donderdag 13 september 2012

Bilharzia (schistosomiasis) in het Kivu-meer

Ik ben een jaar in Rwanda geweest en Wilma en Marte in totaal ongeveer vijf maanden. In die periode hebben we tot drie keer toe een bezoek gebracht aan Paradis Malahide aan het Kivu-meer.  Een heerlijk plekje met prachtig uitzicht over het meer.


Bij elke gelegenheid hebben we wel even gezwommen in het desbetreffende meer.  Sommigen zeggen dat er bilharzia heerst in dat meer, anderen beweren dat dit niet het geval is. Of dat zwemmen nu verstandig is geweest, daarover verschillen dus de meningen.  Dit zegt de Bradt-gids: “This parasite is common in almost all water sources – even places advertised as ‘bilharzia-free’, such as Lake Kivu.” We hebben het er dus maar op gewaagd.

Op aanraden van Anne en Johan hebben zijn we toch maar even naar de huisarts gegaan om ons te laten testen. Zij hebben maanden nu hun terugkomst toch maar even een test gedaan en toen bleek dat een van hun kinderen tijdens hun verblijf het toch maar even opgelopen te hebben.

Wij waren inmiddels al meer dan zes maanden terug uit Rwanda en hadden nergens last van, dus ik dacht dat het wel los zou lopen. Voor de zekerheid hebben we toch maar even contact opgenomen met de huisarts. Met als gevolg dat we op een ochtend alle drie ons bloed hebben laten prikken bij het huisartsenlaboratorium. De uitslag zou een paar dagen op zich laten wachten.
Tijdens onze afwezigheid is er ingesproken op het antwoordapparaat. Of we wilden terugbellen. Dat leek ons geen goed nieuws. Als er niets aan de hand was geweest, dan hadden ze dat wel ingesproken op het antwoordapparaat. Maar toen wij de assistente van de huisarts belden, heeft ze de dossiers erbij gehaald en ons medegedeeld dat de uitslag negatief was en dat er dus niets aan de hand was. Een hele opluchting.

Ze had echter alleen in Wilma’s dossier en de mijne gekeken en niet in die van Marte. Daar bleek dus te staan dat ze in haar bloed hebben kunnen zien dat er bilharzia aanwezig is geweest in haar lichaam. Een klein foutje in de administratie van de huisarts.
Dus moesten we hals over kop naar het UMC voor een afspraak met de arts. Dat was dokter Bont, kinderimmunoloog. Hij leek op het prototype van de dienstdoende arts, tijdens het consult zat hij meer in zijn papieren en op zijn scherm te kijken dan met ons te communiceren.  Om vast te stellen of de parasiet, die nu niet meer bilharzia heet maar schistosomiasis, nog steeds in het lichaam zit moest Marte nog wat poep en plas, of in nette termen faeces en urine, aanleveren voor nader onderzoek. Over een weekje zouden we over de uitslag worden gebeld.

Op de desbetreffende dag heeft Wilma de hele dag bij de telefoon gezeten, maar niemand belde.  Dan maar even zelf bellen.  Daar werd medegedeeld dat men wel gebeld had, maar dat men geen telefoonnummer had. Hoe dat samen kan gaan is nog steeds nog een raadsel  voor mijn. Na nogmaals het telefoonnummer te hebben gegeven, werden we de volgende dag dan eindelijk toch nog de uitslag gekregen.
Gelukkig hadden ze geen actieve infectie kunnen vaststellen. Het rapport gaf aan: “Faeces en urine bleken bij screening geen Schistoma eieren te bevatten.” Maar voor alle zekerheid moest Marte nog wel een pil innemen. Dat was een anderhalve Biltricide tablet met het actieve bestanddeel Praziquantel. Dat moest voor alle zekerheid.

Uit kostenoverweging zou je kunnen afvragen, dat als die pil toch moet worden geslikt, ongeacht de uitkomst van het tweede onderzoek, waarom dat onderzoek eigenlijk nog moet worden uitgevoerd. Tja, daar hebben we geen vragen bij gesteld. Wij zijn maar meegegaan met wat de medici het beste achten. Gelukkig weten we nu wel dat de parasiet niet actief aanwezig is in het lijf van Marte.
Het slikken van de pil ging nog niet zo gemakkelijk. Deze was namelijk ouderwets bitter. Helaas, was er nog geen kinderversie met een lekker aardbeismaakje. Maar met behulp van een snoepje is het uiteindelijk gelukt!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten