is accused of playing a central role in the killings at Pallottines Church in Gikondo where over 110 people who had sought refuge at the church were killed.

At the church, massacres were largely carried out using clubs and machetes.

Basebya allegedly incited others, including members of the Interahamwe militia, to kill Tutsis through “gifts, promises, abuse of authority, violence or threat of violence.”

According to the Dutch Prosecution, she allegedly sang songs including ‘Tubatsembatsembe’ and kept lists of Tutsis marked for death and kept track of their murders.

Speaking to The New Times, the Head of the Fugitive Tracking Unit, Jean Bosco Siboyintore, said that the Dutch authorities have been carrying out investigations for the last two years.

“The Gacaca court in Gikondo tried Basebya in absentia and sentenced her to life. Her case involves many witnesses who testified to the Dutch authorities, including some defence witnesses who were flown there. This was all before the beginning of the trial,” said Siboyintore.

He added that after the Dutch authorities heard witness accounts, they found it necessary to try Basebya.

She was arrested in Holland in 2010. Basebya is married to a former investigator at the United Nations’ International Criminal Tribunal for Rwanda.

She has been living in the Netherlands since October 1998 where she got Dutch citizenship in December 2004.

In July, 2011, a Dutch appeals court sentenced Joseph Mpambara to life in prison for war crimes committed in Rwanda in 1994, before the new genocide clause went into effect in April this year.

Basebya’s case will run until the end of the year. A verdict is expected about three months later.

Holland to close-in on Genocide fugitives

A Dutch prosecutor, who is in the country to investigate Genocide fugitives holed up in her country, has told Radio Netherlands Worldwide that Genocide fugitives should never have a safe haven in the European country.

Hester van Bruggen is quoted as saying: “People with blood on their hands shouldn’t feel they’re safe here.” Her remarks were welcomed by Prosecutor General Martin Ngoga. “That is a right principled statement. What remains and which is equally critical is how fast we move to do the right thing.”

Ibuka, the umbrella of organisations of Genocide survivors, also appreciated the comments from the Dutch prosecutor.

Janvier Forongo, the Executive Secretary of Ibuka said: “We think this is the message everyone should be sending, especially in those European countries that still accommodate Genocide perpetrators.”

According to Forongo, such statements should be backed by action, by arresting such suspects and making sure that they are brought to book to help end the culture of impunity.

“Europeans must know that protecting people’s rights does not necessarily mean not punishing such a serious crime as genocide, because most often you find that they [Europeans] use the excuse of human rights.”

“We all know that the whole world stood by as the Genocide took place; the least they can do is to help dispense justice” he added.

Meanwhile, van Bruggen is reportedly preparing a case against a Dutch-Rwandan national, Yvonne Basebya, on charges of Genocide, murder and rape.

The Dutch Prosecutor took up the case in 2006 and has often travelled to Rwanda for witnesses accounts.

Last year, van Bruggen and her legal team secured the conviction of Joseph Mpambara, who was sentenced to life in prison by a court in The Hague.

Despite his appeal, last July, a Dutch appeals court sentenced Mpambara to life after he was found guilty of torturing Tutsi mothers and their children death during the Genocide against the Tutsi.

The court also found him guilty of an extra crime of attacking a church where hundreds of Tutsi were butchered as they sought refuge.

Dutch Police here to investigate Genocide suspects


Dutch police investigators are in the country to investigate suspects living in Netherlands accused of crimes committed during the 1994 Genocide against the Tutsi.

The team of five has spent more than two weeks gathering evidence on an unspecified number of genocide suspects living on the Dutch soil.

The development was confirmed by the head of the Genocide Fugitive Tracking Unit (GFTU), Jean Bosco Siboyintore. The unit is facilitating the Dutch Investigators.

Siboyintore, however, declined to identify the suspects saying that it would jeopardise the investigations.

“It wouldn’t be right to reveal the details and names of the suspects or how many are being investigated,” Siboyintore said, adding that other countries have previously sent investigators.

“We have had other teams of investigators from different countries including Norway, Denmark, France, Finland and Canada among others. It happens when there are Interpol red notices issued in those countries,” he added

Siboyintore noted that the visit of the Dutch rogatory committee comes at the time when there are several developments in different countries that indicate that countries have upped the tempo to pursue genocide suspects.

“If you look at the recent decisions by the Dutch court to sentence Joseph Mpambara to life and the decision by Norway to extradite Charles Bandora to Rwanda, you sense countries have woken up to the cause,” Siboyintore said.

A Dutch appeals court last week sentenced Mpambara to life imprisonment after he was found guilty of committing genocide crimes and crimes against humanity.
He had appealed against a 20-year sentence handed to him earlier.

He was the first Rwandan to be convicted in Netherlands for crimes during the 1994 genocide against the Tutsi which claimed over one million lives.

Rwanda has sent to Holland a list of over 20 people suspected of having played a role in the 1994 genocide against the Tutsi.

Both governments have had series of discussions on the issue, consequently leading to visits by Justice Ministers from either side.

Prominent among these fugitives is Yvonne Ntacyobatabara, 64, a wife of former Member of Parliament Augustine Basebya.

She is said to have led a group of militias into mass massacres of Tutsis in Gikondo, Nyenyeri area in 1994 and writing lists of people to be killed.

She was a member of CDR and has since been sentenced to life by the Gacaca Court in Gikondo.

In a related development, Siboyintore defended Canada on recent reports that the North American country is a safe haven to genocide suspects and other war criminals, noting that Canada is one of the few countries that have pursued and prosecuted genocide related cases.

Reports in the Canadian media this week reported concerns raised by associations of Rwandans in Canada which say they have spotted several individuals wanted for genocide crimes roaming freely in the country.

2nd suspect charged in Holland for Genocide


KIGALI - A woman suspected of involvement in the 1994 Genocide against the Tutsi, yesterday appeared before judges in The Hague, Netherlands.

Yvonne Ntacyobatabara, 63, who is said to have led a group of militias in mass massacres of Tutsis in Gikondo, Nyenyeri area, in Kigali, in 1994, denied all the charges.

A former member of the extremist party the Coalition for the Defence of the Republic (CDR), Ntacyobatabara moved to the Netherlands in 1998 and obtained Dutch citizenship in 2004.

She was later sentenced in absentia to life imprisonment by a local Gacaca court in Gikondo.The session is only the formal start of the case; preliminary investigations by the public prosecutor continue.

The judges will decide whether Ntacyobatabara, who was arrested in June by the Netherlands National Police, will be released on bail or not.

Before her arrest, the suspect lived in the village of Reuver in the southern province of Limburg.

According to reports from Holland, Dutch police investigating the case have already questioned witnesses in Gikondo area, where she lived at the time of the Genocide.

Investigations into her case have been going on for more than a year now.

She is the second person to be charged in The Netherlands. In March 2009 ,a court in The Hague sentenced Joseph Mpambara to twenty years in jail for the torture of a German doctor and his wife during the Genocide.

Reacting to the news, the Minister of Justice, Tharcisse Karugarama said that the move was a positive one and a sign of cooperation the country is receiving from European countries in apprehending criminals.

“Countries such as the Netherlands, Sweden, Finland and Germany have really cooperated with us in apprehending and trying criminals who have cases to answer. It’s a positive development and we commend that,” Karugarama said.

He added that the Netherlands and Rwanda have developed good relations in the area of justice among others.

Ntacyobatabara’s husband, Augustin Basebya, is also being investigated for crimes committed during the Genocide.
Basebya, a former Member of Parliament, worked with former Mayor Juvenal Kajelijeli, who was convicted by the International Criminal Tribunal for Rwanda (ICTR) and sentenced to life imprisonment..

As the new case takes shape, the Dutch parliament is considering extending war crimes legislation to include Genocide crimes committed up to 40 years ago and war crimes in a non-armed conflict.

At present, the Netherlands has sufficient jurisdiction to prosecute aliens suspected of international crimes, including genocide. But that law applies only to crimes committed after 1 October 2003. For older cases, the Dutch Genocide Convention Implementation Act applies, but jurisdiction is limited.

The arrest and trial of Ntacyobatabara comes at a time when Netherlands and Rwanda have concluded talks for a possible extradition treaty to extradite war crimes and genocide suspects to Rwanda.

The Dutch Justice Minister, Ernst Hirsch Balling, was in the country in June on an official visit during which he agreed on closer cooperation with his Rwandan counterpart, Tharcisse Karugarama.

Netherlands arrests Genocide suspect


NETHERLANDS - Authorities in the Netherlands yesterday arrested a woman in a village south of the country on suspicion of involvement in the 1994 Genocide against the Tutsi.

Yvonne Ntacyobatabara, 63, married to Augustin Basebya is said to have led a group of militias who killed Tutsis in Gikondo, Nyenyeri area in the Genocide. She was a member of the extremist political party, Coalition for the Defence of the Republic (CDR).

Ntacyobatabara was sentenced in absentia to life by a Gacaca Court in Gikondo.

She moved to the Netherlands in 1998 to reunite with her family and has held Dutch citizenship since 2004.
According to reports, Dutch police investigating the case questioned witnesses in Gikondo where she lived at the time of the Genocide. Investigations into her case have been going on for a year now.

She is the second person in the Netherlands to be arrested for Genocide. Her husband, a former Member of Parliament, is also being investigated.

The arrest comes at a time when the Netherlands and Rwanda are discussing the possibility of signing an extradition treaty.

The Dutch Justice Minister, Ernst Hirsch Ballin who has been in the country on an official visit, has agreed to foster cooperation with his Rwandan counterpart, Tharcisse Karugarama.

Several teams arrive to investigate Genocide suspects


Four separate teams of investigators and judges are in the country to compile testimonies against several Genocide fugitives and top leaders of FDLR currently living in Europe.

Information acquired from the prosecution indicates that a seven-man team from France arrived in the country to investigate Pascal Simbikangwa for his role in the 1994 Genocide against the Tutsi.

“The team arrived on May 8, and it is made up two judges, three investigators and two court clerks. They will be here for two weeks,” said the Prosecution Spokesman, Augustin Nkusi.

A Norwegian has also been in the country since April 29 investigating Sadi Bugingo over killings in the former Kibungo prefecture.

“Another large team of German investigators are in Kigali and they are working on the case of Ignace Murwanashyaka and Straton Musoni for war crimes, crimes against humanity and establishing and heading a terrorist group,” said Nkusi.

“A fourth team from the International Criminal Court (ICC) is also investigating France-based Callixte Mbarushimana on similar charges,” the spokesman disclosed.

The three are the top leaders of the Democratic Forces for the Liberation of Rwanda (FDLR) militia based in the Democratic Republic of Congo (DRC).

Meanwhile three other teams from the United Kingdom, United States, and the Netherlands are expected in the country soon to compile evidence of Genocide fugitives living in their countries.

“On May 15, the Crown Prosecution service will be in Rwanda to investigate a fugitive code-named ‘CM’. The team will be led by James Lewic, Q.C” revealed Nkusi.
He added that another team from the U.S will arrive on 13 May and will be in the country up to June 4, working on other cases.

Nkusi added that the team will be led by Dr. Jeffrey Richter, and among the cases they will be investigating, is that of Michel Twagirayezu, the former President of the Presbyterian Church of Rwanda and a former vice-president of the World Council of Churches.

He is accused of having incited and supervised the Genocide and worked closely with the killers in the Presbyterian stronghold of Kirinda, Kibuye, betraying parishioners and fellow-clergy alike.

Twagirayezu is also accused of drawing up lists of Tutsis to be killed and also allegedly killed an entire Tutsi family at a roadblock.

Another person under the U.S Team’s microscope is Fidel Twizere, accused of Genocide in the Kanombe suburb of Kigali City.

Another Dutch team is also expected in the country this week working on the case of Augustin Basebya, a former Member of Parliament, and his wife only identified as Yvonne for their role in the Genocide in Gikondo another Kigali City suburb.

After the Genocide, Basebya worked with the International Criminal Tribunal for Rwanda (ICTR) but his contract was later terminated after coming under suspicion of having participated in the Genocide. He then sought refuge in Netherlands.