maandag 14 november 2011

Noodovernachting in Bweyeye

De afgelopen maanden heb ik een paar keer meegedaan aan de Kigali Hash House Harriers. Over mijn eerste deelname heb ik verteld in mijn blog van 12 juni met de naam ‘Hash’. Elke zaterdag wordt er ergens, meestal in een bar in Kigali, om vier uur verzameld om een uurtje te gaan rennen en dat wordt vervolgens afgesloten door het drinken van een biertje. Het leuke hieraan is dat je op plekken komt in Kigali waar je anders nooit zou komen en ook nooit meer zult komen. En je rent door gedeelten van Kigali waarvan je niet wist dat ze bestonden. Je komt er achter dat Kigali naast een rijk gedeelte ook heel veel arme wijken bevat.

Eens per jaar wordt er een speciale Hash georganiseerd. Dan wordt er een parcours ver buiten Kigali uitgezet en dan bestaat het programma ook gelijk uit een heel weekend. Het festijn heeft afgelopen weekend plaatsgevonden in Cyangugu. Of eigenlijk in Kamembe, de zusterstad van Cyangugu. Op vrijdagavond stond er een maaltijd voor ons klaar en daarna konden we de avond dansend afsluiten in Motel Rubavu met live muziek en disco. Naast renners uit Kigali waren er ook mensen aanwezig van de zusterorganisaties uit Nairobi en Kampala.


De volgende dag zouden we om tien uur verzamelen buiten het hotel. De plekken in de auto’s zouden dan worden verdeeld en daarna zou er worden vertrokken. Het parcours was uitgezet door Rambo. Rambo is een Hash naam. Als je tien keer hebt deelgenomen aan de Hash gaat de groep een naam voor je verzinnen, meestal van dubieus karakter, waar je het dan verder maar mee moet doen.


Rambo zei dat er niet genoeg auto’s waren voor de aanwezige mensen. Er zou terplekke nog wat gehuurd worden en daar zouden we even op moeten wachten. Eerder die week had ik via een email mijn zorgen geuit over de discrepantie tussen auto’s en deelnemers, maar daar reageerde Rambo op dat dat zijn verantwoordelijkheid was en hij ging daarvoor zorgen. Dit was het eerste minpuntje. Het zou een opmaat zijn voor wat er verder ging gebeuren. 


De groep buiten stond te wachten op de komst van de extra auto’s. De plaatselijke bevolking vond het allemaal maar zeer vermakelijk en kwam in groten getale opdagen om te gaan kijken naar dit malle gezelschap. Om af en toe te worden weggejaagd door iemand in uniform die zijn autoriteit even moest laten gelden. Het laat ook zien dat er heel veel mensen op een dag als deze maar een beetje rondhangen en niets beter te doen hebben dan toe te kijken.


Om elf uur zijn we dan uiteindelijk vertrokken. Volgens de gegeven informatie zouden we twee uur gaan rijden om te gaan rennen in het Cyamudongo Forest. Ons konvooi bestond uit zeven auto’s. Het waren vier Toyota’s van het merk Rav4 en drie pick-ups, waarvan er twee ter plekke gehuurd waren. Meteen na vertrek was het konvooi al flink uiteengeslagen. Op een gegeven moment verwachte ik dat we af gingen slaan richting Cyamudongo Forest, maar daar aangekomen stonden geen auto’s te wachten. Dus reden we maar verder. De opdracht was om recht door te rijden totdat we de rest van de auto’s zouden zien. Dus reden we anderhalf uur, een flink stuk door het echte Nyungwe Forest om uiteindelijk op een T-splitsing een verzameling auto’s te zien. Even later waren hier zeven auto’s verzameld en dat was dan ook de laatste keer in deze samenstelling.

De bestemming was dus een hele andere dan oorspronkelijk aangegeven. De plek waar we werkelijk zouden gaan rennen zou ergens diep in het Nuyngwe Forest zijn. De aangegeven reistijd van twee uur was achteraf gezien niet heel erg realistisch. Zonder tegenslag zou de reis ongeveer drie en een half uur in beslag hebben genomen. Dit was een tweede organisatorische miscalculatie. Alleen wisten we toen nog niet hoe ver we gingen rijden en wat ons te wachten stond.



We gingen rechtsaf het bos in. Rambo voorop en die ging zo snel dat die al snel uit zicht was verdwenen. De overige zes kwamen aan bij een passage in het bos met flink wat modder. Achteraf gezien niets vergeleken met wat er zou komen, maar toen al een hele opgave. Eén van de deelnemers zag het niet zitten en liet zijn auto achter. De passagiers werden verdeeld over de andere auto’s. Toen waren er dus nog vijf. De passage werd uiteindelijk vrij moeiteloos genomen.

De route was op tijden goed te doen en op tijden was het heel modderig. Het was een hele uitdaging om goed door de modder te rijden. Ik had mijn stelling genomen in de Rav4 van Nebosja Simic, afkomstig uit Servië en werkzaam in Rwanda voor de Nederlandse organisatie SPARK. Hij had ook wel eens samengewerkt met Pax Christi en dan blijkt maar weer eens dat de wereld klein is, want we het blijkt dat wij allebei Puco kennen en er ook nog samen mee gewerkt hebben.


De route nam ons ook door een prachtig landschap. Heuvels en dalen vol met allerlei verschillende bomen en stuikgewas. Beekjes vol met helder water. Op het landschap is dan ook niets aan te merken.




Toen kwam de eerste tegenslag. De Rav4 van één de deelnemers, duidelijk de auto die de meeste moeite had om door de modder te gaan, kwam vast te zitten in de goot langs de kant van de weg. Iedereen uit de auto’s om met hulp in woord en daad het vehikel weer vlot te krijgen. Dat lukte uiteindelijk vrij gemakkelijk, het was een oponthoud van ongeveer twintig minuten. Dit leek nog een overkomelijke tegenslag en het was eigenlijk nog wel een leuk onderdeel van het avontuur.


Even verder was de situatie ernstiger. Een vrachtauto was vast komen te zitten met als gevolg dat wij er met geen mogelijkheid langs konden. Wederom waren er velen aanwijzingen gaven en waarschijnlijk niet allemaal even eensluidend. De arme jongen die achter het stuur zat zag er af en toe een beetje radeloos uit. Een blik Rwandezen met schop en beitel kwam op een gegeven moment aanzetten. Na een uur was het gelukt. De vrachtwagen kwam vrij in zijn achteruit en reed een heel eind naar achteren om plaats te nemen op een plekje om ons te laten passeren. De passage was extreem modderig, dus dat koste enige moeite, maar het lukte wel. Ondertussen waren we al vier uur onderweg en begon het vermoeden op te komen dat we misschien geen tijd meer over hadden om te gaan rennen.


Niet veel verderop wachtte ons de volgende verrassing. Daar stond de Rav4 van Rambo met de motorkap omhoog. Dat zag er niet goed uit. Die had het duidelijk begeven. Ook nu weer iedereen uit de auto’s om de situatie te monsteren. De deskundigen op het gebied van auto’s moesten zich natuurlijk even laten gelden, maar niemand kreeg dat ding meer aan de praat.

Voor iedereen was het nu duidelijk. Er zou niet meer worden gerend. We hoefden echter niet terug, als wij uit het bos zouden zijn zouden we een klein stukje door Burundi rijden om daarna via een andere en kortere route terug te keren naar Cyangugu. Dat was onderdeel van het oorspronkelijke plan en dat kon gewoon worden uitgevoerd.


In eerste instantie werd besloten om de auto van Rambo maar achter te laten, maar dat veranderde later weer. Vier auto’s zouden doorrijden, de vijfde zou de auto van Rambo gaan slepen. Die vijfde had ’s avonds een afspraak elders en wilde terugkeren over dezelfde weg. Dus reden we met vier auto’s verder door het bos. Het landschap was nog steeds mooi, dus als er niet gerend zou worden, dan konden we daar maar het beste van gaan genieten. Na een poosje waren we opeens nog met drie auto’s en reden we in colonne het bos uit, door een dorpje op weg naar de grens.

Eerst kwamen we aan bij de Rwandese grens en die werd moeiteloos genomen. Daarna ongeveer een kilometer door niemandsland om aan te komen bij de Burundese grens. Het was vijf uur in de middag. In de eerste auto zat iemand die Kinyarwands spreekt en hij ging naar de diensdoende autoriteiten. Deze wilden ons er echter niet zo maar doorlaten. Zij wilden graag weten wat er was geregeld, want dit was niet zo maar een grensovergang. Dit was een lokale grensovergang, bedoeld voor de lokale mensen en niet voor mensen die van ver zijn gekomen. Tja, dat had Rambo allemaal geregeld en die was hier op dit moment niet te bekennen.


De drie auto’s mochten de grens niet over. De mensen mochten echter wel de grens over. In afwachting van de komst van de rest deed bijna iedereen dat om in het nabij liggende dorpje iets te gaan kopen. Hier liepen dat zo’n tien tot vijftien vreemdelingen door een nietsvermoedend Burundees dorpje. Dit was dus Burundi! Aan het dorpje was niet veel te beleven. Eigenlijk dezelfde huizen en schamele winkeltjes als aan de andere kant.



Nebosja wilde weer terug naar zijn auto en ik ben met hem meegegaan terug over de grens. De hele groep was totaal verbrokkeld. Dit was de situatie. Tien mensen in Burundi. Ongeveer tien mensen in het niemandsland bij de auto’s bij de grens bij Burundi. De vierde auto stond inmiddels bij de grens met Rwanda, maar werd niet toegelaten voordat de andere drie zouden worden toegelaten tot Burundi. De vijfde auto had Rambo’s auto naar het dorp gereden en daar achter gelaten en was teruggekeerd door het bos. Rambo en zijn inzittenden zijn vervolgens tot de Rwandese grens gelopen. Daar waren dus zo’n twintig mensen en een pick-up aan het wachten om de grens over te gaan.

Onze groep kreeg de informatie dat de rest kwam aangelopen naar onze plek. Wij zaten te wachten op Rambo, zodat hij kon duidelijk maken aan de autoriteiten dat wij de grens over wilden. Wij wisten niet dat ze daar vast zaten achter de Rwandese grens. Ik kreeg een ingeving. Als Rambo de sleutel was om verder te komen, dan moet die natuurlijk zo snel mogelijk naar de Rwandese grens. Nebosja is teruggereden om hem zo snel mogelijk op te halen en vond dus hoe de situatie in de steel zat. Rambo werd bij de Rwandese grens opgehaald om te zorgen dat we de Burundese grens overkwamen.

Bij de grenspost aangekomen was de hoogste autoriteit niet meer op zijn plek en de dienstdoende ambtenaar kon zelf geen beslissing nemen. De hoogste baas zat inmiddels bier te drinken in het dorp en Rambo is naar hem toegegaan om te onderhandelen. Hij had het echter al gemeld aan een nog hogere baas en die had gezegd dat wij de grens niet zomaar over konden. Bovendien was het inmiddels zes uur geweest en dat betekende dat de grens was gesloten. Zelfs een poging tot omkoping met $ 100 mocht niet meer baten. In het Burundese dorp had onze komst inmiddels voor veel ophef gezorgd. Op een gegeven moment kwam dan ook het bevel dat iedereen her dorp uit moest, terug over de grens.

De helft stond nu dus in niemandsland voor de Burundese grens, de andere helft voor de Rwandese grens. Inmiddels was het zeven uur. We konden geen kant uit. Burundi mochten we niet in. Een terugreis door het bos van uren door de modder en het donker was ook geen optie. Andere wegen waren er niet. Er bleef dus niets anders over dan te blijven in het Rwandese dorpje vlak bij de grens.

Het dorpje heet Bweyeye en er is werkelijk niets te beleven. Wel heel veel mensen op straat, nieuwsgierig naar het vreemde gezelschap. Het was duidelijk dat er geen elektriciteit was. Sporadische verlichting via kaarsen of een enkel lampje, waarschijnlijk werkend op zonne-energie of via een generator. Een paar winkeltjes waar we maar snel wat koekjes hebben gekocht voor de ergste honger. Twee kroegen die bestaan uit wat schamele bankjes waar ze lauw bier serveerden. Eerst hebben we onze intrek genomen in de eerste. En wonderwel konden ze nog wel wat brochettes fabriceren. Die smaakten dan ook bijzonder goed na zo’n enerverende dag. Als we om negen uur naar de andere kroeg gaan is het al totaal uitgestorven op straat. De winkeltjes zijn dicht. Iedereen is waarschijnlijk al naar bed.

We gaan ons opmaken voor de nacht. Een Rwandees had gezegd dat er een leegstaand gebouw is waar wij wel in zouden kunnen. Hij had ook weet van een verkoper van matrassen en hij zou gaan onderhandelen om die te mogen lenen. Ik heb er het mijne van gedacht en heb een plaatsje in de auto van Nebosja gereserveerd. Van dat plan heb ik later niets meer vernomen. Het is ieder voor zich. De plekjes in de auto zijn verdeeld. Anderen slapen ergens op een gammel bankje onder een gordijn. Enkelen gaan de hele nacht door gevoed door bier.

Slapen in een auto is geen pretje. Er is maar één mogelijkheid tot liggen. Het is koud en wordt steeds kouder gedurende de nacht. Gelukkig heb ik een regenjasje bij me, die maakt het iets dragelijker. Volgens mij doe ik geen oog dicht. Om twee uur wordt de klok bekeken, om vier uur weer en ook om vijf uur. Dan is het half zes en een mooie tijd om op te staan. Het wordt al licht.


We gaan het dorp in en de er lopen al verschillende mensen rond in Bweyeye. In een winkeltje kunnen we hete thee krijgen. Sommigen gaan gewoon door op bier. Het is de bedoeling om weer naar de grens te gaan om te kijken of nu we mogelijk wel naar de overkant kunnen. De grens gaat om zes uur open, maar het duurt zeker een halfuur voordat de mensen die de onderhandelingen gaan voeren op weg gaan. Eerst een kopje thee drinken.


Dan gaan Rambo en een paar kompanen op weg naar de grens. Wij wachten nog wat verder in het dorp. Ik kom in gesprek met de plaatselijke leraar die heel goed Engels spreekt. Hij zegt dat dit de vierde keer is dat er muzungo’s zijn die hun dorp bezoeken. Plotseling gaat een auto op weg naar de grens. En vervolgens gaat iedereen maar naar de Rwandese grens. Daar wachten we nog wat verder. Dan komt Rambo terug uit Burundi en zegt dat de Burundese autoriteiten akkoord zijn als de Rwandese autoriteiten aangeven dat wij daar overnacht hebben en nu de grens over moeten. Rambo gaat het Rwandese dorp in om daar weer te gaan onderhandelen. Wij wachten nog even verder.

Ik doe een spel met de kinderen die de hele tijd al staan toe te kijken. Ik maak een gebaar met een hand en zij doen me na. Ze vinden het hilarisch. Een enkele volwassene kijkt geamuseerd toe.


Dan komt het bericht dat de Rwandese autoriteiten niet akkoord zijn. Zij gaan hun Burundese collega’s niet bellen om in te stemmen met deze constructie. Wij moeten dus terug over de modderige weg door het bos. Er wordt een extra pick-up gehuurd in het dorp om alle mensen te herbergen. De chauffeur van de Rav4 die de meeste moeite had om door het bos te komen ziet het niet zitten. Hij hoopt dat hij in zijn eentje, zonder muzungo’s, wel een kans maakt om de grens over te komen. Rambo zal ook bij hem blijven.


Dan gaan we om half elf in een colonne van vier auto’s terug door het bos. Deze keer verloopt de reis zonder problemen. Niemand komt vast te zitten, geen obstakels op de weg en alle auto’s houden het goed. Na drie en half uur zijn we terug bij het hotel in Kamembe. We nemen een snelle lunch, betalen twee (!) nachten voor het verblijf in het hotel en gaan zo snel mogelijk weer naar Kigali. Net voordat we gaan, zien we Rambo en de chauffeur van de Rav4 binnenkomen. Ze hebben het dus gered om een auto de grens over te gaan. We hebben genoeg verhalen gehoord en blijven daar niet op wachten. Nebosja brengt me gelukkig helemaal naar huis en om half negen ben ik eindelijk weer thuis.

Wat is er fout gegaan? Natuurlijk was er vette pech, zoals een obstakel op de weg en een auto die het begaf. Dat was niet te voorzien. Desondanks had het nog kunnen lukken als de organisatie gewoon beter in elkaar had gezeten. Het tijdschema was totaal niet realistisch. Het vertrek had veel eerder moeten zijn. Veel eerder had duidelijk moeten zijn dat het aantal mensen niet klopte met het aantal voertuigen. Dat er twee uur gepland wordt voor een tocht van drie en half uur is niet te begrijpen, vooral omdat de organisator de tocht in de voorbereiding al tweemaal heeft gereden. Er had niet zo lichtzinnig gedaan moeten worden over de grensovergang met Burundi. Dat het gelukt is om met één auto op deze wijze de oversteek maken, zegt nog niet dat het in een konvooi van meerdere auto’s kan. Dat had echt goed dichtgetimmerd moeten zijn. Tenslotte was de leiding gewoon slecht. Rambo had het moeten zijn, maar ging er in het bos als een speer vandoor en liet de rest aan zijn lot over. Later was hij meer bezig met de besognes van zijn eigen auto, dan ervoor te zorgen dat de groep weer heelhuids terug zou kunnen keren naar Cyangugu.

Ik heb even genoeg van de Hash. Ik denk dat er maar eens een paar ga overslaan. De laatste paar keren vond ik het ook al wat minder. Het duurde heel lang voordat we van start gingen, vaak pas om half vijf in plaats van vier uur. En ook het mondelinge gedeelte na afloop begon een beetje te irriteren, vooral het gedoe om een scabreuze naam te gaan verzinnen voor iemand die ik nauwelijks ken begon me tegen te staan. Misschien sluit ik het hoofdstuk Hash hierbij maar mooi even af.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten