Ik was vooral benieuwd naar het verslag van de journalist
van het NRC, want die had ik nog kort even gesproken en van hem had ik gezien
dat hij ook gesprekken had gehad met familieleden van slachtoffers. Helaas is
van hun relaas niets in zijn stukje terechtgekomen, dus dat is wel jammer. Valt een beetje tegen van Andreas Kouwenhoven.
De Volkskrant heeft een vrij neutraal artikel waarin de
nadruk ligt om de mededeling dat der voorzitter van de rechtbank ‘tot zijn
spijt’ niet meer straf kon opleggen dan 6 jaar en 8 maanden.
Trouw heeft nog het meest uitgebreide artikel en heeft het
terecht ook gewoon over Yvonne Basebya en niet over Yvonne B. Beide andere kwaliteitskranten
korten nog ouderwets af. Dit artikel wordt verder nog aangevuld met een foto
van de veroordeelde met haar twee advocaten en een gruwelijk plaatje uit 1994.
In de bibliotheek heb ik tenslotte nog even gekeken wat de
Telegraaf had te vermelden. Bij deze krant ben ik vooral dol op de mooie compositietekening.
Daar natuurlijk ook de volledige naam, maar wat opvalt, is dat ze het hier met
nadruk hebben over de Hutu Yvonne Basebya.
Op het internet hebben de kranten ook artikelen opgenomen op
hun website. Opvallend is dat die van Trouw en de Volkskrant volkomen identiek
zijn. Zelfs op de website van de Telegraaf staat precies hetzelfde artikel. De
bron van het vermelde artikel is het ANP. Ik zie dat in beide echte
krantenartikelen gedeelten terugkomen die ook vermeld staan in het artikel op
de website. Het lijkt erop dat de desbetreffende journalisten gedeelten uit het
artikel van het ANP hebben opgenomen in hun eigen stuk. En dat hebben ze
gepubliceerd onder hun eigen naam. Is hier dan geen sprake van plagiaat?
Dit stond er op de websites.
Grotendeels vrijspraak voor
Rwandese Basebya in genocideproces
© ANP. Yvonne Basebya in de rechtbank in Den Haag
De 66-jarige Rwandese Yvonne Basebya is vrijdag grotendeels vrijgesproken van de beschuldigingen in het genocideproces waarin zij terechtstond. De rechtbank in Den Haag acht haar alleen schuldig aan het opruien van jongerenmilities om genocide te plegen op Tutsi's.
Het OM had een
levenslange gevangenisstraf tegen Basebya geëist, wegens haar actieve rol in de
genocide in Rwanda in 1994. Van die eis liet de rechtbank 6 jaar en 8 maanden
over. De rechter was daarbij - tot zijn spijt, zei hij - gebonden aan het
strafmaximum zoals dat destijds gold; dit is inmiddels verhoogd naar 30 jaar.
De rechtbank kon de andere beschuldigingen, zoals genocide en moord, niet bewezen verklaren, omdat er telkens onvoldoende bewijs voor was. Daarop was de zware eis van het OM gebaseerd. Justitie beraadt zich nog op hoger beroep.
Basebya kwam in 1998 naar Nederland, waar zij in 2010 werd aangehouden. Zij heeft de beschuldigingen tegengesproken. Haar advocaat Victor Koppe heeft onder meer betoogd dat getuigen een complot hebben gesmeed om Basebya te belasten, maar volgens de rechtbank blijkt dat nergens uit. Koppe toonde zich teleurgesteld over de uitspraak, ondanks het feit dat Basebya is ontkomen aan levenslang. Hij zal de vrouw adviseren in hoger beroep te gaan.
In Rwanda werden in 1994 in circa 100 dagen naar schatting 800.000 Tutsi's en gematigde Hutu's stelselmatig afgeslacht. Basebya, lid van een extremistische Hutupartij, woonde destijds met haar echtgenoot, een parlementslid, in de hoofdstad Kigali. In de periode voorafgaand aan de ultieme uitbarsting van geweld in Rwanda, op 6 april 1994, riep zij veelal kansarme jongeren bij herhaling op Tutsi's te doden. Dat gebeurde onder meer tijdens agressief geleide bijeenkomsten, waar Basebya het lied 'Laten we hen uitroeien' zong, zo heeft de rechtbank vastgesteld.
In het vonnis staat dat dergelijke opruiing een 'belangrijke, zo niet onmisbare schakel' is geweest bij de Rwandese genocide. De rechtbank hekelde het gebrek aan 'inzicht, inkeer en spijt' bij Basebya, die 'geen enkele empathie' heeft getoond met nabestaanden van de genocideslachtoffers. Tijdens het onderzoek is gebleken dat de vrouw nog steeds haat koestert jegens Tutsi's.
De rechtbank kon de andere beschuldigingen, zoals genocide en moord, niet bewezen verklaren, omdat er telkens onvoldoende bewijs voor was. Daarop was de zware eis van het OM gebaseerd. Justitie beraadt zich nog op hoger beroep.
Basebya kwam in 1998 naar Nederland, waar zij in 2010 werd aangehouden. Zij heeft de beschuldigingen tegengesproken. Haar advocaat Victor Koppe heeft onder meer betoogd dat getuigen een complot hebben gesmeed om Basebya te belasten, maar volgens de rechtbank blijkt dat nergens uit. Koppe toonde zich teleurgesteld over de uitspraak, ondanks het feit dat Basebya is ontkomen aan levenslang. Hij zal de vrouw adviseren in hoger beroep te gaan.
In Rwanda werden in 1994 in circa 100 dagen naar schatting 800.000 Tutsi's en gematigde Hutu's stelselmatig afgeslacht. Basebya, lid van een extremistische Hutupartij, woonde destijds met haar echtgenoot, een parlementslid, in de hoofdstad Kigali. In de periode voorafgaand aan de ultieme uitbarsting van geweld in Rwanda, op 6 april 1994, riep zij veelal kansarme jongeren bij herhaling op Tutsi's te doden. Dat gebeurde onder meer tijdens agressief geleide bijeenkomsten, waar Basebya het lied 'Laten we hen uitroeien' zong, zo heeft de rechtbank vastgesteld.
In het vonnis staat dat dergelijke opruiing een 'belangrijke, zo niet onmisbare schakel' is geweest bij de Rwandese genocide. De rechtbank hekelde het gebrek aan 'inzicht, inkeer en spijt' bij Basebya, die 'geen enkele empathie' heeft getoond met nabestaanden van de genocideslachtoffers. Tijdens het onderzoek is gebleken dat de vrouw nog steeds haat koestert jegens Tutsi's.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten