Van 22 oktober tot en met 20 december 2012 zijn er zittingen
geweest in verband met de zaak tegen Yvonne Basebya. Zij werd er van
beschuldigd dat zij voorafgaande en tijdens de genocide in Rwanda zich bezig
heeft gehouden met strafbare feiten. Ik ben in totaal drie maal wezen kijken
bij zo’n zitting (29 oktober, 15 november en 6 december). Als je drie zittingen
hebt bijgewoond, dan wil je er bij de uitspraak natuurlijk ook bij zijn. Op
vrijdag 1 maart 2013 was ik dus present.
Het zou beginnen om tien uur en ruim voor aanvang was ik
aanwezig bij zaal F2. De belangstelling was enorm, er waren veel meer mensen
aanwezig dan bij de voorgaande zittingen waar ik bij ben geweest. Binnen in de
zaal stonden al grote camera’s opgesteld ten behoeve van de televisie, buiten
stond een grote groep wachtenden te wachten op wat komen ging. Het was al vrij
snel duidelijk dat wij niet om tien uur zouden beginnen en dat niet iedereen
zou kunnen plaatsnemen in het zaaltje. Geruststellend werd er bij gezegd dat er
nog een tribune was.
In de hal stonden wel zo’n honderd mensen. Ongeveer de helft
van deze bezoekers was van Nederlandse afkomst, de ander helft was Rwandees van
oorsprong. Onder de blanken herkende ik Peter te Velde van de NOS en er liepen
overduidelijk meer journalisten rond. Voor de Rwandezen leek het of er sprake
was van een grote reünie. Men begroette elkaar en wisselde zoenen uit. In
groepjes stond men rustig met elkaar te kletsen. Niets leek erop te wijzen dat
hier vonnis zou worden gesproken in een zaak waar mogelijk een levenslange
gevangenisstraf op het spel zou staan.
Ik ging zo dicht mogelijk bij de ingang staan, zodat ik de
grootste kans zou hebben op een plekje in de zaal. Ik werd aangesproken door
een journalist van de NRC. Hij vroeg of ik iets meer wist over mevrouw Basebya,
of ik haar kende. Ik kon hem niet helpen, anders dan dat ik kon vertellen dat
zij nog bijna geen woord had gezegd tijdens het proces. Het leek me dat hij
niet zo goed op de hoogte was en ik vroeg of hij hier voor het eerst kwam. Dat bevestigde
hij. Hij viel in voor een collega die nu op vakantie was, die volgens hem elke
dag erbij zou zijn geweest. Hij beschreef zijn collega, ik kon me echter niet
herinneren dat ik hem eerder heb gezien. Hij hoopte dat het niet te lang zou
duren, want zijn deadline voor de krant was half twaalf.
Een bode trad naar voren. Het zou gaan beginnen. Hij deelde
mee dat eerst de aanwezige pers en politie naar binnen mocht gaan. Het leek wel
een oneindige stoet van blanke mannen en vrouwen die voldeed aan deze categorie
en naar binnen mocht. Mijn plekje vooraan in de rij leek geen garantie meer
voor een plaats in de zaal. Ook bij de bode begon er een beetje paniek uit te
breken. De zaal zat al bijna vol en er werd geroepen dat er nog maar tien
plekjes beschikbaar waren. De volgende categorie was de familie van de
verdachte. Hij wilde weten wie van de aanwezige Rwandezen familie was, want hij
voelde al aankomen dat die er mogelijk niet allemaal in konden. Diegenen die
vooraan stond riep dat ze allemaal familie waren en verderop in de groep werd
dat bevestigd. Hoe dit op te lossen? De bode vroeg of de eerste tien naar
binnen wilde gaan. Dat stuitte op protest. De hele familie moest erbij aanwezig
kunnen zijn. Als niet iedereen naar binnen mocht, dan ging niemand naar binnen.
Luidkeels werd bezwaar gemaakt tegen het feit dat de journalisten voorrang
hadden gekregen. In hun ogen had de familie het eerst naar binnen mogen gaan.
In mijn ogen hebben ze zeker een punt. Waarom gaan de journalisten altijd voor?
Dit leek op een echte patstelling, waar de bode ook even geen raad mee wist.
Binnen in de zaal werd ook wel duidelijk wat er speelde en
waarschijnlijk is daar wat actie ondernomen. Wat na een paar minuten gingen de
eerste blanken naar buiten, gevolgd door nog veel meer en ook van de Rwandezen
die achteraan stonden kozen een aantal voor een praktische oplossing. Al deze
mensen gingen naar de tribune om van daaruit de gang van zaken te gaan volgen.
Zo is dit probleem uiteindelijk toch nog soepel opgelost. Mijn plekje in de
zaal zat er natuurlijk ook niet meer in, dus ging ik ook op weg naar de
tribune.
Bij aankomst bij de tribune bleek dat dat deze ook al
helemaal vol zat. Er waren dertig zitplaatsen en die waren allemaal al bezet en
aan de zijkant stond het ook al vol met mensen. Dat zag er niet zo goed uit.
Maar ik zag dat achter de achterste, tweede rij van stoelen een soort verhoging
was, waar het mogelijk zou moeten zijn om alles te gaan volgen. Het bleek de
verwarming te zijn, die gelukkig niet aanstond. Al klimmend over de stoelen heb
ik mij daar geïnstalleerd. Het was geen ideale plek om te zitten, vooral de
beenruimte was beperkt, maar het was te doen en ik had een goed uitzicht op de
rechtszaal Veel mensen volgden mijn voorbeeld en zodoende hebben velen het geheel
gevolgd vanaf de verwarming.
Vanaf de tribune had ik een goed zicht op de halve maan
waarachter de drie rechters, de twee griffiers en de twee aanklagers zaten. Aan
de rechterkant Yvonne Basebya met achter haar advocaten. Om 10.23 uur begon de
rechter aan zijn betoog. Hij begon met algemeenheden en verwelkomde specifiek
Eugenie Mukamugema, de vrouw die tijdens de
zitting van 15 november heeft getuigd. Ik kan haar zien zitten aan de
linkerkant. Vreemd dat iedereen nu haar gewoon kan zien. Tijdens de zitting van
15 november was het voor het gewone publiek niet mogelijk om haar te zien.
Waarom nu wel? Verder kon ik vanuit mijn positie nog drie grote camera’s en
twee wat kleinere zien. De rest van de aanwezigen in de zaal kon ik vanuit mijn
positie niet aanschouwen.
De rechter deelt mee dat het
vonnis bestaat uit 125 pagina’s, maar dat hij dit vonnis niet in zijn geheel
zal voorlezen. Het gaat het samenvatten. De historie in de aanloop van het
proces werd kort uit de doeken gedaan. De onderzoeksrechter die bezig is
geweest, de vele getuigen in deze zaak, die ook nog meerdere malen zijn
verhoord. De rechter geeft aan dat het een bijzondere zaak is, omdat het
hierbij uitsluitend gaat om ooggetuigen. Ander bewijs is er niet, het gaat
uitsluitend om verklaringen van ooggetuigen. De rechtbank geeft aan dat men
behoedzaam is omgegaan met de getuigenverklaring. Met heeft rekening gehouden
met het feit dat het om zaken van twintig jaar geleden en dat het gaat om
getuigen uit een geheel andere cultuur dan de onze.
Hij behandelt de
betrouwbaarheid van de ooggetuigen. Hij gaat in op de these van de verdediging
dat er sprake is van een samenzwering met betrekking tot de belastende
verklaringen. Deze samenzwering zou onder leiding staan van Eugenie Mukamugema en Wesley Nkurunziza. Zij zouden uit zijn
op de bezittingen van Yvonne Basebya. Daarom zouden zij andere mensen hebben
geïnstrueerd om ook belastende verklaringen af te leggen. Ik kijk naar Yvonne,
ze richt zich op en het lijkt of ze kijkt in de richting van Eugenie, die vijf
meter van haar vandaan zit. De rechter gaat echter gewoon door. Het oordeel is dat
in haar ogen deze stelling het niveau van speculatie of suggestie niet
ontstijgt. Dit lijkt een eerste nederlaag voor de verdediging, ook omdat de
verdediging wordt verweten dat men hiervoor niet genoeg bewijs heeft
aangeleverd. Yvonne’s zwijgen komt hier haar niet ten goede, ze heeft
bijvoorbeeld verzuimd om toe te lichten wie welke bezittingen op welk wijze had
willen toe-eigenen.
De dertien belastende getuigen worden
besproken. Bij twee wordt in eerste instantie uitvoerig stilgestaan. Het gaat
om Jacqueline en Pascal. Om verschillende redenen worden deze als niet
betrouwbaar aangemerkt en hun verklaring zijn dan ook niet meegenomen bij het
uiteindelijke oordeel. Dan resteren nog wel elf belastende verklaringen. Van
deze belastende ooggetuigen wordt uitvoerig ingegaan op Wesley. De conclusie is
dat deze als zeer betrouwbaar wordt aangemerkt, omdat deze op gezette tijden in
de verhoren de zaken niet dikker aanzette dan misschien wel mogelijk was. Als
de verhoorder zijn verhaal wat scherper neerzette, dan werd dit gecorrigeerd
door Wesley.
Ik kijk regelmatig naar de
Rwandezen die bij mij op de tribune zitten om te kijken of ik iets van een
reactie kan zien. De mannen met hun kale hoofden en hun puntige schoenen zitten
heel rustig voor zich uit te kijken. Een aantal van de vrouwen lijkt veel
zenuwachtiger. Een jonge vrouw zit de gehele tijd met haar vingers rondjes te
draaien met haar lange rastahaar. Een andere vrouw met een hip hoofddeksel op
haar hoofd zit zenuwachtig heen en weer te schuiven op haar stoel. Weer een
andere heeft de handen voor haar gevouwen alsof ze aan het bidden is. Ik zie
echter geen reactie nu uit het verloop van de zitting blijkt dat de verdediging
aan het verliezen is. Later heb ik begrepen dat op de tribune vooral mensen
hebben gezeten die hier zaten omdat hun familieleden slachtoffer zijn geweest
tijdens de genocide. Deze Rwandezen horen dus helemaal niet bij het kamp ter
ondersteuning van Yvonne Basebya. Deze horen bij het andere kamp. Verklaart
misschien ook waarom ze bij het opstootje aan het begin van de zitting er al
snel voor gekozen hebben om op de tribune te gaan plaatsnemen.
Het inhoudelijke gedeelte wordt
besproken. Als eerste gaat het over het lidmaatschap van de CDR. Op grond van
de beweringen van verschillende getuigen komt de rechtbank tot oordeel dat
Yvonne Basebya lid is geweest van deze politieke partij, ondanks het feit dat
er geen enkel document is die dit ondersteund. Daarnaast komt de rechtbank op
grond van verklaringen van elf getuigen dat zij het plausibel acht dat over
langere tijd op en vlakbij haar perceel ‘animations’ (bijeenkomsten) hebben
plaatsvonden waar onder haar leiding is opgeroepen tot het doden van Tutsi’s.
Zij ging voor in het zingen van het lied ‘Tubatsembetsembe’. Dat betekent: ‘Laten
we hen uitroeien’. Zij ging voor met als gevolg dat na afloop de kansarme
jongeren als losgelaten stieren door de wijk heen gingen. De rechter ging
uitvoerig in op deze bijeenkomsten een ook in zijn verdere betoog komt
regelmatig het lied ‘Tubatsembetsembe’ weer terug. Het lijkt wel of dat lied
als heel cruciaal wordt beschouwd. Het zingen van ‘Tubatsembetsembe’ wordt
zwaar aangerekend, dit ziet de rechtbank als opruiing tot genocide. Het begint
er steeds slechter uit te zien voor Yvonne Basebya.
De rechter gaat verder. De
aanklagers hebben opgevoerd dat Yvonne verantwoordelijk zou zijn voor het
opstellen van dodenlijsten. Ze wordt ervan beschuldigd dat ze heeft opgeroepen tot
het doden van met name genoemde Tutsi’s. Hierin gaat de rechtbank niet in mee.
Ze roept dus wel in algemene zin op tot het doden van Tutsi’s. Zij noemt echter
geen specifieke namen. De rechtbank vindt de titel ‘generaal-moeder’ voor de
plaatselijke jeugd dan ook overdreven. Het tij lijkt nu wat te keren, zou ze er
misschien toch mee weg kunnen komen?
De rechter is inmiddels al meer
dan een uur aan het woord. Zijn stem begint een beetje rasperig te worden. De
beide vrouwelijk rechters, die er verder alleen maar als decoratie bij lijken
te zitten, schenken bijna gelijktijdig een glaasje water voor hem in. Zowel van
links als rechts krijgt hij een glas aangeboden, dat hij dankbaar accepteert.
Zodoende hebben de twee vrouwen er uiteindelijk niet helemaal voor niets
bijgezeten. Ondertussen schuift de ene aanklager een pakje Fisherman’s Friend door
aan haar collega. Blijkbaar ook een beetje last van de keel, ondanks dat de
beide vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie tijdens deze uitspraak
natuurlijk geen enkele taak meer hebben anders dan het aanhoren van het vonnis.
Specifieke gebeurtenissen komen
nu ter sprake. In de eerste plaats de ongeregeldheden volgende op de moord op
Martin Bucyana op 22 februari 1994. Uit wraak op deze moord op de leider van de
CDR zijn toentertijd in de wijk Gikondo veel Tutsi’s vermoord. Er zou sprake
zijn geweest van maar liefst 600 slachtoffers. Volgens de aanklagers heeft
Yvonne Basebya de jongeren van de wijk aangezet om deze daden te doen. De
rechtbank vond dit echter niet voldoende bewezen, het opruien in algemene zin
tijdens de ‘animations’ is niet voldoende om dat te ondersteunen. De rechtbank
kon geen causaal verband vinden tussen de daders van de moorden en diegene die
aanwezig waren bij de bijeenkomsten bij Yvonne thuis. Tsja, geen rechtstreeks
verband, maar het is op zijn minst toch niet verwonderlijk dat deze zaken gaan
plaatsvinden als een bepaalde groep maandenlang wordt opgehitst.
Aan het begin van de zitting is
het publiek verzocht om de mobiele telefoons uit te zetten. Dit moeten we doen,
omdat dit mogelijk de tolken mogelijk stoort bij hun werkzaamheden. Om mij heen
zie ik diverse mensen die hun telefoon nog gewoon aanhebben. Dan gaat er ook
daadwerkelijk een af met een behoorlijk irritante ringtone. De eigenaar is niet
al te snel in zijn reactie. De dienstdoende bode spreekt deze aan om het
apparaat toch daadwerkelijk uit te zetten. Zijn reactie valt mij allerzins mee,
ik zou het in beslag hebben genomen.
De massamoord op de Palottikerk
in Gikondo van 9 april 1994 komt ter sprake. De huiszoekingen in het huis van
Wesley Nkurunziza zijn het volgende onderwerp. Boven het plafond in de woning
van Wesley zaten tussen 8 en 11 april 1994 Tutsi’s verstopt. Yvonne zou de
gewapende milities hebben aangezet voor deze huiszoekingen. Ook de moord op
Anselme Munyarangabo wordt besproken. In al deze zaken zou Yvonne Basebya een
aandeel hebben gehad. De rechtbank acht de verklaringen die de diverse getuigen
hierover afgeven betrouwbaar, het probleem is dat het telkens maar een persoon
is die het desbetreffende verklaard. De rechtbank vindt echter dat iemand niet
veroordeeld kan worden op grond van een getuige, het moeten er minstens twee
zijn. Dat lijkt mij niet meer dan terecht, maar het wringt natuurlijk wel
ergens. Uiteindelijk komt de rechtbank voor al deze beschuldigingen ook uit op
vrijspraak.
Af en toe noemt de rechter de
pagina van het vonnis waar hij mee bezig is. Als hij het heeft over pagina 119
dan weet je dat het nadert tot het einde. Hij is al bijna anderhalf uur bezig.
Op de tribune voel je de spanning stijgen. Het is nu echt doodstil, iedereen
zit zeer ingespannen te luisteren naar wat komen gaat. Het is zo stil dat je
alleen nog het geluid van de tolken hoort die ver weg beneden aan het vertalen
zijn in hun afgesloten cabine.
De rechter leest de
stafmotivering in zijn geheel voor. De rechtbank komt tot oordeel dat Yvonne
Basebya alleen schuldig wordt bevonden aan het feit van opruiing tot genocide.
Van alle andere beschuldigingen wordt zij vrijgesproken. De rechtbank kan dan
ook niet instemmen met de eis van levenslang. De rechtbank vindt wel dat Yvonne
een belangrijke schakel is geweest in het opruien tot genocide, wederom wordt
het lied ‘Tubatsembetsembe’ aangehaald. De rechter gaf daarop aan dat hij voor
dit feit graag de straf van 30 jaar had opgelegd, omdat dat inmiddels de
strafmaat is voor het vergrijp waarvoor ze wordt veroordeeld. Met spijt zegt
hij erbij dat hij dat niet kan doen, omdat deze wet er nog was op het moment
dat zij haar misdaden beging en dat hij daarom slechts de straf van vijf jaar
kan opleggen. Gelukkig kan hij deze straf nog een beetje oprekken doordat
Yvonne haar vergrijp meerdere malen heeft uitgevoerd en zodoende komt hij op
een uiteindelijke straf van zes jaren en acht maanden.
De omstandigheden van de straf
worden erbij gehaald. Yvonne wordt verweten dat ze tot aan vandaag zich
negatief uitlaat over Tutsi’s en dat ze contact heeft met extremistische
Hutu’s. Dat is naar voren gekomen uit de diverse telefoongesprekken die zijn afgeluisterd.
Deze feiten maken haar er niet sympathieke op, maar ik vraag me af of het
strafbare feiten zijn. Er zijn vast nog veel meer Hutu’s die zich negatief
uitlaten over Tutsi’s, en andersom. Is het terecht dat dit meegenomen wordt in
de overwegingen van het vonnis?
Ook wordt Yvonne verweten dat
ze geen inzicht of spijt heeft getoond ten aanzien van alle gebeurtenissen. Dat
is misschien wel moeilijk als je van mening bent dat je onschuldig bent. Is het
dan redelijk om dat te verwachten? Maar misschien had het haar toch wel
geholpen als ze er voor gekozen had om te praten tijdens de verschillende
zittingen. Dan had ze misschien kunnen zeggen dat ze het verschrikkelijk heeft
gevonden wat er allemaal was gebeurd, maar dat zij er toch niets mee te maken heeft
gehad.
Om 12.55 uur komt het
uiteindelijke vonnis met onder andere de volgende woorden: De rechtbank verklaart wettig
en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder 5
tenlastegelegde feit (in de periode van 22 februari tot 6 april 1994) heeft
begaan en veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF
voor de duur van 6 (ZES) JAREN en 8
(ACHT) MAANDEN.
Het vonnis is gesproken. Dan
staat Yvonne Basebya op. Ze steek haar rechterwijsvinger de lucht in. Ze wil klaarblijkelijk
toch nog iets zeggen. Maar nu is het te laat. Het lijkt wel of niemand het
ziet. De rechters, griffiers en aanklagers zijn al opgestaan en verdwijnen door
de achterdeur. Vertwijfeld kijkt Yvonne om haar heen. Het lijkt wel of ze niet
goed beseft wat er is gebeurd. Zelfs haar advocaten laten haar in de steek.
Twee bewakers nemen haar bij de arm en voeren haar hardhandig af via de zijdeur.
Wanhopig kijkt Yvonne om, het lijkt of ze haast smekend hoopt dat iemand haar
nog te hulp schiet, maar dan sluit de zijdeur zich onverbiddelijk en verdwijnt
zij uit het zicht.
De tribune loopt al heel snel
leeg. Het vonnis is op de tribune heel rustig ontvangen. Geen grote blijk van
instemming of afkeur. Ik snel mijzelf naar beneden om te kijken of de reacties
daar hetzelfde zijn. Ik zie wel enkele huilende jonge Rwandese vrouwen, maar
het is wel een ingetogen snikken. Dit zal vast familie van Yvonne zijn. Het
zichtbare verdriet duurt ook niet al te lang, na een paar minuten is hier niets
meer van te merken.
In de hal buiten de zaal
verzamelen zich alle mensen die zich in de zaal en op de tribune bevonden. Men
staat in groepjes bij elkaar. De Rwandezen staan bij elkaar en de verschillende
Nederlandse groepjes staan ook bij elkaar. De sfeer is heel rustig. Geen
opwinding over de uitspraak. De reactie pas goed bij het algemene beeld dat ik
heb van de gemiddelde Rwandees, men zal zeker niet al te uitbundig laten zien
hoe men over bepaalde zaken denkt.
De pers loopt wat tussen de
aanwezigen door. Het lijkt wel of ze aarzelen om contact te zoeken met de
Rwandezen om te kijken wat de reactie van hen is. Ik zie Peter te Velde van de
NOS met in zijn kielzog drie anderen (camera, geluid en assistent) rondlopen.
RTL loopt rond, maar ook de Limburgse zender L1, waarschijnlijk omdat Yvonne
Basebya woonachtig is in Reuver. De schrijvende pers is ook aanwezig. Sommigen
zijn op hun laptop al bezig met hun verhaal. Advocaat Victor Koppe is
natuurlijk een gewild object om te interviewen en staat de verschillende
journalisten achter elkaar te woord.
De journalist van de NRC is er
ook nog. Als een van de weinigen zie ik dat hij aan het spreken is met
Rwandezen. De andere journalisten lijken dat bijna niet te doen. Durven ze niet
of interesseert het hun niet? Ik zou wel benieuwd zijn hoe zo’n vonnis nu valt
in de Rwandese gemeenschap. Ik blijf zo een beetje rondhangen om te kijken wat
er gebeurt. Ik zie allerlei fotograven foto’s maken van diegene die nog
aanwezig zijn in de hal. Ik vraag aan een van de bodes of ik ook foto’s mag
maken. Hij zegt dat het geen probleem is. Dus ik neem de kans waar en maak ook
wat foto’s van de diverse gezelschappen die nog aanwezig zijn. Dit ondanks het
feit dat op elke deur een groot plakkaat staat dat het strikt verboden is om
foto’s te maken in en buiten de rechtszaal, ook niet met mobiele telefoons.
Na drie kwartier begint de hal
leeg te geraken. Alle journalisten zijn vertrokken en ik zie ook bijna geen
Nederlanders meer. Alleen flink veel Rwandezen zijn nog aanwezig. Ze praten nog
steeds na. Ik zie een groepje in een kring staan met gevouwen handen en met het
hoofd gebogen. Ze lijken in gebed. Het is tijd om te vertrekken.
Op de weg naar buiten kom ik de
journalist van de NRC nog een keer tegen. We hebben het even kort over zijn
deadline. Hij glimlacht en zegt dat het duidelijk is dat hij zijn deadline voor
vandaag niet meer zal halen. Dat wordt een stukje voor de krant van zaterdag.
Ik vertelde hem dat het mij opviel dat hij als een van de weinigen ook aan het
praten was met Rwandezen. Hij vertelde dat vooraf aan de zitting niemand met
hem wilde praten, maar na afloop wel. Ik vroeg hem of hij vooral met familie
had gepraat. Daar had hij ook mee gesproken, maar ook met mensen die er zijn
geweest als zijnde familie van slachtoffers van de genocide. Als eerbetoon aan
die slachtoffers wilden zij bij dit vonnis zijn.
Ik loop terug naar de veel te
dure parkeergarage om mijn auto op te halen. Buiten zie ik nu ook een grote
vrachtwagen van de NOS staan. De deur staat wagenwijd open. Technici zitten aan
de knoppen, waarschijnlijk om van alle opnamen een rapportage te maken voor het
journaal.