Ik loop rustig over straat niet zo ver van mijn werk. Een hels lawaai komt uit de verte op mij af. Het is nog ver, maar komt ras naderbij over het wegdek. Na zoveel maanden in Kigali weet ik nu wat dit betekent. De president komt eraan.
Eerst zoeft de eerste auto voorbij, ver vooruit. Uit het raampje hangen mannen met dikke nekken die druk gebaren maken naar het verkeer dat ze inhalen. Eén van de mannen heeft een klein mini stopbordje in handen. Dit is het teken voor al het verkeer dat ze inhalen dat deze aan de kant moeten gaan en moeten stoppen. Een paar auto’s en motoren gaan gedwee aan de kant staan.
Dan komt de eerste auto voorbij en dan nog een heleboel meer. In één van deze auto’s zat dus president Paul Kagame. Het schijnt dat hij altijd zelf achter het stuur zit. Ze gaan met zo’n ongelofelijk harde snelheid voorbij, dat dat met geen mogelijkheid te zien is.
De rust keert terug op straat. De auto’s en motoren gaan weer op weg. Nog even en dan doet niets meer herinneren aan het feit dat de president hier juist voorbij is gegaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten