woensdag 3 april 2013

“Nitkwa Bosco Ntaganda” zegt de Congolese soldaat

Oorlogsmisdadiger Bosco Ntaganda is aangekomen bij het Internationaal Strafhof om daar te worden berecht voor de misdaden die hij begaan heeft. Er zijn twee aanklachten ingediend. De eerste aanklacht is van 22 augustus 2006. Deze aanklacht van vijf pagina’s is toen verzegeld afgegeven en pas twee jaar later op 28 april 2008 is het zegel eraf gehaald. Geen idee wat dat verzegelen betekent en waarom het er op een gegeven moment weer is afgehaald. De tweede aanklacht is wat recenter en ook veel uitgebreider. Deze beslaat maar liefst 38 pagina’s en is uitgegeven op 13 juli 2012. 

De misdaden waarvoor hij wordt aangeklaagd zijn begaan in de periode van juli 2002 tot en met 8 december 2003 (eerste aanklacht) en in de periode september 2002 tot en met eind september 2003 (tweede aanklacht). Eigenlijk een vrij beperkte tijdsspanne, want hij is natuurlijk al jaren actief in het oosten van Congo. De aanklachten omvatten de volgende beschuldigingen:  

The first warrant of arrest for Bosco Ntaganda lists three counts of war crimes on the basis of his individual criminal responsibility under article 25 (3) (a) of the Rome Statute:

      i.        The enlistment of children under the age of fifteen;
    ii.        The conscription of children under the age of; and
   iii.        Using children under the age of fifteen to participate actively in hostilities

The second warrant of arrest for Bosco Ntaganda lists seven counts of crimes on the basis of his individual criminal responsibility as an indirect co-perpetrator under article 25 (3) (a) of the Rome Statute:

Four counts of war crimes:

      i.        Murder;
    ii.        Attack against the civilian population;
   iii.        Rape and sexual slavery; and
   iv.        Pillaging

And three counts of crimes against humanity:

     v.        Murder;
   vi.        Rape and sexual slavery; and
  vii.        Persecution

Op dinsdag 26 maart 2013 was er een eerste zitting van dit proces. Dat wilde ik meemaken. Die dinsdagochtend ben ik dus op tijd vertrokken om ervoor te zorgen dat ik het begin van dit proces om 11.00 uur niet zou missen. Ruim een half uur van te voren was ik aangekomen bij het gebouw van het Internationale Strafhof. Aan de rand van Den Haag staat dit gebouw in een wijk vol kantoren, vrij anoniem, afgezien van het prikkeldraad waarmee het is omsingeld. 
 

De vrees dat er geen plek meer zou zijn was onterecht. Ik kon gewoon nog terecht. Ik kreeg een kaartje en een plattegrond van de rechtszaal. Ik mocht naar de derde etage. De tribune op de eerste etage was voor de journalisten. De tweede etage was voor het gewone publiek, maar daar had ik geen kaartje voor gekregen. Op de derde etage bevond zich de tweede publieke tribune. Tegen inlevering van mijn kaartje kreeg een audioapparaatje voor de juiste vertaling indien gewenst. 

 
Op de tribune is plaats voor ongeveer 70 mensen. De tribune was goed gevuld, maar zeker niet vol. Op de voorste twee rijen zat een groep van ongeveer 40 studenten. Onderling converseerden ze in het Frans. Achterin de zaal zaten zo’n tien mensen waarvan ik vermoedde dat het Congolezen waren. Verder over de zaal zaten nog een tiental anderen zo her en der wat verspreid.  

Op de tribune is sprake van een prettig geroezemoes, vooral door de Franse studenten. Speciaal voor hen wordt nog even in het Frans uitgelegd hoe de audioapparatuur werkt. Elke keer als zo’n audioapparaatje met veel kabaal op de grond dondert zorgt dat voor hilariteit. Maar dat is niet besteed aan de twee vrouwelijke bewakers, die lijken van chagrijnig voor zich uitkijken hun beroep te hebben gemaakt. In eerste instantie zit ik naast een Congolees, hij ruikt echt zoals een Afrikaan kan ruiken, anders dan anderen, met een onderlaag van zweet en daar een laag van mottenballen overheen. Ondertussen zitten we allen te kijken naar geblindeerde ramen.  

Dan wordt het opeens stil. Ik vermoed dat het bijna elf uur is, het begin van de zitting. De jaloezieën voor de ramen gaan langzaam omhoog en we worden aangespoord om te gaan staan. Ver beneden zie ik de rechtszaal onder me. Er is plaats voor vijf rechters, maar er zit er maar een vrouwelijke rechter. Dat blijkt Ekaterina Trendafilova te zijn, afkomstig uit Bulgarije. Iedereen zit verder al op zijn plek. Ik zit echter zo ongelukkig, dat ik een groot deel van de rechtszaal niet kan zien. De verdachte kan ik helemaal niet zien. Ik besluit te verkassen naar de linkerkant van de zaal. Vanaf mijn nieuwe plek kan ik de verdachte net in een uithoek aanschouwen. Ik zit ook veel dichter bij het televisiescherm, waar het proces eigenlijk nog veel beter is te volgen. 

De rechter neemt het woord en heet iedereen welkom. Ze excuseert voor een vertraging van zeven minuten, want dat schijnt niet gebruikelijk te zijn bij het Internationale Strafhof. De fotograven mogen binnen komen om gedurende anderhalve minuut foto’s te maken. Ik verwacht een horde aan fotograven, maar het zijn er maar twee. Binnen de afgesproken tijd zijn ze klaar met het schieten van hun plaatjes. 


Voor de rechter zitten een zestal personen in functie. Volgens het bijgeleverde plattegrondje gaat her hierbij om mannen en een vrouw met de volgende functies: Chamber Legal Officers, Court Clerk, Assiociate Legal Officer en Courtroom Officer. Rechts vooraan zitten de aanklagers. Het is een team van vijf mensen onder leiding van mevrouw Fatou Bensouda uit Gambia. Links vooraan zit de verdediging. Het zijn er drie onder leiding van de Fransman Hassane Bel Lakhdar. Links achteraan zitten drie mannen die er zitten namens de Registry. Al deze mensen worden voorgesteld. Rechts achteraan zitten ook nog vier mensen die volgens het kaartje er zijn als Legal Representatives of Victims. Zij worden echter niet voorgesteld. Ik vraag me af waarom deze groep wordt vergeten bij het voorstellen. 

De rechter en al deze functionarissen zitten daar in toga. Bijzonder is het dat de toga van de rechter niet zwart is, zoals alle anderen, maar blauw. Waarom zou dit zijn? 

Helemaal links aan de zijkant zit dan de verdachte, koptelefoon op zijn hoofd, omringd door twee bewakers. Hij ziet er onberispelijk gekleed uit. De kleur blauw heeft de overhand. Een donkerblauw pak, een iets lichter gekleurd blauw overhemd eronder, gecomplementeerd met een stropdas die weer donkerblauw is, maar dan met accentuering door middel van een kleine, lichtblauwe, schuine streepjes. Verder een klassiek kaal geschoren hoofd en op zijn lip een klein vlassnorretje. Gesoigneerd zit het eruit, om door een ringetje te halen. 

De rechter richt zich tot Bosco Ntaganda. Zij wil zijn identiteit vaststellen. Wat zijn naam is, wanneer en waar hij is geboren, wat zijn nationaliteit is en zijn beroep. Tenslotte wil ze graag weten in welke taal hij wil worden aangesproken. Op dat laatste neemt ze al licht kritisch een beetje een voorschot door te zeggen dat zij gehoord had dat de verdachte in het Frans aan het communiceren was met zijn advocaat, maar dat hij toch graag zou worden aangesproken in het Kinyarwanda. 

Dan neemt Bosco Ntaganda voor het eerst het woord. Het gaat staan en zegt met een hele zachte stem: “Murakoze cyane”. Dat is onmiskenbaar Kinyarwanda. Dit is een van de weinige zinnen in het Rwandees dat ik heb onthouden en het betekent: “Hartelijk dank”. Dan gaat hij verder en zegt: “Nitkwa Bosco Ntaganda”. Ik weet ook nog wat dat betekent: “Ik heet Bosco Ntaganda”. Hij praat heel erg zachtjes, hij klinkt heel erg timide. Een beetje ineengekrompen doet hij zijn zegje. In niets lijkt hij nu op de generaal in een rebellenleger die orders uitdeelt aan zijn onderdanen. Hij lijkt zo typisch op de Afrikaan die onderdanig aan zijn baas een antwoord geeft op zijn vraag.  

De rest van zijn betoog kan ik niet meer volgen in het Kinyarwanda. De Engelse vertaler doet het verdere werk. Bosco is geboren op 5 november 1973 in Rwanda, maar hij is opgegroeid in Congo en heeft ook de Congolese nationaliteit. Als beroep geeft hij eufemistisch op dat hij soldaat is in Congo. Over de taal wil hij nog wel toevoegen dat hij wel wat Frans kan, maar dat hij zich beter kan uitdrukken in het Kinyarwanda. Deze beslissing zal er voor zorgen dat er nog wat extra kosten bijkomen voor het vertalen van alle documenten in deze taal. En het zorgt voor wat extra werkgelegenheid voor mensen die deze taal beheersen. 

Dan wordt de aanklacht voorgelezen door de Courtroom Officer. Als deze na vijf minuten klaar is vraagt de rechter aan de verdachte of hij de aanklacht heeft begrepen. Bosco Ntaganda geeft daarop aan dat hij deze begrepen heeft en voegt er gelijk aan toe dat hij zich niet schuldig acht. Daarop grijpt de rechter in en zegt de schuldvraag nu niet aan de orde is. Zijn uitspraak over zijn onschuld zorgt voor wat opschudding op de tribune, met name onder de Congolezen. Dat wordt snel de kop ingedrukt door een van de bewakers: “Silence please!”

Het wordt al tijd voor het afronden van deze eerste zitting. De aanklagers en de verdediging werden nog gevraag of ze nog opmerkingen hebben. De verdediging kwam nog met een opmerking. Ze zullen in de nabije toekomst gaan vragen om vervroegde vrijlating van de verdachte in afwachting van het proces. Dit lijkt mij echt een heel erg kansloos verzoek. Met een verdachte die jaren wordt gezocht en eindelijk in de rechtszaal is verschenen gaan ze niet het risico lopen dat hij verdwijnt voordat het proces begint. Ook deze opmerking zorgt logischerwijs voor onrust op de publiekstribune. 

De rechter geeft aan wanneer de echte rechtszaak zal gaan beginnen. Op 23 september 2013 om 13.30 uur zal het proces zijn aanvang nemen. In aanloop naar deze datum zullen nog wel wat voorbijeenkomsten plaats gaan vinden, voor het uitwisselen van informatie. Zes maanden de tijd krijgen de aanklagers en de verdediging om hun verhaal voor elkaar te krijgen. Deze zitting is nu voorbij. Het heeft 50 minuten geduurd. De rechter staat op en vertrekt. De mensen op de publiekstribune staan op. De jaloezieën gaan weer naar beneden. In een uithoek kan ik nog net zien dat Bosco Ntaganda een hand geeft aan zijn advocaat. 

Het is afgelopen. Het is nu niet meer stil op de leeglopende tribune. Vooral de Congolezen laten zich verbaal horen. Ik hoor de uitdrukking: “C’est ne pas possible!” Zij lijken vooral verbolgen over het feit dat hij in het Kinyarwanda wil worden aangesproken. Zij vinden dat hij als Congolees moet spreken in hun eigen taal of in het minst in het Frans. Het lijkt erop dat ze het een provocatie vinden dat hij Kinyarwanda wil gebruiken gedurende dit proces. Hier blijkt mijns inziens ook weer de grote kloof tussen Rwanda en Congo. De Congolezen zijn niet zo dol op Rwandezen, ook niet op de Congolezen die qua taal of achtergrond een binding hebben met Rwanda. In de hal beneden blijven ze druk met elkaar converseren, in het Frans en in hun eigen taal het Lingala. Ik vind het wel een boeiend inkijkje in de situatie omtrent het oosten van Congo. 


Buiten blijf ik nog een beetje lummelen om het gebouw van het Internationaal Strafhof goed te bekijken. De Congolezen komen ook naar buiten en blijven daar een poosje staan. Dan wordt de vlag van de DRC te voorschijn gehaald. Ze gaan er met een groepje achterstaan en er worden foto’s gemaakt. Ook staat er iemand video-opnamen te maken. Verschillende sprekers nemen het woord om in het Frans hun zegje te doen. Ik ben benieuwd wie dit zijn en waarom ze hier aanwezig zijn. Zou die video nog ergens worden uitgezonden? 


Ik besluit om de vragen te laten zijn wat ze zijn en huiswaarts te keren. Ik constateer nog wel even op de valreep dat de vlag verkeerd om wordt vastgehouden. Zoals de Congolezen de vlag nu houden staat de gele ster rechtsboven. De gele ster hoort linksboven te staan.
 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten