vrijdag 27 januari 2012

Mijn brief aan president Paul Kagame

Ik heb een brief geschreven aan president Paul Kagame. Dat is een brief geworden met gevolgen.

Hoe is het allemaal gekomen? Eerder dit jaar ben ik onaangekondigd binnengevallen bij de Britten (Royal Wedding) en de Amerikanen (4th of July) en naar aanleiding daarvan ben ik door Daniel en Theo, de jongens van Nicole, uitgedaagd om als volgende stap dan maar een bezoek te gaan brengen aan Paul Kagame, bijvoorbeeld om uitgenodigd te worden voor een kopje thee. Dat is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan.

De eerste stap heb ik gezet door mij te begeven naar het kantoor van de president. Dat is vrij gemakkelijk want dat is op loopafstand van mijn kantoor. Bij het kantoor van de president vroeg of ik even met hem zou kunnen spreken. Ik had niet echt verwacht binnen te komen en dat lukte dan ook niet. De dienstdoende bewaker legde mij uit dat ik eerst maar eens een brief zou moeten schrijven, voordat er sprake kon zijn van een bezoek.

Dan maar een brief schrijven. Maar wat moest ik erin gaan zetten? Het was begin november en was zojuist bij de eerste vergadering geweest voor de viering van de International Day of People with Disabilities (IDPD) op 3 december. Er werd toen gesuggereerd om de president van Rwanda uit te nodigen voor deze dag. Dat leek mij dus een mooie onderwerp om onder de aandacht te brengen bij de president. Het resultaat was een mooie brief voor de president waarin ik verzoek om elkaar eens te gaan ontmoeten en aantal zaken te bespreken. In de brief geef ik aan dat op 3 december officieel de National Council of People with Disabilities (NCPD) zal worden gelanceerd en dat het een mooie gelegenheid zou zijn om de ‘Agreement awarding Ambassadorial Status for the African Decade of Persons with Disabilities to the Republic of Rwanda’ te tekenen.

In een mooie bruine envelop, geen document kan bezorgd worden zonder, heb ik de brief vervolgens bezorgd met het kantoor van de president. Deze keer kwam ik zowaar langs de bewakers en vervolgens kwam ik ook langs het eerste hokje met beambten om te stranden bij het volgende hokje. Daar heb ik mijn brief ingeleverd in de verwachting dat ik hier nooit meer iets van zou vernemen. Deze brief zou verdwijnen op de grote stapel van brieven die de president elke dag ontvangt.

Twee weken gebeurde er niets. Totdat ik op een maandagochtend een telefoontje krijg van Emmanuel, de Executive Secretary van de NCPD. Hij vroeg of ik een brief had geschreven aan de president. Op mijn bevestigende antwoord vroeg hij of hij hiervan een kopie mocht hebben. Die had ik wel en binnen een kwartiert stond hij bij mij op de stoep om deze kopie in ontvangst te nemen. Na deze in ontvangst genomen te hebben was hij gauw weer vertrokken. Niet lang daarna kreeg ik van Sarah van VSO een telefoontje met de mededeling dat zij een verontrustend telefoontje van de NCPD had ontvangen over het feit dat ik een brief had geschreven aan de president. Ik legde haar uit dat ik de brief op persoonlijke titel had geschreven en ik dat ik alleen maar gevraagd had om een ontmoeting met de president.

Daarna bleef het een poosje stil. Op het eind van de middag kreeg ik echter een telefoontje van een medewerker van VSO. Zij was opgebeld door iemand van MINISANTE. Daar wilden ze graag mijn telefoonnummer weten en zij gaf aan mij door dat ze dat had doorgegeven en dat ik binnenkort wel een telefoontje van hun kon verwachten. Ik vond dat een beetje vreemd, want ik had mijn telefoonnummer gewoon onderaan de brief gezet, dus als ze de brief gelezen hadden dan hadden ze mijn telefoonnummer niet hoeven op te vragen bij VSO. Het duurde dan ook niet lang voordat ik iemand van MINISANTE aan de lijn had. Zij vroeg aan mij wat mijn bedoeling met de brief is geweest. Ik heb haar zo goed en kwaad uitgelegd wat mijn bedoeling was geweest en dat ik zeker niet de president had uitgenodigd voor viering van de IDPD. Even later kreeg ik nog iemand van MINISANTE aan de lijn en heb ik het nog een keer uitgelegd. ’s Avonds kreeg ik wederom een telefoontje van Sarah om het geheel nog even goed af te ronden.

Wat is er gebeurd? Op het kantoor van de president heeft iemand de brief doorgestuurd naar MINISANTE. De minister aldaar is vervolgens boos geworden. Zij wilde weten waarom zij niets wist van de IDPD en waarom ze niet was uitgenodigd. Bij het bureau van de president hebben ze echter de brief doorgestuurd naar het verkeerde ministerie. Het gehandicaptenbeleid valt onder MINALOC en niet onder MINISANTE. Als de minister van MINISANTE zich een beetje had verdiept in de materie dan had ze niet zo gepikeerd hoeven te reageren.

Bij MINISANTE hebben ze vervolgens de NCPD benaderd om opheldering van zaken te geven. Vandaar dat ze bij de NCPD lichtelijk in paniek zijn geraakt en niet zo blij waren met mijn actie. Het grote verwijt aan mij was dat ik de president rechtstreeks heb benaderd en hem heb eigenhandig heb uitgenodigd voor de IPDP. Als de brief goed was gelezen dan hadden ze een andere conclusie getrokken, maar ik kan me inderdaad voorstellen dat bij vluchtige lezing de indruk gewekt kan zijn dat ik de president heb willen uitnodigen voor de IDPD.

Ik ben hier duidelijk op een culture barrière gestuit die ik duidelijk heb onderschat. Ik ben tegen alle bestaand protocol in Rwanda ingegaan. Als we hadden willen bereiken dat de president inderdaad was gekomen dan moet eerst een ambtenaar binnen het ministerie MINALOC worden benaderd. Vindt deze het een goed idee, dan benadert deze de minister. Vervolgens gaat de minister naar de minister-president en als deze er ook achter staat gaat hij ermee naar de president. Als iemand in deze keten het geen goed idee vindt of iemand laat het gewoon op zijn of haar bureau liggen, dan zal het geheel geen doorgang vinden.

Ik had niet verwacht dat er enige reactie zou komen op mijn brief. Mijn brief zou verdwijnen in de grote stapel van brieven die de president ontvangt. Maat toch hinkte ik nog een klein beetje op twee gedachten. Ik had een heel kleine hoop dat mijn brief misschien teweeg zou kunnen brengen dat de president toch zou komen. Mijn inschatting was dat het via de officiële weg zeker niet was gelukt om de president te laten komen en dat misschien mijn brief in aanvulling hierop net dat laatste duwtje in de rug zou zijn geweest. Hoe schromelijk heb ik mij vergist.

Voor de Rwandezen is het onbegrijpelijk dat ik de president rechtstreeks heb benaderd. In hun beleving is dat onbestaanbaar. Sinds dit incident ben ik voor een aantal mensen in de gehandicaptenwereld dan ook persona non grata geworden. Mij wordt verweten dat door mijn actie de belangenbehartiging van de gehandicapten in diskrediet is gebracht. Ook VSO was niet zo blij met mijn actie, want mogelijk is ook haar positie in Rwanda hiermee aangetast. Na een jaar in Rwanda had ik moeten weten dat alles hier via de officiële weg gaat en het was behoorlijk lichtzinnig van mij om te denken dat ik door middel van een briefje wel op de thee kon komen bij president Kagame. Op verzoek van de NCPD heeft VSO een excuusbrief gestuurd aan alle betrokkenen.

Het telefoontje van MINISANTE naar VSO heeft me ook wel een beetje verontrust. Ik heb VSO totaal niet genoemd in mijn brief, ik heb ze er bewust niet in betrokken. Maar op de een of andere manier zijn ze er ook achter gekomen dat ik via VSO hier werkzaam ben. En vervolgens heeft men VSO benaderd om mij op te sporen. Dan merk je ook wel dat alles goed in de gaten gehouden wordt.

De dag van 3 december is verder vrij geruisloos voorbijgegaan. De president was er natuurlijk niet. Ik heb nog wel even mijn gezicht laten zien, maar heb me daar zo onopvallend mogelijk opgehouden en ben ook vroegtijdig maar weer opgestapt.

Wat is nu de eindconclusie? Als gevolg van een soort weddenschap heb ik een beetje lichtzinnig een brief gestuurd naar de president in de verwachting dat ik daar niets op zou horen. De datum van 3 december zou geruisloos voorbij gaan en dan had ik Daniel en Theo kunnen laten weten dat ik het geprobeerd heb maar dat het helaas niet is gelukt om bij de president op de thee te komen. Het liep even wat anders met alle gevolgen van dien. Ik had het beter niet moeten doen, maar nu heb ik wel weer eens goed een cultuurverschil kunnen ervaren. Inmiddels zijn we ruim een maand verder en lijkt het allemaal wat in rustiger vaarwater terecht te zijn gekomen. Ik ben intussen weg uit Rwanda en kan dus geen verder kwaad aanrichten. De hele kwestie is inmiddels bijna vergeten.

En dit was de brief:


H. E. President Paul Kagame
Office of the President
Republic of Rwanda

P.O. Box 15
Urugwiro Village
KigaliRwanda


Kigali, 9th November 2011


Your Excellency,

I am a citizen of the Netherlands and currently working in Rwanda on behalf of the Disability Movement. It’s because of an upcoming event of important matter that I address this request to you to ask for a meeting.

On 3rd December 2011 it will be International Day of People with Disabilities. On that day the official launch of the National Council of People with Disabilities will take place. In itself already a milestone for Rwanda and therefore your presence would be highly appreciated.

An even more important matter that could take place on that day is the signing of the Agreement awarding Ambassadorial Status for the African Decade of Persons with Disabilities to the Republic of Rwanda which was approved by the country’s Cabinet on Friday 7th August 2009. This document is to be signed by the President of Rwanda and the President of the African Decade of People with Disabilities. The document to be signed would acknowledge the giant steps Rwanda already has taken in achievements for all People with Disabilities in Rwanda.

As a result of the signing of this document the African Disability Fund will be established in Rwanda. The head office will be in Rwanda. This fund will receive donations from all over the world to promote the rights of People with Disabilities for the whole of Africa. The settlement of the African Disability Fund will be major boost for Rwanda in general and for the People with Disabilities in particular. Therefore it is highly recommended that the signing of the Agreement awarding Ambassadorial Country Status will take place on 3rd December 2011.

It’s because of these matters of high importance that I request a meeting to address these issues. I would be most grateful if you would give me that opportunity.


Yours sincerely,



Bert van ’t Oever
PO Box 4599
Kigali - Rwanda
078-4179279
bertvantoever@gmail.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten