Een kopje koffie behoort tot de basisingrediënten van de Nederlandse cultuur. En dan specifiek de term kopje koffie en niet kop koffie. Ondanks dat hier in dit land koffie wordt verbouwd, is hier geen echte koffiecultuur. Koffie wordt hier wel gedronken, maar zeker niet als in de mate zoals dat in Nederland wordt gedaan.
Als je in Nederlands ergens op bezoek komt, is de eerste vraag bijna altijd of je een kopje koffie wilt. Zeker als je voor je werk een afspraak hebt, dan is dat de regel. Bij een zakelijke afspraak in Rwanda krijg je geen koffie, nee erger nog, je krijgt helemaal niets. Het kan zo maar zijn dat je ergens twee uur onder de pannen bent, zonder dat je ook maar iets te drinken krijgt. Ik zorg er inmiddels ook wel voor dat ik in ieder geval altijd een flesje water bij mij hebt.
Bij een workshop of een conferentie wordt wel gezorgd voor eten en drinken. Steevast staan de flesjes water al klaar voor iedere deelnemer. En in de pauze is er altijd koffie, thee en mangosap beschikbaar, vergezeld van somosa’s, cake en koekjes. Dus dan kan het wel! Waarom het dan wel kan en bij een individueel bezoek niet? Of zou dat komen dat het dan door een donor betaald wordt uit een bepaald budget?
Thuis mag ik genieten van een lekker kopje Nescafé of koffie gezet met mijn cafetière. Die cafetière doet me weer terugdenken aan mijn studententijd. Hoewel deze koffie best genietbaar is, verlang ik zo af en toe wel eens naar een goede kop koffie. In het Magda Café, een café gericht op westerse clientèle, heb ik onlangs weer eens ouderwets genoten van een echt goede cappuccino en dat was wel even een poosje geleden. Zo maar even op een midweekse dag even een uurtje helemaal alleen met een cappuccino. Heerlijk!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten