Om ons te vervoeren maak ik soms gebruik van een taxi-moto (dan zit je achterop bij iemand op een brommer of een motor), gebruiken wij een enkele keer de gewone taxi (genaamd taxi-voiture), maar toch het vaakst gaan we met de bus of het busje (die grappig genoeg hier weer taxi heet).
Wij wonen in de wijk Kimoronko (spreek uit Tsjimirongo) en vlak bij de markt is het busstation. De twee belangrijkste bussen zijn voor ons de bus naar het centrum (mudji) en die naar mijn werk in Kaycira. De bus naar het centrum staat altijd rechts vooraan het park en de bus naar mijn werk altijd links vooraan. Na twee maanden ben je daar wel achter. En als je het weer vergeten bent, dan herinnert de bijrijder je wel hieraan. Die roepen vlak bij de busjes luid en duidelijk “Mu mudji (naar de stad)” of zoiets als “Kjsra Njabgogo”. Dit is het busje naar Kaycira en de verderop gelegen wijk Nyabogogo.
De bus naar het centrum is altijd een wat grotere bus. Wilma is maar wat blij dat zij meestal met deze bus gaat, want daar heb je nog een beetje ruimte. Zo om de tien minuten vertrekt deze naar het centrum, meestal als de bus zo’n beetje halfvol is. Onderweg worden de overige passagiers opgepikt, als ze positief reageren op de kreet die de bijrijder bij elke bushalte luid staat te roepen: “Mu mudji, mu mudji!”
De bus naar mijn werk is altijd een busje. Deze vertrekt pas als deze helemaal gevuld is met passagiers. Naast de chauffeur is nog plek voor twee personen. Hierachter bevinden zich vier banken waarop telkens vier personen kunnen zitten. Een van de plaatsen is voor de bijrijder, dus onze reis begint altijd met 17 passagiers. Als het even kan probeer ik voorin te zitten, want dat is nog een beetje comfortabel. Op de heenweg lukt me dat nog wel eens, omdat dat het startpunt is, maar op de terugweg lukt dat bijna nooit.
Het is ook een heel circus als diegene die links achterin het busje zit eruit moet, dan moeten er mensen opstaan, stoelen opgeklapt worden en mensen even de bus uit om de uitstapper de ruimte te geven om dan vervolgens weer terug het busje in te gaan om een nieuw plekje te vinden. En je moet ook niet vies zijn van wat lichamelijk contact, want je zit kont aan kont met diegene die naast je zit. En dan maakt het niet uit of je man of vrouw bent, oud of jong, slank of dik, iedereen zit in hetzelfde busje. Je kunt er soms behoorlijk opgepropt inzitten.
Wat ook opvalt dat er heel veel geaccepteerd wordt. Als mensen veel bagage bij zich hebben, dan wordt dat gewoon ergens gestald. Dan is er maar wat minder ruimte voor de anderen. En ik heb wel eens meegemaakt dat, nadat er al een hele stoelendans heeft plaatsgevonden, iemand zich alsnog bedenkt en er toch nog uitwilt, waardoor de stoelendans weer opnieuw moet begonnen. Niemand die een poging doet tot een schampere opmerking, met staat gewoon op en maakt ruimte. En een enkele keer vindt de bijrijder dat er nog wel een vijfde op een rij kan, die er dan nog tussen wordt gepropt. Zonder morren wordt dit alles ondergaan. In Nederland was er dan flink wat afgescholden!
Als het busje niet vol is, dan wordt er gestopt bij alle haltes. De bijrijder roept iedereen die ook maar in de buurt komt van de bushalte met zijn lokroep “Mu mudji” of welke andere bestemming dan ook. Ook mensen die nog honderd meter verder lopen worden aangesproken. De reactie bestaat altijd uit een stoïcijnse non-reactie. Als men niet mee wilt, dan reageert men niet. Als men wel mee wilt, dan reageert men ook niet, maar loopt langzaam naar het busje en stapt rustig in. Voor een westerling zou het zo veel handiger zijn, als men zou reageren, dan weten of we moeten wachten of niet, zo kunnen we tijd winnen!
Normaal kost een ritje 190 Frw, een paar weken geleden was het nog 180 Frw, maar ergens moet een prijsverhoging zijn doorgevoerd, want plotseling kregen we maar een muntstukje van 10 Frw terug in plaats van het gebruikelijke 20 Frw muntje. Als de route wat korter is, dan hoeven we maar 100 Frw te betalen. En enkele keer moeten we opeens een heel ander bedrag betalen, en dat accepteren we dan ook maar.
Marte is intussen ook helemaal gewend aan de bussen. Het liefst zit ze aan de raamkant, want dan hoeft ze niet naast een Rwandees te zitten, die mogelijk aan haar wilt zitten. Maar soms is de bus zo vol, dan moet ze op schoot zitten. En dat scheelt ook weer in de kosten, want dan hoeft we niet voor haar te betalen. Vaak begon Marte te zingen in de bus. Liedjes over schippers die overvaren en indianen die met bananen schieten. Dat zorgt soms wel voor een glimlach bij enkele andere passagiers. En zo vindt er ook nog een beetje Nederlandse cultuuroverdracht plaats. Ze weet ook al waar wij wonen. Als we weer op weg zijn naar huis, en een busje stopt op het stop signaal van Marte, dan vraagt ze aan de bijrijder: "Tsjimirongo?"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten