maandag 9 mei 2011

Herdenking

Over het gehele land vinden er nog steeds plaatselijke herdenkingen plaats in verband met de genocide. Men heeft het over de honderd dagen periode, dat wil zeggen de tijdspanne tussen het begin van de genocide op 7 april en het einde op 4 juli. Op deze datum in 1994 heeft de RPF, onder leiding van Paul Kagame, Kigali ingenomen.

Zoals al aangekondigd op de umuganda heeft afgelopen vrijdag de herdenking plaatsgevonden in onze cel genaamd Bibare. Aangezien het mij niet duidelijk was waar het zou plaatsvinden en wanneer het zou beginnen heb ik twee dagen van te voren een sms gestuurd naar Fabrice. Ik kreeg al snel een antwoord. We verzamelen om vijf uur bij het Centre de Sante, om dan gezamenlijk met alle mensen van onze Umudugudu naar de herdenking te lopen. Om vijf uur was er nog niemand, om half zes was Fabrice er en om half zeven nog aan paar mensen. Dus zo rond die tijd zijn we met een tiental personen naar de herdenking gelopen.

Ik heb zo’n anderhalf uur moeten wachten voordat we daadwerkelijk vertrokken, maar dat was helemaal niet erg, want Fabrice is tijdens het wachten uit zichzelf begonnen te vertellen over onder andere zijn achtergrond. Hij had over Tutsi’s en Hutu’s en dit was de eerste keer dat ik gehoord heb dat deze benamingen gebruikt worden door een Rwandees.

Het begon met het verhaal over Peter, een vriend die tijdens het wachten even een praatje met Fabrice maakte. Toen hij weg was vertelde Fabrice dat deze vriend heel veel problemen heeft. Zijn vader is namelijk Hutu en zijn moeder is Tutsi. En door de familie van zijn vader wordt hij niet geaccepteerd omdat zij hem als Tutsi beschouwen, en door de familie van zijn moeder niet zij vinden dat hij Hutu is. In beide families is hij niet welkom.

Toen begon Fabrice te vertellen over zijn eigen geschiedenis. Hij heeft niet gezegd wat hij is, maar uit zijn verhalen blijkt duidelijk dat hij een Tutsi is. Zijn vader is een Burundees en zijn moeder is Rwandees die gevlucht is naar Burundi. Fabrice is geboren in Burundi en heeft daar zijn jeugd doorgebracht. In 1994 is hij op zeventienjarige leeftijd als kindsoldaat naar Rwanda gekomen. Hij had het er over dat hij in juni in Kibungo was, in juli in Kicukiro (Kigali) en in augustus in Kimoronko. Blijkbaar heeft hij zich vanuit Burundi aangesloten bij de RPF en is vervolgens zo deelgenoot geweest van de verovering van Rwanda door dit leger.

Onderweg naar de plaats van herdenking vertelt hij nog iets over een Hutu met slechte gedachten, die met een steen heeft gegooid. Op zijn telefoon laat hij een foto zien van jongeman met een gat in zijn hoofd. Fabrice zegt dat er nog veel Hutu’s zijn met slechte gedachten en dat hij het als zijn taak ziet om ze voorlichting te geven. We passeren een wijk met wat kleinere huizen en Fabrice zegt dat dit een Umudugudu is voor wezen die slachtoffer zijn van de genocide.

Wij komen zo rond zeven uur aan bij de plaats van herdenking. Een grote tent is opgebouwd en de plastic kuipstoeltjes staan klaar. Klaarblijkelijk is er genoeg geld opgehaald bij alle inwoners om dit mogelijk te maken, ondanks de late aankondiging. Er zitten al flink wat mensen en binnen een uur zal dit oplopen tot zo’n 300 mensen. Fabrice wijst mij op twee jonge mannen en zegt dat dat Hutu’s zijn die het moeilijk hebben in hun gemeenschap omdat ze te veel omgaan met Tutsi’s. Waarschijnlijk zullen zij een van de weinige Hutu’s zijn die hier aanwezig zijn. Wij kijken uit op een ander wijk en Fabrice vertelt dat daar veel Hutu’s wonen die afkomstig zijn uit Cyangugu, helemaal aan de andere kant van het land, dicht bij de grens met Kongo. En doordat ze het slecht hebben staan ze open voor Hutu-extremisme, hij gaat regelmatig bij ze op bezoek om te proberen om ze op andere gedachten te brengen.

Om half acht begint de herdenking daadwerkelijk. Eerst wordt het vuur aangestoken, want een vuur hoort erbij als je wilt dat een bijeenkomst voort blijft bestaan in de herinnering. Na het openingswoord komt er eerst een gospelkoor zingen en vervolgens wordt het woord genomen door een dominee en een functionaris van onze cel Bibare. Daarna komt er een getuigenis van een overlever (‘survivor’), zij vertelt wel een uur lang over wat haar is overkomen. Zij heeft verschillende familieleden verloren en doet hier zeer uitgebreid verhaal over, slechts onderbroken door een klein moment dat het haar allemaal te veel wordt. Vervolgens een stichtelijk toneelstukje uitgevoerd door wezen als gevolg van de genocide, waarin ze proberen aan te geven dat men positief moet zijn en zich niet moet overgeven aan tabak en alcohol.

Het is inmiddels half elf en voor mij is het tijd om op te stappen. De ceremonie zal nog de hele nacht doorgaan tot zes uur in de ochtend. Dat ga ik niet redden. Fabrice stapt ook op en samen lopen we terug naar onze Umudugudu. Voor hem is het tijd om zijn ronde door de wijk te doen als Security Officer.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten