De toeristische attractie van Rwanda zijn de gorilla’s. Als je dus een jaartje in dat land woont, kan je met goed fatsoen dat niet overslaan. Er hangt wel een aardig prijskaartje aan, namelijk $ 500 voor gewone toeristen, zoals Wilma, en $ 250 voor mensen woonachtig in Rwanda, zoals ik. Voor kinderen onder de vijftien jaar is het niet toegestaan om de gorilla’s te bezoeken en dat betekent dus dat Marte niet mee mag. Maar als Marte niet mee mag, waar blijft ze dan?
De oplossing is heel simpel. Wij hebben Cor en Anne gevraagd of ze met ons mee wilden gaan naar Ruhengeri, dan konden zij op Marte passen als wij met ons tweeën naar de gorilla’s zouden gaan. Gelukkig waren ze bereid om dat te doen en ze hebben gelijk de gelegenheid te baat genomen om de volgende dag ook maar naar de gorilla’s te gaan. Na het vergelijken van onze agenda’s kwamen we uit de data van 10 en 11 december.
Lelijk en gevaarlijk
De eerste te nemen horde is het regelen van de ‘permits’. Toen ik dit wilde regelen ging dat nog via de ORTPN (Office Rwandais du Tourisme et de Parcs Nationaux) en dat ging nogal omslachtig. Eerst moest je naar het kantoor om de gewenste datum vast te leggen. Vervolgens kreeg je een papiertje in handen geduwd waarop een rekeningnummer was geschreven. Met dat papiertje moest ik naar de Bank of Kigali gaan om aldaar ervoor te zorgen dat er $ 750 op hun rekening werd gestort.
Nadat ik bij de Bank of Kigali eerst vergeefs wat loketten had geprobeerd kwam ik uiteindelijk in het juiste kantoortje aan. Hier werd ik deelgenoot van een klassiek schouwspel. In deze ruimte zaten vier mensen achter een bureau, waarvan er drie uitgebreid met elkaar aan het kletsen waren en de vierde was bezig met een klant. Ik kon natuurlijk alleen geholpen worden door diegene die al bezig was met de al aanwezige klant.
Maar het duurde niet lang voordat ik aan de beurt was. Ik kon via mijn creditcard $ 750 plus een commissie van $ 25 voor de geleverde diensten opnemen en met dat papiertje kon ik dan weer naar een volgende balie om het te laten bijschrijven op de rekening van de ORPTN. Deze transactie kostte enige tijd en dat gaf gelegenheid voor een kort gesprekje. We kregen het over de gorilla’s en zij voegde mij toe dat alleen muzungo’s naar de gorilla’s gaan en dat Rwandezen er niet over denken om daar naar toe te gaan, ondanks het feit dat voor hen een zeer laag tarief van toepassing is. Voor haar was het ook onbegrijpelijk dat die muzungo’s daar heen wilden. Zij zou er ook nooit heen gaan, want ze vond ze maar ‘ugly’ and ‘dangerous’. Hier is dus ook nog heel wat ontwikkelingwerk te verrichten.
Toen zij klaar was met haar transactie was het gelukkig ook tijd voor twee van haar collega’s om in actie te komen. De ene ging wat formulieren kopiëren en de tweede ging de zojuist gedane transactie controleren. Dat was allemaal dik in orde, dus ik kon vervolgens de bijschrijving laten plaatsvinden.
Surrealistisch landschap
Surrealistisch landschap
Intussen waren we zo een uurtje verder en was het dus na twaalf uur dat ik terug was bij het kantoor van ORTPN. Op zaterdag sluiten ze om twaalf uur, dus ik kwam voor een gesloten hek. De bewaker wilde me niet binnen laten, maar na een smeekbede en met interventie van de mevrouw die me in eerste instantie had geholpen mocht ik bij de gratie nog na binnen.
Ik kwam terecht in een surrealistisch landschap. Deze zaterdag was ook de dag dat de ORTPN ging verhuizen. Alle computers die er een uur geleden nog stonden waren verdwenen. Alle bureaus en stoelen waren er niet meer. Slechts enkele verfrommelde papieren op de grond herinnerden eraan dat hier ooit gewerkt is. Ik werd naar achteren geloodst en daar was meer van hetzelfde. In de hoek stond nog een bureau en een stoel. Ik mocht zitting nemen op de stoel, ondertussen schreef de dienstdoende mevrouw de ‘permit’ voor ons uit. Ik was duidelijk de laatste klant die hier ooit is geholpen.
Ik ben de laatste klant van de ORTPN geweest. Want de ORTPN zou vanaf de volgende maandag onderdeel zijn van de RDB (Rwanda Development Board). Klaarblijkelijk is men van mening dat het toerisme een belangrijke schakel in de ontwikkeling van het land is en dat het daarom beter is dat het rechtstreeks onder de RDB valt. Cor heeft enkele dagen later hun ‘permits’ geregeld bij de RDB en als ik het goed begrepen heb is het inmiddels een stuk minder omslachtig. Achteraf gezien heb ik de ‘permits’ een paar dagen te vroeg geregeld.
De accu
De accu
Vervolgens moest er nog een hotel geregeld worden en een auto. Het hotel was snel geregeld en niet snel daarna kwam Cor met de mededeling dat ze een auto hadden gekocht, zodat dat ook al geregeld was.
Op vrijdag 9 december gingen we met ons vijven op weg naar Ruhengeri in de nieuwe aanwinst van Cor en Anne. Wij gingen voorspoedig op weg, maar bijna halverwege sloeg het noodlot toe. De auto hield er gewoon mee op. Daar stonden we dan langs de kant van de weg met de motorkap omhoog.
Al snel werden we omringd door verschillende lokale bewoners. De accu werd al snel als boosdoener geïdentificeerd, al was daar het niet iedereen het mee eens. Iemand kwam met een tang aanzetten en er werd flink wat gesleuteld en geslagen op de accu. Als leek op het gebied van auto’s stonden wij die geheel te aanschouwen. Maar we kwamen niet veel verder. Ik begon hem een beetje te knijpen of we hier nog wel weg zouden komen en of we de gorilla’s wel zouden zien.
Steeds meer deskundigen kwamen zich verzamelen rond de auto. Iemand zei dat de accu helemaal leeg was en dat er een nieuw in moest: “Kenden we niet iemand in Kigali die voor ons een nieuwe accu zou kunnen kopen om die vervolgens naar ons toe te brengen?” Helaas konden we niet zo snel iemand bedenken.
Maar toen kwam James, onze redder in nood. Hij is Keniaan maar al jaren woonachtig in Rwanda en toonde meteen daadkracht. Hij stuurde een omstander op weg om kabels te gaan halen en dan zou hij met deze kabels onze accu met behulp van zijn accu wel even opladen. Niet veel later kwam iemand aan met twee heel dikke ijzerdraden. Dat waren klaarblijkelijk onze kabels. Door de ijzerdraden tussen de beide polen van de accu’s te houden en te starten met onze auto geschiedde het wonder. Onze auto deed het weer!
Tegen een kleine vergoeding mochten we onze kabels houden en gingen verder op weg naar Ruhengeri. James zei dat hij bij ons in de buurt zou blijven voor het geval het weer mis zou gaan. Na een halfuurtje ging het inderdaad ook weer mis. Gelukkig was James niet ver en redde ons wederom in de nood.
Vervolgens zijn we heelhuids aangekomen in Ruhengeri waar we maar rechtstreeks op zoek zijn gegaan naar een garage. Het advies van James was om er maar snel een nieuwe accu in te zetten en dat hebben we dan ook maar braaf opgevolgd. Even verderop hebben we een gloednieuwe accu gekocht. Toen de transactie was afgerond moest echter eerst het zuur er nog wel in worden gedeponeerd. De mevrouw van het zaakje heeft de accu vervolgens met een trechtertje gevuld met zuur. De Nederlandss arbeidsinspectie zou dit geheel met afschuwen hebben aanschouwd, maar wij hebben geen bezwaar. Het zuur moest daarna nog een halfuur inzinken, gedurende dat halfuur moest de accu op zijn plek blijven staan. Na dat halfuurtje is de accu in de auto geplaatst en waren we gereed voor de volgende etappe.
James is die hele tijd bij ons gebleven en is niet van onze zijde geweken. Hij is van onschatbare waarde voor ons geweest. Ik weet niet wat er gebeurt, zou zijn als hij er niet was geweest. Het is toch fantastisch dat er zulke mensen zijn. Ik blijf me afvragen of het toeval is dat we juist zo geholpen zijn door een Keniaan in plaats van een Rwandees. Ligt het meer in de aard een Keniaan om een vreemde te helpen of had een willekeurige Rwandees hetzelfde kunnen doen? James zei in ieder geval wel dat hij juist omdat hij buitenlander is ons heeft geholpen, omdat hij weet dat het soms heel moeilijk kan zijn om je te redden uit een hachelijke situatie, vooral als de lokale taal niet machtig genoeg bent.
James was in Ruhengeri om een document op te halen dat hij nog dezelfde avond weer ging meenemen naar Kigali. Hij kreeg een telefoontje dat de persoon van het document was gearriveerd en dat hij die ging opzoeken. Wij hebben hem uitvoerig bedankt voor zijn hulp en prijsden onszelf gelukkig met zo’n hulp.
Het was inmiddels na zessen, maar ons auto was gereed om verder te gaan. James raadde ons aan om eerst nog een hal uur te gaan rijden met de auto, zodat deze helemaal klaar zou zijn voor de reis op de volgende dag. Tegen zeven uur kwamen we aan bij ons hotel, blij dat op plek van de bestemming waren gearriveerd. De volgende dag zouden wij naar de gorilla’s gaan!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten