Bij elke gelegenheid hebben we wel even gezwommen in het
desbetreffende meer. Sommigen zeggen dat
er bilharzia heerst in dat meer, anderen beweren dat dit niet het geval is. Of
dat zwemmen nu verstandig is geweest, daarover verschillen dus de
meningen. Dit zegt de Bradt-gids: “This parasite is
common in almost all water sources – even places advertised as
‘bilharzia-free’, such as Lake Kivu.” We hebben het er dus maar op
gewaagd.
Op aanraden van Anne en Johan hebben zijn we toch maar even naar de huisarts gegaan om ons te laten testen. Zij hebben maanden nu hun terugkomst toch maar even een test gedaan en toen bleek dat een van hun kinderen tijdens hun verblijf het toch maar even opgelopen te hebben.
Wij waren inmiddels al meer dan zes maanden terug uit Rwanda
en hadden nergens last van, dus ik dacht dat het wel los zou lopen. Voor de
zekerheid hebben we toch maar even contact opgenomen met de huisarts. Met als
gevolg dat we op een ochtend alle drie ons bloed hebben laten prikken bij het
huisartsenlaboratorium. De uitslag zou een paar dagen op zich laten wachten.
Tijdens onze afwezigheid is er ingesproken op het
antwoordapparaat. Of we wilden terugbellen. Dat leek ons geen goed nieuws. Als
er niets aan de hand was geweest, dan hadden ze dat wel ingesproken op het antwoordapparaat.
Maar toen wij de assistente van de huisarts belden, heeft ze de dossiers erbij
gehaald en ons medegedeeld dat de uitslag negatief was en dat er dus niets aan
de hand was. Een hele opluchting.
Ze had echter alleen in Wilma’s dossier en de mijne gekeken
en niet in die van Marte. Daar bleek dus te staan dat ze in haar bloed hebben
kunnen zien dat er bilharzia aanwezig is geweest in haar lichaam. Een klein
foutje in de administratie van de huisarts.
Dus moesten we hals over kop naar het UMC voor een afspraak
met de arts. Dat was dokter Bont, kinderimmunoloog. Hij leek op het prototype
van de dienstdoende arts, tijdens het consult zat hij meer in zijn papieren en
op zijn scherm te kijken dan met ons te communiceren. Om vast te stellen of de parasiet, die nu
niet meer bilharzia heet maar schistosomiasis, nog steeds in het lichaam zit
moest Marte nog wat poep en plas, of in nette termen faeces en urine,
aanleveren voor nader onderzoek. Over een weekje zouden we over de uitslag
worden gebeld.
Op de desbetreffende dag heeft Wilma de hele dag bij de
telefoon gezeten, maar niemand belde.
Dan maar even zelf bellen. Daar
werd medegedeeld dat men wel gebeld had, maar dat men geen telefoonnummer had.
Hoe dat samen kan gaan is nog steeds nog een raadsel voor mijn. Na nogmaals het telefoonnummer te
hebben gegeven, werden we de volgende dag dan eindelijk toch nog de uitslag
gekregen.
Gelukkig hadden ze geen actieve infectie kunnen vaststellen.
Het rapport gaf aan: “Faeces en urine bleken bij screening geen Schistoma
eieren te bevatten.” Maar voor alle zekerheid moest Marte nog wel een pil
innemen. Dat was een anderhalve Biltricide tablet met het actieve bestanddeel
Praziquantel. Dat moest voor alle zekerheid.
Uit kostenoverweging zou je kunnen afvragen, dat als die pil
toch moet worden geslikt, ongeacht de uitkomst van het tweede onderzoek, waarom
dat onderzoek eigenlijk nog moet worden uitgevoerd. Tja, daar hebben we geen
vragen bij gesteld. Wij zijn maar meegegaan met wat de medici het beste achten.
Gelukkig weten we nu wel dat de parasiet niet actief aanwezig is in het lijf
van Marte.
Het slikken van de pil ging nog niet zo gemakkelijk. Deze
was namelijk ouderwets bitter. Helaas, was er nog geen kinderversie met een
lekker aardbeismaakje. Maar met behulp van een snoepje is het uiteindelijk
gelukt!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten