woensdag 27 april 2011

Census

In 2010 is namens onze organisatie RNDSC met geld van de UNDP (United Nations Development Programme) een census uitgevoerd in geheel Rwanda om vast te stellen hoeveel mensen met een handicap er zijn in dit land. In oktober 2010 zijn heel veel vrijwilligers (community health workers) het land ingetrokken om alle mensen met een handicap te gaan tellen. Ze hebben in totaal 522.856 mensen geteld als zijnde gehandicapt. Dit zou ongeveer 5 % van de bevolking zijn.

Op dit onderzoek valt best wat aan te merken. Het onderzoek claimt iedereen individueel te hebben geteld, een heleboel mensen hebben echter aangegeven dat zij niet geteld zijn en zeggen daarmee dat het onderzoek niet volledig kan zijn. Internationaal wordt vaak gezegd dat het percentage in de wereld ongeveer 10 % is, met de toevoeging dat het waarschijnlijk in derdewereldlanden nog hoger zou kunnen zijn. En in en land met de geschiedenis van Rwanda zou het nog wel eens wel hoger kunnen zijn. Ook gaan er verhalen de ronde dat sommige vrijwilligers de taak niet helemaal serieus hebben opgevat. Zij zijn onder een boom gaat zitten en hebben de formulieren met behulp van een functionaris van de Umudugudu ingevuld. Er zijn indicaties dat het getelde aantal aan de lage kant kan zijn. En verder wordt ook geen enkele vergelijking gemaakt met landelijke cijfers, daardoor zijn er soms gegevens zonder enige context en zeggen ze eigenlijk niet zo veel. Niettemin is het een belangrijk document dat een eerste stap kan zijn om te zorgen dat er beleid gemaakt kan worden op dit gebied.

Het document is er, maar hoe nu verder? Dan komt het ministerie waaronder wij vallen om de hoek kijken. Dat is MINALOC (Ministère de l'Administration Locale). Op de een of andere manier is het niet mogelijk om dit te publiceren zonder haar goedkeuring of buiten haar om. Dus wordt het rapport voorgelegd aan het ministerie, en dan ligt het daar een poosje. Een dikke maand later krijgen wij bericht dat het gepresenteerd kan worden, maar ze willen dan ook gelijk het voorstel voor een vervolgonderzoek presenteren en een rapport over de progressie die men heeft gemaakt ten aanzien van het ‘National Programme on Disability’. Ja, op dat rapport zaten we ook al een tijdje te wachten, dus dat komt wel goed uit.


Er moet een datum komen voor de presentatie. Wij doen een eerste voorstel voor een datum. Daarop wordt niet gereageerd. Mondeling informeren zorgt voor het antwoord dat het in overweging wordt genomen. De eerste datum passeert zonder dat er iets gebeurt en er komt een tweede datum. Dit is dinsdag 5 april. Het zelfde scenario herhaalt zich. Maar dan toch, op vrijdag 1 april komt het groene licht. Eerst het hotel bellen om de locatie definitief vast te stellen, en maar hopen dat er niemand is tussen gekropen. Nu moeten alle uitnodigingen nog de deur uit. Bruno en Saphira zitten de hele dag aan de telefoon om allerlei mensen te bellen om aan te kondigen dat de census gepresenteerd zal worden op volgende week dinsdag. Rwanda is een land waar gewoon alles op het laatste moment gebeurt, ik begin er al een beetje aan te wennen.

Dan breekt de dinsdag aan. De presentatie zal om 2 uur beginnen.  Om half twee zijn wij aanwezig, maar dan is er nog niemand en om 2 uur precies zijn er al 20. Daarna druppelen er steeds meer mensen binnen en om 3 uur tel ik toch al zo’n 50 mensen. Ik blijf er verbaasd over staan hoeveel mensen er komen opdagen voor een bijeenkomst waarvan ze de uitnodiging zo kort van te voren hebben ontvangen. Of zullen al deze mensen al hun oorspronkelijk geplande afspraken hebben afgezegd? En zitten nu minstens 50 andere mensen met een lege agenda?

Om 2 uur is het personeel van het hotel nog druk bezig. De projector moet nog worden opgesteld. De flesjes water moeten nog op tafel worden gezet. Er wordt gezocht naar een microfoon. Maar geen haast, want de presentator van het geheel is er toch nog niet. Het wachten is op de DG (Director General) van MINALOC. Uiteindelijk komt ze en om kwart voor 3 kunnen we dan toch echt van start.

De speech die zij gaat voorlezen is niet door haar zelf opgesteld, maar deze is gemaakt door Nicole. Om 11 uur ’s ochtends kregen wij het verzoek van de DG of wij even een speech voor haar wilden maken en om kwart over 11 vroeg ze al waar het toch bleef. Nicole, door de wol geverfd door haar rol bij het Britse parlement, heeft er toch iets langer over gedaan en er een mooi stukje proza van gemaakt. Op slinkse wijze heeft ze er aantal toezeggingen van het ministerie in laten zetten, dat wil zeggen ze heeft geprobeerd om de DG een aantal zaken te laten bevestigen die gedaan moeten worden door het ministerie, maar waar het op de een of ander manier, meestal vanwege een geldkwestie, nog niet is van gekomen. De DG blijkt ook niet helemaal gek te zijn, en leest alle gedeelten met een beetje toezegging niet voor. Zo wordt het spel dus gespeeld!

Dan komt de presentatie van het rapport ‘Census of People with Disabilities in Rwanda‘ gepresenteerd door diegene die het onderzoek heeft gedaan. Met een PowerPoint presentatie wordt het document nog even dunnetjes doorgelopen. Na afloop zijn er vragen vanuit de zaal. Het grootste kritiekpunt is dat men het onderzoek niet betrouwbaar vindt, omdat men zelf als gehandicapte niet is geteld. En verder is het onvolledig, omdat geen vragen over bijvoorbeeld werk of educatie zijn gesteld. Ook had men graag gezien dat er gevraagd zou zijn naar de oorzaak van de handicap. En zo gaat dat nog wel even door. Ook ziet iemand een knoepert van een fout. De onderzoeker geeft aan dat de fout zal worden hersteld, dat er geen geld was om nog meer vragen te stellen, en dat diegene die niet geteld zou zijn, waarschijnlijk toch wel geteld is, maar dan heeft iemand anders dat gedaan namens de gehandicapte. Dit laatste lijkt mij een beetje een flauwe reactie. Zo, het rapport is daar, de kritiek is geleverd, en we kunnen door naar het volgende agendapunt.

De andere twee presentaties komen vervolgens aan bod, ondanks het late begin eindigen we toch keurig op de geplande tijd van kwart voor zes, en het geheel wordt afgesloten met het uitbetalen van de per diems en met het consumeren van koffie, fris en snacks.

Deze week hebben we een vervolggesprek gehad met de DG. Op het afgesproken tijdstip zijn wij present, maar helaas, de DG is nog in bespreking. Wij blijven gewoon even wachten, in de wachtkamer, ze kan zo niet ontsnappen, en ja hoor, na een halfuur kan ze ons ontvangen. Een half uur wachten, dat valt nog niks tegen. Verschillende zaken passeren de revue, onder andere het rapport van de census. Zodra de onderzoeker zijn fout heeft hersteld, dan moet het rapport naar het Bureau of Statistics (“If you don’t count, you don’t count”). En vervolgens kan het rapport, met het eventuele commentaar van de statistici, naar MINALOC en dan zal het ministerie het rapport gaan valideren. Dan zal het officieel zijn! Het kan misschien nog even duren, maar het zal goed komen.

Wat opvalt, is dat het ministerie zo’n arrogantie uitstraalt. Gecombineerd met een beetje slaafse houding van alle organisaties en mensen die hiervan afhankelijk zijn zorgt dat voor een rare, misschien wel gevaarlijke situatie. Het ministerie is volgens de wet verantwoordelijk om een census uit te voeren, daar heeft ze geen geld voor en geen zin in, en laat dat door iemand anders uitvoeren. En als het dan gereed is, dan worden de touwtjes weer aangetrokken, en kan er niets gebeuren zonder instemming van het ministerie, en dat ook nog op niet zo’n sympathieke wijze. Daar krijg ik een beetje raar gevoel van.

Vervolgverhalen:
http://bertinafrika.blogspot.nl/2011/07/census-deel-2-raar-staartje.html
http://bertinafrika.blogspot.nl/2011/10/census-deel-3-slot.html
En als extraatje:
http://bertinafrika.blogspot.nl/2011/10/conversations-with-teddy-k.html

Geen opmerkingen:

Een reactie posten