Ook hier in Rwanda heerst de koorts van de ‘Royal wedding’. Zeker onder de mensen van Britse origine. Iedereen met de Britse nationaliteit was dan ook uitgenodigd om gisteravond tussen 18.00 en 20.00 uur het huwelijk te vieren ten huize van de residentie van de ‘High Commissioner’. Zelfs de grootste republikein wilde dat niet missen en zorgde ervoor om op de gastenlijst te staan. Ook Canadezen en Ieren wilden er graag bij zijn, maar kregen bij hun verzoek om dit bij te mogen wonen, nul op rekest. Dit was een feest alleen voor de Britten.
Officieel binnenkomen mag dan niet lukken, maar ik had mijn zinnen gezet om dit feest ook mee te maken. Misschien valt het wel mee, als je gewoon aan de deur verschijnt, kom je er misschien wel zo in, dus ik ga het toch proberen. Met een flinke groep mensen van VSO komen wij aan bij de residentie. Er staat een bescheiden rij van mensen, en wij sluiten ons aan. Er is duidelijk een gastenlijst, dus misschien gaat dat binnenkomen toch niet lukken. Er is een mevrouw voor ons die veel aandacht vraagt aan de twee bewakers aan de deur, zij zegt dat ze een vriendin van de ambassadrice is, maar staat niet op de lijst. Het zijn flinke lijsten en het is een hele zoekpartij om ieders naam te vinden. Verschillende gasten namen de lijsten in handen om hun naam te zoeken. Mijn huisgenoten Lynne en Darryl zijn aan de buurt en vinden na een flink gezoek eindelijk hun naam. Achter ons heeft zich inmiddels een enorme rij gevormd van gasten. De vriendin van de ambassadrice legt haar situatie nog een keer uit. Ik zeg: “I’m a friend of the family” en vervolgens kan ik met mijn huisgenoten doorlopen naar binnen. Het is gelukt.
Wij worden verwelkomd door de High Commissioner en zijn vrouw. Later zal ik erachter komen dat een ambassadeur de benaming High Commissioner krijgt als deze ambassadeur is van een land dat hoort bij de Commenwealth. En Rwanda hoort daar sinds vorig jaar ook bij. Ik probeer mijn Nederlandse accent zo veel mogelijk te verbergen door zo weinig mogelijk te zeggen. Wij worden uitgenodigd om een glas Pimm’s te nemen. Dat zal vast wel de Britse variant van een welkomstdrankje zijn.
De residentie valt op door zijn bescheidenheid. Die van de Nederlandse ambassadeur is minstens twee keer zo groot, en de tuin van Frans Makken is minsten vier maal die van zijn Britse collega. Ook hier staat een tent in de tuin, maar veel bescheidener en ook het buffet lijkt haast schrepel. Bier, wijn en fris is wel in overvloed te krijgen. Er worden hapjes rondgebracht, waaronder typisch Britse, zoals ‘cucumber sandwich’, zonder korst (with the crust cut off), maar ook hapjes met een meer internationaal karakter. Maar er is zeker geen overvloed aan hapjes, veel minder dan in vergelijking met het Nederlandse feest. Ik zou hier een opmerking over belastinggeld kunnen maken, maar doe het toch maar niet.
Om zeven uur neemt de High Commissioner het woord om iedereen welkom te heten en nog wat toelichting te geven op het huwelijk dat zojuist is voltrokken. Op een groot scherm zal een samenvatting van de plechtigheid worden getoond, een samenvatting van een minuut. De beelden schieten voorbij, en dat is dan ook alles wat ik ervan gezien heb. Een gemiste kans is dat hij zijn toespraak niet heeft afgesloten met een toast op huwelijksgeluk van het jonge paar.
Op het feest krijg ik veel commentaar dat ik als Nederlander zomaar dit Britse feest ben binnengevallen. Ze hebben het over een ‘gatecrash’. En dat in mijn oranje blouse. Ik pak gauw een Brits vlaggetje en ga ermee zwaaien. Ik kom nog een paar Nederlanders tegen van de ambassade. Maar zo rond 21.00 is het aardig leeggelopen en wordt het tijd om op zoek te gaan naar een restaurant, want alleen met de hapjes gaan we het niet redden.
Het was leuk om dit feest mee te maken en het zodoende te vergelijken met het Nederlandse feest van Koninginnedag. Ik hoor wel eens dat wij Nederlanders de beste feesten hebben, waar iedereen naar toe wil gaan. Op grond van wat ik hier heb meegemaakt moet ik dat inderdaad beamen; de Nederlandse feesten zijn inderdaad de beste feesten.