dinsdag 31 mei 2011

Champions League

Zaterdag was de finale in de Champions League. Dat is de wereld niet ontgaan. Ook in Rwanda is dit een groot evenement. In onze kringen in Kigali was onder de mannen de grote vraag voorafgaand aan dit festijn: “Waar gaan we het bekijken?” Niemand heeft televisie thuis, maar in de diverse bars is keuze te over.

Paul had gehoord dat de halve finale op een groot scherm is vertoond in het Amahoro stadion. Deze voorstelling zou zijn georganiseerd door Heineken, de grote sponsor van de Champions League, en hun product zou er dan ook tegen spotprijzen te koop zijn. Dat leek ons wel interessant, maar hoe kom je erachter of dat met de finale ook zo het geval zou zijn. Nou, dit is Rwanda, daar kom je pas achter op de dag zelf. Paul is er om zes uur ’s avonds heengegaan en heeft toen ontdekt dat finale inderdaad op een groot scherm vertoond zou worden, en dan niet in het grote voetbalstadion, maar wel in de volleybalhal.

Om ruim op tijd aanwezig te zijn waren we acht uur present. De kaartverkoop was wederom chaotisch. Er was een persoon met kaartjes en die werd massaal belaagd door alle belangstellenden. Hij moest af en toe even op de vlucht, omdat het hem allemaal te veel werd. Uiteindelijk hebben toch wat kaartjes kunnen bemachtigen. Toen we eenmaal binnen waren bleek dat er twee afdelingen waren. De eerste afdeling was de tribune, met kaartjes van 500 Frw. De tweede afdeling was het volleybalveld dat was vol gezet met plastic stoelen, met kaartjes voor 1.000 Frw. En in dat gedeelte werd alleen maar het bier verkocht. Wij zaten op de tribune. Om toch nog een biertje te bemachtigen moesten we die kopen van iemand van beneden. Officieel kostte een biertje 600 Frw beneden, onze doorverkoper heeft 1.000 Frw van ons gekregen. Die had zijn dure kaartje van beneden al weer terugverdiend. We hebben het bij een biertje gelaten.



De sfeer in de hal was uitstekend. Men zat al te joelen en te klappen voordat het fluitsignaal had geklonken. Elke goede actie werd met gejuich ontvangen. Toen Barcelona het eerste doelpunt maakte werd dat massaal gevierd. Bij het doelpunt van Manchester United was de beleving nog massaler. Hun aanhang leek groter dan die Barcelona, maar de omvang van de aanhang van beide teams was zodanig groot, dat het wel leek het merendeel van de mensen gewoon aan het juichen was voor beide teams. Dat vermoeden werd ook bewaarheid want bij de volgende twee doelpunten van Barcelona ging de hele zaal gewoon uit zijn dak.



Het was een bijzondere gebeurtenis om de finale in zo’n enthousiaste entourage mee te maken. Ik had het niet willen missen. De zaal was grotendeels gevuld met jonge Rwandese mannen, die de tijd van hun leven hadden. Joelen, klappen, juichen, dansen, springen, etc. Misschien is een evenement als dit wel de uitlaatklep voor hen, voor de anders zo gereserveerde Rwandees.

maandag 30 mei 2011

Umuganda deel 4

Laatste zaterdag van de maand, dus het is weer tijd voor umuganda. Dus geen grote verrassing meer dat iemand op vrijdagavond aanbelt met een briefje en de mededinging dat het de volgende dag weer umuganda is. Wel een grote verrassing als er om kwart over acht ’s ochtends aangebeld wordt. Zouden ze een persoonlijke oproep gaan doen om iedereen naar de umuganda krijgen? Nee, jammer, het is het meisje dat de 3.000 Frw komt ophalen voor het ophalen van het vuilnis.

Ik heb bezoek van Denis uit Australië die aan het werk is in Kibungo, in het uiterste zuidoosten van het land, en hij gaat dus ook mee. We doen het rustig aan en zo tegen negenen komen we aan bij de wekplek. Onderweg hebben we aantal mensen ingehaald, die met een schop of een ander werktuig in de hand, heel erg langzaam omhoog lopen. Die kunnen blijkbaar ook niet wachten om mee te gaan doen aan umuganda.

Fabrice is natuurlijk aanwezig en begroet ons wederom hartelijk. Een andere buurtgenoot vraag al leunend op zijn schop of wij ook komen werken. Indien wij daar positief op reageren krijg ik dan ook prompt dat ding in handen gestopt. Tijd voor actie! Het gras dat gegroeid is aan de zijkanten van een onverharde weg moet worden verwijderd. Ik ga ijverig aan de slag en na een paar minuten neemt Denis het over. Maar dan is het ook al weer klaar voor vandaag en dus gaan wij om kwart over negen naar onze vergadering. Hebben wij toch maar even mooi een kwartiertje gewerkt. Als ik de volgende dag langs dezelfde plek loop, zie ik dat er nog heel veel rommel ligt. Je kunt het er niet van af zien dat hier de dag ervoor een schoonmaakactie in het kader van umuganda is geweest.

Na drie umuganda’s begint het me op te vallen. Wij doen altijd een beetje van dat onbenullige werk. Een beetje onkruid verwijderen van een onverharde weg. Je hoort wel eens verhalen van mensen die huizen bouwen of andere imposante zaken. Daar komen wij niet bij in de buurt. En dan er ik ook altijd hetzelfde beeld, een paar mensen zijn aan het werk, maar het grootste gedeelte staat al kletsend toe te kijken aan de kant. Zo is het meer een beetje bezigheidstherapie, ik wil eens een keer wat doen waar ik trots op kan zijn.

Bij de bijeenkomst wordt we er eerst nog maar eens geattendeerd dat de opkomst op de umuganda zo laag is. De chief is pertinent en zegt dat daar nu maar eens echt een eind aan moet komen. Eric, onze vertaler, is het hier van harte mee eens. Iedereen tussen 18 en 60 jaar oud moet komen werken, man en vrouw, en diegene die jonge kinderen heeft moeten maar iemand laten oppassen. Hoe deze oppasser dan zijn plicht van umuganda moet vervullen wordt niet helemaal duidelijk. Eric voegt toe dat ook mensen van boven de 60 mogen meedoen als ze dat willen, maar dat het vooral wenselijk is dat ze er bij zijn op de vergadering, vanwege hun wijsheid. Een kleine kanttekening hierbij: bij het werken voorafgaand aan de vergadering heb ik de chief ook nog nooit in actie gezien.

Officieel is de boete 5.000 Frw voor het niet komen opdagen op de umuganda. De chief kondigt aan dat vanaf nu echt geïncasseerd gaat worden. Als gevraagd wordt hoe dit dan gaat gebeuren is het antwoord dat het Security-team onder leiding van Fabrice langs de deuren zal gaan om dit te gaan innen. En als iemand niet wilt betalen, dan wordt de politie erbij gehaald. Ik ben benieuwd wat hiervan terecht gaat komen. Ook bij Eric bemerken we wat twijfel over de haalbaarheid van dit plan. Zullen de ferme woorden worden omgezet in daden?

Dan heeft de chief het erover dat de vicevoorzitster van het parlement van Rwanda sinds een week bij ons in de umudugudu is komen wonen. Ze is hier vandaag nog niet aanwezig, omdat onze umuganda nog niet klaar zou zijn voor haar komst. Waarop onze chief een beetje lacherig zegt dat onze umuganda altijd klaar staat voor elke wijkbewoner. Ik ben benieuwd of ze er volgende maand bij zal zijn.

Volgende week is het Environment Week. Wij worden verzocht om alles schoon te houden. Eerst onszelf en vervolgens ons huis en dan ook nog de straat. En moeten onze vuilnis scheiden, de flessen moeten we niet meer aanbieden in de vuilniszakken die we op straat zetten. Wat we vervolgens met de flessen moeten doen, wordt wederom niet geheel duidelijk. Ook Eric weet hierop het antwoord niet. En we mogen water dat van onze daken en van onze huizen komt niet zomaar op straat laten lopen, je moet het opvangen. Wie het wel op straat laat lopen, krijgt een boete. Dit lijkt ook een beetje een rare maatregel.

De chief leest verder voor uit de papieren die hij voor zich heeft. Waarschijnlijk allemaal van hogerhand gekregen. Hij geeft een hele lezing over corruptie. Dat er in Rwanda weinig openlijke corruptie is in de vorm van mensen die openlijk om geld vragen, maar dat er wel stiekeme corruptie is. Het gaat om overheidsfunctionarissen die niet aanwezig zijn of het zogenaamd druk hebben, zodat ze onbereikbaar zijn voor het publiek. Met als gevolg dat mensen die echt iets willen hen gauw wat geld toestoppen om dat voor elkaar te krijgen. Zou dat dan een achterliggende redenen zijn waarom het zo moeilijk is goed contact te krijgen met mensen die in dienst zijn van de overheid?

Vervolgens een heel verhaal over koeienmest. Dat deze heel belangrijk is, en als wij een koe hebben, dan moeten we deze koeienmest gaan gebruiken voor verdere bemesting van het land. De chief zit duidelijk een algemeen voorgekookt verhaal voor te lezen, want deze hele exercitie over koeienmest is totaal niet van belang voor deze wijk. Volgens mij is er geen koe te bekennen in onze umudugudu.

Dan gaat het nog een keer over de arme mensen in onze wijk. Wij moeten ervoor zorgen dat ze een dak boven hun hoofd krijgen. Alle wijkbewoners wordt gevraagd om hieraan een bijdrage te leveren. Nu begint Eric een beetje te sputteren. Hij zegt zoiets van dat ze de ene keer een bijdrage voor dit willen, en de volgende keer een bijdrage voor dat, het wordt hem een beetje te veel. En dan begint hij ook nog iets te zeggen over het feit dat er totaal geen controle is over dat geld dat allemaal wordt binnengehaald. In het begin leek Eric helemaal op dezelfde lijn te zitten als de chief, maar daar beginnen toch langzaamaan wat barstjes in te komen.

Iemand maakt een opmerking over een voetpad waar heel veel mensen overlopen, en op dat voetpad liggen een heleboel kabels. Volgens hem is dat potentieel een gevaarlijke situatie. Hij vraagt of hier iets aan gedaan kan worden, desnoods moet het maar afgesloten worden. Ik ken het voetpad, al sinds ik hier ben ligt het er zo bij. Fabrice zegt dat hij foto’s gaat maken en dat hij vervolgens actie gaat ondernemen naar de mensen die verantwoordelijk zijn voor de kabels.

Tenslotte krijgen we een hele discussie over een nieuwe kerk in onze wijk. Uit een kerkgebouw is een kerkgenootschap vertrokken en vervolgens is daar een nieuwe ingetrokken. Een wijkbewoner vraagt aan de chief om hun toestemming te geven voor hun kerkdiensten. De chief geeft aan dat ze de benodigde papieren niet hebben aangeleverd. Daar hadden ze twee weken de tijd voor gekregen en die waren nu om. Hij was een beetje ontstemd over dit verzoek tijdens de vergadering. Ze hadden de kans gekregen om het voor elkaar te maken, maar dat hebben ze niet gedaan. Verschillende mensen mengen zich in de discussie. Aan de ene kant steunt men het kerkgenootschap, omdat er soms wel veel onnodig papierwerk aan te pas moet komen. Ook Eric is het hier al zuchtend behoorlijk mee eens. Aan de andere kant heeft men bedenkingen, omdat veel kerken ook veel overlast bezorgen door middel van luide kerkdiensten, soms op de meest onmogelijke tijden. Hier is Eric het ook helemaal mee eens. De chief zit een beetje te dralen. Een kerkganger doet boete voor het geluid van hun eerste kerkdienst van twee weken geleden. Ze waren zo blij dat ze bij elkaar mochten komen, dat ze het volume een beetje uit het oog waren verloren. Ze beloofde dat dat niet meer zou gebeuren. De chief hakt de knoop door. Deze zondag mogen ze nog bijeenkomen, maar als ze volgende week niet met de goede papieren komen, dan gaat de boel voorlopig op slot.

Inmiddels is het elf uur en de bijeenkomst is afgelopen. Wij bedanken Eric voor zijn vertaalwerk. Hij vertaalde niet alleen, maar gaf ook door zijn intonatie en antwoorden op onze vragen ook een deel van zijn persoonlijke mening weer. Heel duidelijk blijkt dan dat hij her zeker niet altijd eens is met de chief, maar dat hij dat zeker niet snel zal uiten richting hem.

We gaan naar huis. Via het gevaarlijke voetpad met de kabels.

zaterdag 28 mei 2011

Gatagara

In 1959 is abt Joseph Fraipoint in Gatagara een school begonnen voor kinderen met een handicap. Voor die tijd was er geen enkele aandacht voor deze kinderen, zij bestonden gewoonweg niet. Deze school is misschien wel het begin van aandacht voor de zorg voor gehandicapten in Rwanda. Mijn baas Bruno heeft ook op deze school gezeten, vanaf zijn vierde heeft hij hier acht jaar verbleven.

Op 25 mei is de 29e herdenking geweest van het overlijden van deze pater en onze organisatie is hiervoor ook uitgenodigd. Bruno is de hele week al ziek en Nicole heeft iets anders, dus ik mag onze organisatie vertegenwoordigen. Er is een bus gehuurd voor iedereen in Kigali die mee wil en om acht uur is het verzamelen bij het Engin benzinestation in Nyabogogo. Om kwart voor acht kreeg ik een telefoontje waar ik bleef. Dat had ik nog nooit meegemaakt, men is ergens eerder dan de afgesproken tijd! Om acht uur ben ik bij een Engin benzinestation, ik zie echter niemand en zie dan dat er nog een Engin is. Gauw naar het andere benzinestation, nog steeds niemand. Maar weer een telefoontje, het blijkt dat men toch bij de eerste staat, dus weer terug. Ik had een grote bus verwacht, maar het is helaas zo’n klein busje. Maar ik ben er, en we zijn op weg.

Het is geen prettige rit. De chauffeur wil tot twee maal toe een onverantwoorde inhaalpoging doen. Bij de tweede poging wordt hij tot de orde geroepen, vanaf dat moment rijdt hij iets rustiger, maar nog steeds is het niet aangenaam. Bij een linkse bocht rijdt hij constant op de rechterhelft en bij rechte stukken slingert hij op de weg. Uiteindelijk komen we toch veilig aan bij het H.V.P. (Home de la Vierge des Pauvres) Gatagara.


Het begint met een kerkdienst van zo’n twee uur. De kerk zit tjokvol met honderden mensen. Een heleboel gehandicapte kinderen, maar ook veel volwassen, waarvan het merendeel gehandicapt is. Waarschijnlijk allemaal mensen die hier op school hebben gezeten. Een man naast mij geeft wat toelichting. Ook hij heeft hier op school gezeten, en praat met veel genegenheid over abt Joseph. Volgens hem was hij een bijzonder mens, lijkt me echt nog zo’n geestelijke van het oude stempel, die zijn hele leven heeft gewijd aan een bepaald doel. Eentje die op jonge leeftijd naar Afrika gaat om nooit meer terug te keren naar zijn vaderland.



Na afloop van de dienst gingen we naar het graf van de pater aan de achterkant van de kerk. Op zijn graf staat Joseph Fraipoint Ndagijimana, omdat hij zich heeft laten naturaliseren tot Rwandees heeft hij een toevoeging aan zijn naam gekregen. Boeketten met bloemen worden op zijn graf gelegd.



Daarna met alle volwassenen naar een andere zaal. Het is tijd voor speeches. Ik ga middenin de zaal zitten, maar een hostess komt al snel op mij af en verzoekt aan mij om aan de zijkant te gaan zitten. Een beetje aarzelend ga ik in op dit verzoek. De directeur van Gatagara begint en stelt alle genodigden voor. Opeens hoor ik mijn organisatie, o, dat ben ik, dus ik sta op, groet het publiek en neem het applaus dankbaar in ontvangst. De hele ceremonie duurt nog meer dan twee uur, speeches afgewisseld met dans door scholieren van de Gatagara school in Butare en door een zanger, Jacques Buhigiro, die meezingt met een aantal liedjes van hem die op band staan. Het meest enthousiast is men bij het lied ‘Gatagara’. En dat gaat als volgt:

R/ Gatagara mpinga nziza, Gatagara nziza cyane Abana bawe, bakuririmbe baguhimbaze, urabikwiye
1. Ubyiruye intwali, mpinga ya mwiza, ishaka ryacu, niligutake
2. Babyeyi bacu, barezi mwese, mudutere inkunga, muri ibi birori
3. Basore mwese, mushire ubwoba iki gitaramo kirute ibindi
4. Nyundo yaducuze, kumenywa kwawe ishema ryawe tuliharanire
5. Komera ramba, umenywe hose Gatagara yacu, ubyiruye intwali


Hij is best wel een beetje bekend in Rwanda en heeft in het verleden ook iets gedaan voor de school. Aan het eind mag hij deze vloervuller nog een keer zingen, en dan lukt het hem ook bijna iedereen aan het dansen te krijgen.


Van de Belgische organisatie ‘Vrienden van Gatagara’ is ook iemand aanwezig. Dit is een stichting die al meer dan 40 jaar financiële steun geeft aan deze instelling. Ik heb een poosje met hem zitten praten en hij vertelde mij dat hij is geboren in Butare (Astrida) en dat hij daar vijftien jaar heeft gewoond. Als kind speelde hij alleen maar met andere blanke kinderen, het enige contact met Rwandezen was met het personeel. Ja, dat waren andere, koloniale, tijden. Zijn vader is begonnen met de stichting, en hij, Philippe Olbrechts, heeft nu zijn taak overgenomen.

Het geheel wordt om half vier afgesloten met een gezamenlijke maaltijd. Tot die tijd hadden we op een droogje gezeten, van tien tot half vier was er geen eten of drinken. Dat komt wel vaker voor in Rwanda, eerst iets afmaken en dan pas spijs en drank.


Het is tijd om naar huis te gaan. De mensen van ons busje willen niet meer met deze chauffeur terug naar huis. Men wil een andere chauffeur. Oei, dan kon nog wel eens lang duren voordat ik thuis ben. Maar, er is ook nog een andere bus die teruggaat naar Kigali, en die heeft nog een plekje over. Ik krijg het aanbod, waarschijnlijk om ik de buitenlander ben, om met deze bus mee te gaan. Hierop ben ik graag ingegaan. Deze keer rijden we rustig en veilig terug naar huis, al eindigt het wel een beetje raar. Vlak voor de rotonde waar ik eruit moet, geeft de bus het op. Al sputterend komt het tot stilstand. Aangezien ik er bijna ben, vraag ik of ik er al uit mag. Ik groet iedereen en ga mijn eigen weg. Ik hoop dat ze niet te lang hebben stilgestaan.

dinsdag 24 mei 2011

Marathon - de uitslag

Ook op de dinsdag na de marathon kan ik haast niet lopen van de spierpijn. Wat heb ik gedaan? Voor de marathon kan je hetzelfde gezegde gaan gebruiken als bij het voetbal. Bij voetbal speel je met elf tegen elf en winnen de Duitsers. Bij de marahon begin je met honderd of meer en wint een Keniaan. Dit staat er in The New Times.

Kenyans continue Kigali Marathon dominance
By Ostine Arinaitwe

Full Marathon (42km)
Men
1) Felix Kipchirchir  (KEN) 2:17:04
2) Felix Kipkorir       (KEN) 2:17:28
3) Peter Limo            (KEN) 2:19:37
4) Isaac Kiplagat       (KEN) 2:19:57
18) Dominique Ntigurirwa (RWA) 2:29:36
Women
1) Beatrice Rutto (KEN) 2:51:45
2) Elizabeth Chemweno (KEN) 2:55:13
3) Jeanne Nyambura    (KEN) 2:58:28
Half marathon (21km)
(Men)
1) Francis Bowen        (KEN) 1:04:3
2) Robert Kajuga        (RWA) 1:05:01
3) Peter Kosigey         (KEN) 1:05:32
Women
1) Hillary Kiptod                 (KEN) 1:09:07
2) Elizabeth Rumokol         (KEN) 1:15:06
7) Pelagie Musengimana    (RWA) 1:19:42
9) Epiphanie Nyirabarame (RWA) 1:23:54
FOR the seventh year running, no Rwandan was able to come in the top five of the Kigali International marathon or win any of the categories in contention.
Kenyan athletes extended their dominance in the marathon as they swept all honours in the full and half marathon races yesterday at Amahoro stadium.
Felix Kipchirchir had a 1-2-3 finish in the 42 km after clocking two hours, 17 minutes and four seconds to pocket $2500 (Rwf1.48m).
Felix Kangogo and Peter Limo finished second and third respectively.
Rwanda’s top performer Dominique Ntigurirwa was in 18th place after clocking two hours, 27 minutes and 58 seconds.
Beatrice Rutto from Kenya claimed the women’s category after clocking 2 hours, 51 minutes and 45 seconds.
Moving on to the half marathon, Kenyans were still in high gear. Bowen Francis won the event in a time of one hour, four minutes and 36 seconds. Home boy Robert Kajuga finished second while Peter Kosgei completed the medal bracket.
In the women category, Kenya dominated the medal bracket as Hillary Kiptod, Elizabeth Rumokol and Friday Jepkite took 1, 2 and 3rd positions respectively.
Pelagie Musengimana finished seventh, while Epiphanie Nyirabarame clocked 1:23:54 to finish in 11th position.
All set for Kigali marathon
By Ostine Arinaitwe

Categories
Full Marathon - 42 km
Half Marathon - 21Km
Team relay - 4*10.5km
Over 2500 athletics that include 400 Rwandans are expected to take part in the 7th edition of the Kigali International Marathon, which gets underway this morning.
The Secretary General of the national athletics federation, Constantine Twajamahoro told Sunday Sport yesterday that over 17 countries which include Uganda, Kenya, Ethiopia, Luxembourg, Italy, and France have confirmed their participation.
Others, he said are Australia, Austria, Belgium, Switzerland, Germany, Denmark, Spain, United Kingdom, Italy, Sweden, USA among others.
“We expect a very competitive race because of the high number of people who have registered. Last year’s winners will also take part,” Twajamahoro said.
Rwanda’s hopes of getting medals will be led by two-time Olympian Epiphanie Nyirabarame, Sylvain Rukundo, Gervais Nizeyimana and Godfrey Rutayisire.
This year’s race will cost the athletics federation Frw50m, the bulk of which will come from the Ministry of Sports, Youth and Culture.
Similar to last year, the full marathon and half marathon winners will pocket $2500 (Rwf1.5m) respectively while the tenth athlete in each category will settle for $200 (Rwf120, 000).
Last year, Rashid Safari emerged as Rwanda’s best athlete after clocking 2 hours, 32 minutes and 45 seconds to finish 9th.
Peter Limo of Kenya claimed the marathon in 2:19:44. Divina Jepkogei won the women’s category.
The marathon is divided into five categories; full marathon (42km), half marathon (21km), 10.54km marathon team relays, 5km course for children and 5km run for fun race.

maandag 23 mei 2011

Marathon

Afgelopen zondag was er de Kigali Peace Marathon. Je kon meedoen met de hele marathon, of de halve marathon of met de ‘Run for Fun’ van 5 kilometer. Maar als je vier mensen bij elkaar kreeg kon je ook als team meedoen om de marathon in estafettevorm te lopen. Voor elke loper in het team betekent dit dus een afstand van 10,54 kilometer. De lopers in de hele marathon lopen vier rondjes van deze afstand.


Paul en Richard hadden wel zin om mee te doen en vroegen aan mij of ook wilde deelnemen. Een paar jaar geleden heb ik een keer tien kilometer hard gelopen en afgerond net binnen het uur, maar dat was al weer een poosje geleden en sindsdien heb ik niet meer gelopen. Maar ja, ik ben alleen dit jaar in Rwanda en dit is dus mijn kans om mee te doen aan de marathon van Kigali, dus ik heb ja gezegd.

Ik heb een paar keer geoefend, maar dat mag geen naam hebben, een paar keer op en neer in de straten bij mij in de beurt. Dus vrijwel ongetraind ben ik om 7.30 uur aanwezig bij het Amahoro stadion waar de start om 8.00 uur zal gaan plaatsvinden. Richard heeft in totaal acht mensen bij elkaar getrommeld die dus twee teams gaan vormen van vier mensen die bijna allen werkzaam zijn namens VSO. Mijn team bestaat uit Roisin, Izzy en Camilla.

Vorig jaar zou de marathon starten om 7.00 uur en dat werd uiteindelijk 9.00 uur. Dus toen wij van start gingen om ongeveer 8.30 mag dat best op tijd worden genoemd voor Rwandese begrippen. Ik kreeg de eer om als startloper van start te gaan voor mijn team met nummer 2909. Vooraan staan alle Kenianen en andere Afrikanen die voor de overwinning gaan, achteraan de Europeanen en andere blanken die voor het uitlopen van de marathon gaan.

Ik heb mij voorgenomen om niet overhaast van start te gaan, een van de belangrijkste lessen die ik geleerd heb in de training voorafgaand aan mijn vorige tien kilometer. Dus voordat wij het stadion uit zijn, bungel ik al achteraan de groep, slechts een paar lopers achter mij latend. Wij lopen naar het plein Kisimenti en vervolgens de heuvel af richting het parlement. Bij de stoplichten rechtsaf heuvel op en heuvel af naar het MTN Centre. Onderweg komen de eerste lopers al weer terug, wat een souplesse, die vliegen gewoon over de weg.

Ik neem mij voor om rustig te blijven lopen, ik moet mijzelf niet over de kop jagen. Ik heb een waterflesje bij me en een Rwandees die de halve marathon loopt, die zijn vijf minuten na ons gestart en heeft mij bijgehaald, vraagt mij om water. Ik geef het felsje en vervolgens drinkt hij het helemaal leeg. Dan gaan we dus niet nog een keer doen! Hij wil het lege flesje ook nog teruggeven, maar daar bedank ik maar vriendelijk voor. De ambulance zich bezig houdt met twee mensen die aan de kant van de weg liggen.

Bij het MTN Centre is het keerpunt. Daar staat ook een verzorgingspost. Ik vraag om water, maar ze zijn nog bezig om zich te instaleren en verwijzen mij door naar de volgende verzorgingspost. Dat is een tegenvaller! Wij lopen dezelfde weg weer terug richting stadion met onder andere een zware weg omhoog naar Kisimenti. Het gebrek aan water begint me op te spelen. Opeens bedenk ik dat het keerpunt wel heel snel is gekomen, dat kan niet halverwege zijn, ik krijg een visioen dat wij dit stuk nog een keer moeten lopen. O, dat ga ik nooit redden. Gelukkig, daar is een verzorgingspost met water en natte sponsen.

Wij lopen nu rechts om het stadion heen naar mijn wijk Kimironko. Mijn angstvisioen van het nog een keer lopen van het eerste stuk verdwijnt, wij gaan dus een extra lus om het stadion maken. Dat geeft wat rust. Sinds een poosje loop ik in het gezelschap van een Fransman, en later ook een Rwandees, die ongeveer in hetzelfde tempo lopen als ik. Dan lopen we even samen, dan is er eentje een poosje vooruit en dan weer de andere. Ik blijf proberen om mijn adem goed te regelen, rustig blijven ademen, niet gaan hijgen.

Vanaf Kimironko gaan we linksom naar het stadion, eerst heuvel af en dan weer heuvel op. Als ik bij een verzorgingspost even ga wandelen om water te drinken, voel ik het gelijk in mijn benen. Dit voelt niet goed, nee, ik moet blijven lopen, dus ook heuvel op blijf ik lopen. De Fransman en Rwandees gaan wandelen, ik laat ze achter.

Het stadion lijkt zo dichtbij maar is nog zo ver. Ik verwacht nu rechtstreeks door te lopen naar het stadion, maar we gaan eerst helemaal naar de hoofdingang en maken dan nog een hele lus om het stadion heen om vervolgens uiteindelijk het stadion pas binnen te lopen. Dat zijn nog onverwachte extra kilometers. In het stadion wacht mij nog een driekwart rondje voordat ik de finish bereik. De 10,54 kilometer heb ik ongeveer volbracht in een uur en een kwartier. Dat valt mij niets tegen.

Ik overhandig de chip van ons team aan mijn opvolger en ga genieten van mijn rust. Ik neem plaats op de tribune in het stadion en zie een bont scala van deelnemers voorbijtrekken. Onder andere iemand die de halve marathon op een been en twee krukken volbrengt. Roisin doet het heel goed en finisht na ongeveer een uur en tien minuten.



Maar dan gaat het mis, bij het derde lid van ons team. Izzy loopt bij het vertrek gelijk al een extra rondje rond het stadion, en verderop het parcours heeft ze moeite om de weg te vinden. Er zijn niet zo veel deelnemers meer, de verzorgingsposten zijn verdwenen, bij navraag blijkt niemand te weten waar de weg is, zij heeft moeite om het geheel te volbrengen. Na meer dan anderhalf uur komt zo dan toch nog binnen, licht stampvoetend vanwege hoe het gegaan was.


Voor de vierde loper Camilla is het helemaal een ramp. Er is bijna niemand meer op het parcours en inmiddels zijn de wegen ook weer vrij gegeven voor het verkeer. Dus zij loopt praktisch in haar eentje, zonder verzorgingsposten, zonder een goede markering van het parcours, tussen al het verkeer dat is losgekomen, over de stoep in plaats van op de weg. Dit is niet leuk meer. Als zij aankomt bij het gedeelte dat rechtsom het stadion gaat, waar wij het hele delegatie staan om haar aan te moedigen, besluit ze om het parcours niet helemaal af te maken en slaat af richting stadion om niet lang daarna juichend over de eindstreep te gaan, vlak daarna kreeg ze een welverdiende medaille voor het hele team.


Ik heb geluk gehad dat ik als eerste loper mocht starten. Toen was alles nog goed geregeld en liep de organisatie best wel goed. Maar het lijkt erop dat men, toen de echte toppers in de marathon binnen waren, er gewoon mee is opgehouden. De deelnemers die daarna nog op het parcours waren, werden aan hun lot overgelaten.


Ondertussen is de ceremonie voor het huldigen van de winnaars ook al in volle gang. Voordat dat echt gaat beginnen, moet er eerst nog een heleboel gezegd worden door menig functionaris. Helaas voor hen wordt dit regelmatig onderbroken wordt door gejuich van blanke toeschouwers voor een late binnenkomer. Maar aan het eind van de rit mogen we toch nog genieten van het huldigen van de Keniaanse winnaars.

woensdag 18 mei 2011

Schoolbezoek

Op maandag heb ik samen met Erin een lagere school bezocht die onder haar hoede valt. Zij begeleidt de leraren om ervoor te zorgen dat ze interessantere lessen gaan geven, met als gevolg dat de leerlingen beter gaan leren. Ze begint door in eerste instantie in een klas te gaan zitten om te observeren, vervolgens wordt dit later bespoken met de leraar, vervolgens gaat ze de volgende keer een les samen met de desbetreffende leraar doen, en dat wordt weer afgesloten door een les te observeren, om te kijken of er verbeteringen zijn. Afgelopen maandag was zo’n afsluitende observatie.


Achterop de motor zijn wij vroeg vertrokken om naar primary school van Kagare te gaan. Na een ritje van een halfuur in de richting van Burundi komen wij aan bij de school. Deze school bevat 1.036 leerlingen, waarvan de helft in de ochtendploeg van 7.20 tot 11.40 uur en de andere helft in de middagploeg van 12.40 tot 17.00 uur naar school gaat. Elke sessie bevat 6 lessen van 40 minuten met een pauze van 20 minuten. De leraren werken in principe wel de gehele dag.


De school heeft zes eerste klassen, vier tweede en derde klassen, en twee vierde, vijfde en zesde klassen. Dan kun je dus wel uitrekenen dat deze school ergens tussen de eerste en de zesde klas een heleboel leerlingen is kwijt geraakt. De lessen in de vierde klas en hoger worden in het Engels gegeven. Een paar jaar geleden had men besloten om alle lessen vanaf de eerste klas in het Engels te doen, maar dat bleek toch iets te hoog gegrepen voor de jongste leerlingen, dus sinds april van dit jaar worden de lessen in de laagste drie klassen gewoon weer in het Kinyarwanda gegeven. En dan moet je ook bedenken dat de meeste leraren het Engels helemaal niet zo machtig zijn, met als gevolg dat er les gegeven wordt in zeer slecht Engels. Denk eens in wat er zou gebeuren in Nederland als besloten zou worden om vanaf de vierde klas les te gaan geven in het Engels.

De klassieke vorm van lesgeven in Rwanda is niet al te uitdagend. De leraar schrijft het schoolbord vol met lesstof. De leerlingen schrijven dit over en lezen dit gezamenlijk hardop voor, meestal zonder te begrijpen wat ze nu aan het schrijven en zeggen zijn. Herhalen wat ze geleerd hebben kunnen ze heel goed, maar soms weet je gewoon dat ze niet begrijpen wat ze aan het zeggen zijn. De conversaties met kinderen beginnend met de klassiekers zoals “How are you?” en “What’s your name?” krijgen nog wel een redelijk vervolg, maar alles daarbuiten verdwijnt al gauw in een groot vraagteken van onbegrip. Vandaar de uitdaging om hier iets aan te proberen te veranderen.

We komen aan als de tweede les van de dag om 8.00 van start gaat. Wij gaan zitten in een vierde klas, waar Engels wordt gegeven aan 56 kinderen. Het gaat in zijn les over ‘Fun with math and science’. Hij leest eerst een verhaal voor, en daarna mogen verschillende kinderen, jongens en meisjes, om de beurt het verhaal lezen. Zijn Engels, en dat van de kinderen, is echter zo beroerd dat ik pas nadat het verhaal drie keer is gelezen door heb wat de clou van het verhaal is. Ik hoor hem telkens ‘law’ zeggen, terwijl het ‘row’ had moeten zijn. Daarna gaat hij allerlei vragen stellen aan verschillende leerlingen over de inhoud van de tekst. Een groot gedeelte van de klas is heel enthousiast, en kan haast niet wachten om aan de beurt te komen. Door een vinger op te steken, ondertussen een luid klikkend geluid met twee andere vingers te maken en ook nog “Teacher, teacher” te roepen. Het is best interactief, alle leerlingen die hun vinger opsteken komen aan de beurt, het ziet er dus best aardig uit. Het jammere is dat een kwart van de leerlingen niet enthousiast meedoet, niet hun vinger opsteekt en dus ook geen beurt krijgt. Aan deze leerlingen gaat deze les volledig voorbij.





Dan gaan we naar de volgende les. Nu is het de eerste klas, ook weer het vak Engels en nu zijn er 55 leerlingen. Het gaat over kleuren. Black, white, cello en red. De lerares wijst in een boek een kleur aan en legt uit welke kleur het is. Dan moeten ze om de beurt een kleur aanwijzen in het boek en later ook in het klaslokaal. Dit alles wordt onderbroken door een applaus als er een goed antwoord wordt gegeven of op zijn tijd door een lied waarin ze zingen dat ze dol zijn op Engels. Hier doen alle leerlingen enthousiast mee, iedereen steekt luid klikkend zijn vinger op om aan de beurt te komen. Sommigen begrijpen het heel goed, en zijn zelfs zo inventief, om bij het verzoek om zwart aan te wijzen in de klas, mijn sokken aan te wijzen. Anderen hebben het niet zo goed begrepen, nadat de kleur wit door andere kinderen al tientallen keren correct is aangewezen, wijzen zij toch nog een totaal andere kleur aan. Maar ja, het zijn ook nog maar kinderen in de eerste klas, dus wat mag je verwachten. Ik kreeg mijn eerste Engelse les pas in de eerste klas van de middelbare school!





Dan is de pauze. Erin heeft me al gewaarschuwd. Als ik op het schoolplein ga verschijnen dan zal ik het middelpunt van de belangstelling zijn. En ze heeft niets te veel gezegd. Omringd door een meute van minstens 200 kinderen kan ik mij slechts langzaam voortbewegen. Na tien minuten vind ik het welletjes en zoek dekking in de lerarenkamer.



Om 9.40 beginnen we aan de eerste les na de pauze. Dit keer de derde klas, wederom het vak Engels en nu zijn er 46 leerlingen. Het gaat over ‘possessieven pontons’ Dat zijn de woorden mine, cours, hijs, heers, cours en Thijs. Hij probeert het met voorbeelden van een plaatje of in de klas uit te leggen, maar er zit niet veel lijn in de les en ik krijg zelfs de indruk dat hij geen idee heeft waarover hij het heeft. Hij is wel goed interactief bezig en alle leerlingen proberen goed mee te doen en vragen luid klikkend om zijn aandacht. De les wordt afgesloten met een kleine test. Er staan vier zinnen op het bord, waarin een ontbrekend woord moet worden ingevuld en ze hebben een keuze uit twee. Dat lijkt mij wel een goede test om te kijken of ze het ook begrepen hebben en ze krijgen vijf minuten om het in te vullen op een papiertje. Als ze klaar zijn steken ze hun vinger op, zodat de leraar het kan beoordelen. Ik loop rond in de klas en zie dat menigeen er drie of vier van de vier goed heeft. Die hebben het goed begrepen. Maar ik zie ook kinderen die geen flauw idee heb wat ze moet doen en dan ook niets op papier krijgen. Ze steken hun vinger niet op en worden dus ook niet beoordeeld. En dan is de les afgelopen. Er zijn dus kinderen die helaas niet zijn bereikt in deze les.





Ik heb nu genoeg lessen meegelopen. Erin gaat nog een volgende les volgen, maar ik ga achterop de motor een stukje rijden door het landschap. Ik rij door een prachtig stukje platteland, dat me door de rechte wegen en de relatieve vlakte, weer aan Cambodja doet denken. We eindigen bij een meer, om na genoten te hebben van het prachtige uitzicht weer terug te keren naar de school.

Om 11.40 ben ik weer terug met de bedoeling om mee te gaan eten met de lunch die op school wordt geserveerd. In de armste gebieden van het land wordt deze service door USAID aangeboden, waarschijnlijk om te zorgen dat deze kinderen in ieder geval wat voedsel krijgen en ook om ze en goede reden te geven om naar school te gaan. Maar helaas, deze lekkernij, bestaande uit cassave en bonen, gaat aan mijn neus voorbij. Om onverklaarbare redenen is er vandaag geen lunch. Dus geen volgepakt schoolplein, want zowel de ochtend- als de middagploeg komt normaliter eten, nee, alle leerlingen gaan naar huis. Dan besluiten wij ook maar terug te gaan naar Nyamata voor onze lunch.

Het was een zeer leerzame ochtend, om zo eens een kijkje te nemen hoe het toegaat in de scholen. Erin zelf was een beetje tevreden. De ene leraar had wat meer vooruitgang gemaakt dan de andere, maar ze vond dat over de gehele linie er toch wel vooruitgang is. Het was in ieder geval niet zo verschrikkelijk als ik wel eens gehoord heb in de verschillende verhalen die de ronde doen.

dinsdag 17 mei 2011

Ibisope

Zondag en maandag ben ik bezoek geweest bij Erin in Nyamata. Nyamata ligt ten zuiden van Kigali. Met de bus is het ongeveer een ritje van 40 minuten en een enkeltje kost 600 Frw. Erin is Amerikaanse en werkt daar als begeleider van de leraren op de diverse scholen bij haar in de sector. Zij woont daar in een schattig huisje en is voor zeven maanden in Rwanda.


Nyamata is een beetje een stad in opkomst. Over een aantal jaren wordt het nieuwe vliegveld van Kigali geopend en deze komt vlak bij Nyamata liggen. Hierop wordt al volop geanticipeerd, volgens Erin komt er elke week wel een nieuwe winkel bij. En sinds kort is er de nu al befaamde Black & White club geopend.



Op zondagavond speelde daar de lokale band Ibisope. Toen we daar zes uur aankwamen speelde ze al en toen we om half negen weg gingen speelden ze nog, zonder ook maar van een pauze te genieten. Het volume was dusdanig, dat een goed gesprek niet mogelijk was, maar dat hoort er ook een beetje bij. Ze speelden van die heerlijke Afrikaanse muziek, met dat typische een beetje blikkerige gitaargeluid, ondersteund door bas, drums, percussie en synthesizer. En de zanger maakte er af en toe van die aandoenlijke danspasjes bij. Ik heb er goed van genoten.


Terwijl ik geniet van de muziek dwalen mijn gedachten af. Ik krijg ook gedachten om ervoor te gaan zorgen dat ze gaan optreden in Nederland. Misschien kunnen ze met een beetje goede manager wel heel succesvol worden in ons land. Als ik daar nu eens een steentje aan kan bijdragen.


De Afrikaanse muziek werd halverwege de sessie opeens onderbroken door een Franstalige versie van onze klassieker ‘t’Is weer voorbij de mooie zomer’, maar daarna gingen ze gelukkig weer door met hun gewone repertoire. Dit zorgde wel even voor een moment van vervreemding. Zit je daar in het verre Rwanda het refrein van deze zomerhit van weleer mee te zingen!



Erin en ik hebben ons ook nog op de dansvloer gewacht, ondanks het feit dat onbegrijpelijk genoeg door niemand anders werd gedaan. Erin zei dat ze toen ze twee weken geleden met Rachel op de lege dansvloer ging dansen, dat deze binnen de kortste keer goed gevuld was. Helaas hebben wij dat met z’n tweeën niet voor elkaar gekregen, de dansvloer bleef leeg, het is dus wel duidelijk aan wie dat heeft gelegen.

maandag 16 mei 2011

Voetbal en vrouwenemancipatie

Vorige week dinsdag speelde Tottenham Hotspurs tegen Manchester City voor de laatste kans om zich nog te plaatsen voor de Champions League. Om Mark te ondersteunen waren we met een hele delegatie aanwezig in zijn favoriete bar ‘Le capital'. Het heeft niet mogen baten, want de Spurs verloren, maar desondanks was het toch een gezellige avond.

Die avond was ook Vasco aanwezig, een Rwandees die samen met Mark in een plaatselijk voetbalelftal speelt. Ergens tijdens die avond vroeg Vasco aan Darryl en mij of wij ook geen zin hadden om mee te komen spelen op zondagochtend. Hun team speelt elke zondagochtend om negen uur ’s morgens een onderling partijtje. Darryl was gelijk enthousiast, ik had mijn bedenkingen, want mijn laatste voetbalavontuur moest ik met een lelijke blessure bekopen.

Toch heb ik besloten om er in ieder geval naar toe te gaan en het eens even aan te kijken, voordat ik in dit hachelijke avontuur zou stappen. Ze begonnen met een warming up, het leek me geen kwaad kunnen om hieraan mee te gaan doen. Mark en Darryl deden ook volop mee. De warming up duurde best lang, ik was al best vermoeid na alleen de warming up. Waar is dat eigenlijk voor nodig als je gaat sporten in de tropen? De wedstrijd gaat beginnen, en voor ik weet heb ik een rood hoesje aan. Ik doe dus mee! Ach, laten we ook maar proberen.

We spelen op een kunstgrasveld en deze ligt er echt prachtig bij. Mijn eerste balcontact is best goed, een splijtende pass naar voren, maar in de loop van de wedstrijd loop ik er steeds meer verloren bij. Ook de conditie gaat een rol spelen, dit in combinatie met de hitte van de volle zon en mijn beperkte voetbalcapaciteiten heeft mij doen besluiten om mij na een half uur te laten wisselen en te laten vervangen door een verse kracht. Prompt nadat ik uit het veld ben gegaan, kwamen we achter te staan met 1-0. Zou dat dan toch aan mij gelegen hebben?


De wedstrijd gaat gewoon door over de volle 90 minuten en deze heb ik heerlijk uitrustend in de schaduw zitten aanschouwen. Eindstand 2-2. Na afloop was er nog een teambespreking. Het leek wel een beetje op de bespreking na afloop van de umuganda. Het eerste onderwerp was of het goed gevonden werd dat iemand ging wisselen van team A (rode hesjes) naar team B (oranje hesjes). Verder wilde iemand, die om disciplinaire redenen een maand geschorst was geweest, graag weer mee spelen, en ook dat werk besproken door de hele groep. Het werk afgesloten met een verzoek om een financiële bijdrage, en dat resulteerde in mijn persoonlijke bijdrage van 5.000 Frw.

Na afloop nodigde Vasco alle buitenlanders uit om het af te sluiten bij hem thuis. Tammy was al aanwezig en bezig in de keuken. Lynne ging zitten, maar kreeg gelijk de mededeling dat zij elders nodig was. De mannen bleven dus over in de woonkamer, andere mannelijke familieleden en vrienden kwamen erbij. De gin kwam op tafel, en aangelengd met tonic of Fanta citron, ging deze fles al snel op en kwam vervolgens de wodka op tafel. Ondertussen waren de vrouwen, onder leiding van Hope, de vrouw van Vasco, druk bezig in de keuken met het voorbereiden van een maaltijd. Vrouwelijke familieleden komen zich voorstellen, maar verdwijnen dan weer uit beeld.

Vasco woont op een terrein waar zich twee huizen bevinden. Hij, zijn vrouw en dochter wonen in het ene huis. Zijn vader en verschillende broers en zussen van hem in het andere huis. Het is niet armoeding, maar zeker ook niet rijk.

Na anderhalf uur is het eten klaar. Tammy en Lynne vervoegen zich bij het mannelijke gezelschap. Hope, voorheen in een T-shirt, nu opeens in een prachtig gewaad, komt de pannen op tafel zetten. De pannen bevatten rijst, groente, friet, cassave met bonen, pasta met niertjes en vlees in tomatensaus. Wij hebben allemaal trek en het ziet er goed uit. Voordat we beginnen gaat Hope voor in gebed om te danken voor de aanwezigheid van de gasten. Uit mijn ooghoek zie ik dat Vasco ondertussen op zijn mobiel zit te kijken. Het eten is heerlijk, en iedereen geniet volop.

De maaltijd in de woonkamer wordt genoten door alle aanwezige mannen vergezeld van de vrouwelijke buitenlanders. Deze worden blijkbaar getolereerd in een dergelijk mannelijk gezelschap. Vasco laat per ongeluk wat eten op de vloer vallen. Even later komt zijn vrouw het opruimen met een doekje. Of de aanwezige vrouwen ook zitten te eten van al dit lekkers, in bijvoorbeeld het andere huis, wordt mij niet duidelijk. Maar een scheiding tussen man en vrouw is hier duidelijk aanwezig.

Men beweert dat het met de emancipatie van de vrouw zo goed geregeld is in Rwanda. Dan wijst men altijd op het feit Rwanda het hoogst aantal vrouwelijke leden van het parlement heeft van de gehele wereld. Dat is natuurlijk mooi, maar dat zegt natuurlijk niets over hoe het toegaat in een gewoon huis.

Het is twee uur, ik heb nog een andere afspraak, en ik moet helaas afscheid nemen. Ik bedank Vasco en Hope voor de zeer hartelijke ontvangst, en groet de rest van het gezelschap. Ik kijk terug op een bijzondere ochtend en deel van de middag.

zaterdag 14 mei 2011

Eten

In Rwanda is iets geks aan de hand met eten. Publiekelijk zie je nooit iemand eten. Hier is een straatbeeld zonder etenswaar. Dat wordt niet als fatsoenlijk beschouwd, en Rwanda is een fatsoenlijk land. Dit komt voort uit de aloude traditie is dat je geacht wordt je eten te delen als je ergens aan het eten bent en er zijn ook anderen. Voor het huidige gedrag van het niet eten op straat is de nette reden is dat je niemand voor het hoofd wilt stoten als jij aan het eten bent. De minder nette reden is dat je het met niemand wilt delen.

Het gaat zelfs zo ver dat als je eten koopt, dan wordt dat in een grote bruine papieren zak gestopt. Zodat niemand kan zien wat je gekocht hebt, als je hiermee over straat loopt. Er zou eens iemand aanstoot kunnen nemen als je met een brood, een pot pindakaas of een ananas loopt te pronken. Het is onderdeel van de nationale psyche om vooral niet te laten blijken wie je bent, wat je doet en zelfs dus wat je eet.

In het restaurant kun je natuurlijk wel probleemloos eten, want daar is iedereen aan het eten. Tussen de middag kun je in veel restaurants ‘melange’ eten, een mooi Frans woord voor mengsel. En het is een mengsel van voornamelijk koolhydraten dat in buffetvorm wordt geserveerd. Je pakt een bord een loopt langs de diverse buffetschalen en schept hiervan op. Je mag altijd maar een keer opscheppen. Dus de Rwandees heeft er een ware kunst van gemaakt om in een ronde zo veel mogelijk op te scheppen. Soms zie je echt waren kunstwerken van stapelen. Ik heb deze kunst nog niet helemaal onder de knie, maar ik ben aan het oefenen.

Ons kantoor zit in het gebouw van MINALOC (Ministry of Local Government) en hier hebben ze ook een kantine waarin ze ’s middags ‘melange’ serveren. Voor het luttele bedrag van 800 Frw genieten wij aldaar bijna elke dag van onze lunch. Onze ‘melange’ bestaat uit de volgende koolhydraten: bakbananen (maar dan gekookt), rijst, friet (dankzij de Belgen), bonen en cassave. Altijd zijn er minstens vijf en soms is er eens afwisseling in de vorm van spaghetti of ugali (maïsmeelpap). Als extra is er altijd een groente en vlees met saus. Het vlees is dan vaak ook nog niet van dat malse vlees, maar meer van het taaie en draderige. Met de saus en de groente rijkelijk gedrapeerd over de koolhydraten is het een overheerlijke lunch.

Een enkele keer eten we ’s middags wel eens elders buiten de deur en in een echt restaurant krijg je dan een iets meer luxe versie van de ‘melange’. Dan zit er nog een salade bij en heb je zowaar wel eens de keuze uit twee groentes. Soms zijn er dan ook twee soorten vlees, maar als je er twee neemt, dan moet je ook extra betalen. Als we daar een keer gaan eten, dan is het ook een echt uitje!